Skip to main content

HISTORIE

Op zondag 23 mei 2010 (eerste pinksterdag) wordt in en rond kasteel Elsloo een groot evenement gehouden ivm het 40 jarig bestaan van de botanische tuin van het IVN alsmede de herdenking van het feit dat 50 jaar geleden het kasteel en park openbaar werd voor de inwoners van Elsloo. Voor de organisatie tekenen IVN, NV Theodora (Landgoed Elsloo) en Buurtvereniging 't Dorp. Het evenement begint om 12.00 uur en duurt tot 20.00 uur. De botanische tuin is van 13.00 tot 17.00 geopend. Toegang is helemaal gratis!

Er worden traditionele vlaaien gebakken, kasteelbier vloeit (waarschijnlijk rijekelijk),  de watermolen draait, in de botanische  tuin zijn educatieve thema’s  uitgewerkt en zijn deskundige gidsen aanwezig die rondleidingen verzorgen, er is een bomenwandeling uitgezet in het kasteelpark, een tentoonstelling over de historie van het kasteelcomplex is ingericht, er wordt heksensoep gemaakt, valkeniers geven demonstraties, vogelwerkgroep “De Wouw” heeft een tentoonstelling ingericht en tenslotte zal om 14.30 een historisch spel worden opgevoerd.

Het is het jaar 1755. Graaf Nicolas Anton D'Arberg en  Gravin Francoise de Stolberg -Gedern zijn vanuit hun woonplaats Mons (Bergen) overgekomen naar hun kasteel te Elsloo. Ze zijn al een tijd niet meer in Elsloo geweest en men acht de tijd rijp voor een inspectie. Op het kasteel zijn de Drossaerd en het personeel in hoogste staat van paraatheid. 
Op zondag 23 mei om 14.30 rijd de koets van de D'Arbergs en hun gezelschap vergezeld van drie ruiters door de poort van Kasteel Elsloo. Met alle eer worden ze ontvangen, een opera zanger (Ivo van de Bijl) zingt het hoge bezoek aria’s toe, valken vliegen over het terrein. Een stukje authentieke historie van Elsloo komt tot leven.

Het evenement begint om 12.00 uur en duurt tot 20.00 uur. De botanische tuin is van 13.00 tot 17.00 geopend. Toegang is helemaal gratis!


Achtergronden Historische scene Kestjelfjeste 2010

In opdracht van Buurtvereniging ’t Dorp, IVN-Elsloo en de NV Theodora (landgoed Elsloo) schreef Guus Peters een scene welke is gebaseerd op gegevens uit de historie van Elsloo. De Graaf, gravin en de drossaard hebben echt bestaan. Het verhaal is gebaseerd op hun werkelijk leven en gebeurtenissen uit Elsloo in 1775 maar is geen geschiedschrijving. Elementen zijn in tijd verplaatst en situaties verzonnen. Voor meer historische informatie zie Aflevering 8, 9 en 10 uit de serie de Heren van Elsloo op deze site.

Het verhaal is niet geschreven als een toneelspel maar als een rollenspel. Het verschil is dat bij een rollenspel een historische situatie in een bijpassende omgeving wordt weergegeven zonder dat de sprekers verstaanbare teksten uitspreken. Het gaat om het totaalbeeld een stuk levende geschiedenis.

Graaf: Nicolaas Anton D’Arberg de Vallangin werd gespeeld door Huub van de Berg Gravin: Gravin Francoise Stolberg-Gedern werd gespeeld door Marjon Breuls-Janssen Freule. Caroline de Ligne werd gespeeld door Lilian Notermans Jonker Karel Arenberg werd gespeeld door Niels Lemmens Drossaard: Pierre de Limpens werd gespeeld door Roy Broersma Bediende / dienstmeisje : Anna Frederiks werd gespeeld door Dagmar Frederiks Bediende / dienstmeisje : Leentje Beckers werd gespeeld door Ellen Bergmans Bewakers : Soldaat in het regiment D’Arberg werd gespeeld door Willem Thomassen Bewaker: Soldaat in het regiment D’Arberg werd gespeeld door Roy Jaspers Bode: werd gespeeld door Guus Peters Ruiter: Thei Wilting Ruiter: Jos Cerfontaine Koetsier: Dhr Meersmans Italiaanse zanger: Giovanni Del L'Aschia werd gespeeld door Ivo van de Bijl Kleding: Frits en Astrid Schoonbrood (Schinnen), Marjon van de Bergh, Ron Goessens

Het onderliggend verhaal:

De graaf en zijn gevolg.

De graaf en gravin logeren in Maastricht “In den Hellem” aan het Vrijthof dit op uitnodiging voor een familiebezoek door een achterneef van de graaf in Gronsveld naar de Maasstreek gekomen. Reeds op de begrafenis van zijn vader Maximiliaan van Toerring Jettenbach in 1773 hebben ze Jozef August de neef van Nicolas Anton beloofd hem in Gronsveld te bezoeken. Het is er nooit van gekomen. De graaf heeft een speciale band met zijn achterneef. In zijn jonge jaren was zijn 6 jaar oudere achterneef zijn beste kameraad. Deze verbondenheid gaat terug op de vriendschap van zijn vader met de moeder van zijn achterneef. Zij waren neef en nicht en de families waren in die tijd innig verbonden. De moeder van de graaf heeft altijd het vermoeden gehad dat er tussen neef en nicht meer heeft bestaan dan vriendschap. Zij hebben ooit een meid op het kasteel van Elsloo ontslagen die uit Gronsveld afkomstig was. Zij had verteld dat Jozef August geen achterneef maar een broer van de graaf is. De familie heeft toen ingegrepen en heeft er een gedwongen huwelijk van de nicht met een neef van vaderskant plaatsgevonden. Deze heeft als een vader Jozef August opgevoed.

Tijdens het verblijf van de familie in Elsloo reed de jonge Graaf D’Arberg dan te paard over de lijnpaden langs de Maas van Esloo naar Gronsveld. Hij verbleef dan op het kasteel van Gronsveld van waar hij met zijn achterneef en vrienden drijfjachten hield door de beemden, bossen en velden van Gronsveld tot Eckelrade toe. Omgekeerd bracht zijn neef tegenbezoeken in Elsloo. Veel vertier zochten ze in Maastricht Ook trokken ze vaak naar Aken, Luik en Brussel waar de graaf kennismaakte de opera waar hij geen genoeg van kon krijgen.

Verontruste brieven van de drossaards van Elsloo en Helmond over sterk teruglopende inkomsten van de heerlijkheden en de noodzaak tot bespreking van investeringen in Maasdijken en groot onderhoud aan beide kastelen, heeft de Graaf doen besluiten om de lange reis vanuit Henegouwen naar de Maasstreek te maken en dit te combineren met de uitnodiging in Gronsveld. Ook hebben ze van de gelegenheid gebruik gemaakt om zijn geboorteplaats het kasteel te Ollignies, in Nijvel ten zuiden van Brussel te bezoeken. Hier was alles in orde. Op zich niet vreemd, aangezien de graaf met zijn vrouw hier regelmatig verblijft indien hij voor overleg met de Oostenrijkse landvoogd Karel van Lotharingen in Brussel op de Hofberg dient aan te treden. De graaf en gravin D’Arberg zijn goede vrienden met de landvoogd Karel en zijn vrouw van Marie-Anna van Oostenrijk, Zij is een zus van Maria Theresia de keizerin van Oostenrijk. Zij vergezellen hun regelmatig op reizen naar de hoofdstad Wenen. Waar zij verkeren in de hoogste keizerlijke kringen. De D’ Arbergs staan bij de Oostenrijkers hoog aangeschreven.

De gravin gaat tegen haar zin mee naar de Maasstreek. Gelukkig kon ze haar man overtuigen om haar hofdame en zijn kamerheer mee op reis te nemen. Zij heeft nu tenminste iemand bij zich waar ze mee kan roddelen over hetgeen zij meemaken en wat rond hun gebeurd. De freule is van de familie de Ligne en is even oud als de gravin (24 jaar). Zij zijn 20 jaar jonger als de graaf. De kamerheer maakt het gezelschap compleet en onderhoud de dames met spelletjes en grapjes. De kamerheer stamt uit het huis Arenberg en is 26 jaar. Op verzoek van zijn vader is hij onder de hoede van Graaf D ‘Arberg geplaatst om hem op te leiden tot een standvastige militair en bestuurder. Normaal dient hij als kapitein in het regiment van de graaf. Nu gaat hij mee als persoonlijke dienaar van de graaf , als kamerheer. De jonkheer heeft zijn oog laten vallen op de hofdame, maar weet dat hij geen kans maakt. Zijn familie is gebrouilleerd geraakt met de familie de Ligne. Een huwelijk is uitgesloten. Ook weet hij dat hij pas als partner in aanmerking kan komen, indien hij ook zijn bruid naar stand kan onderhouden. Keus heeft hij evenals de hofdame overigens niet. Hun ouders zullen een afweging maken met ze zullen huwen. Maar ook de hofdame is gecharmeerd van de vrolijke kamerheer. Ze hebben een geheime verhouding. Alleen de gravin is op de hoogte. De graaf mag dit absoluut niet weten. Maar hij heeft wat in de gaten. Zijn geheime liefde betekend echter niet dat de jonkheer geen oog heeft voor andere vrouwen. Het dienstmeisje van het kasteel Leentje, vind hij toch ook bijzonder mooi. Leentje merkt dat ook, maar ook de drossaard ziet het.

In Brussel hebben ze voor de Graaf, Gravin , de freule en de jonkheer nieuwe kleren laten maken. Men moet bij de familie en de dorpen toch goed voor de dag kunnen komen. Ook kan men niet naar het hof in Oostenrijk afreizen zonder de aan hun stand verplichte kleding. Op de terugweg zullen nog voor ieder kleren van minder kostbare stof opgehaald worden die op de heenreis bij de kleermakers besteld zijn. Dit zijn lichtere reiskleren. Dan zal de Graaf ook de kleermakers betalen. De kleren zijn zeer kostbaar en ontzettend duur. Maar de graaf is vast van plan om achterstallige belastingen in Elsloo bij de Drossaard te innen om hiermee de kleermakers te betalen. Hij zal dan ook niet laten bij de Drosserd aan te dringen op het innen van de achterstallige hem toekomende belastingen.

Hij kan niet anders. Het zijn ook de kleermakers van de landvoogd, die moet niet horen dat de Graaf D’Arberg zijn schulden niet kan betalen. Dat zou een grote schande zijn.

Het is dat de Graaf haar van de noodzaak om de zaken van zijn kasteel en landgoed op orde te brengen heeft weten te overtuigen. Ondanks zijn hoge functie van militaire gouverneur en bevelhebber van de stad Mons en het land Henegouwen zouden ze zonder de inkomsten van Elsloo en Helmond hun nieuwe huis in de rue de Grand Triperie in Mons niet hebben kunnen bouwen. Ook hun bruiloft in Nijvel waar zelfs de landvoogd bij aanwezig was, heeft een klein vermogen gekost en waar nog steeds niet alle rekeningen van betaald zijn.

Misschien was het beter geweest om niet zo een groot en rijk herenhuis te bouwen. Van de andere kant is het hun grote trots te wonen in het mooiste en grootste huis van de stad. Hier kunnen ze hun gasten met alle eer ontvangen zoals ze aan hun stand zijn verplicht . Het probleem is echter dat hoewel hun hoge functies en bezittingen veel inkomsten generen en n ze ook als rijke familie worden aangezien, zijn ze toch onvoldoende om de uitgaven voor het leven volgens hun stand af te dekken. De bouw, inrichting en afwerking van hun nieuwe huis kost een vermogen terwijl de inkomsten uit hun bezittingen al jaren terug lopen en er noodkreten van de drossaards om investeringen te doen in de landgoederen blijven binnenkomen. Het laatste wat ze willen doen is bij hun familie aankloppen. Dat zou een schande zijn die de graaf niet zal aankunnen. Daarbij heeft ze het vermoeden dat ze in verwachting is van hun eerste kind. Van dat vermoeden heeft alleen de freule weet.

Morgen gaan ze vanuit Maastricht naar Gronsveld naar de achterneef. Daar heeft ze weliswaar niets mee, ze heeft hem slechts eenmaal vluchtig op hun bruiloft ontmoet . Van de andere kant geeft haar dat weer gespreksstof met de freule. De neef is nog steeds ongetrouwd. Misschien is de freule wel de partner waar hij op zit te wachten.

Ook vertrouwt ze het dorp Elsloo en de inwoners niet. Vorig jaar in zijn er in het dorp nog 21 misdadigers opgehangen die door de bevolking Bokkerijders wordt genoemd. Zeker 10 zijn echter gevlucht. Misschien zijn die nog in de buurt en willen zij hun kameraden wreken. Het kasteel is tenslotte niet door sterke muren en water beschermd. De misdadigers hebben in het verleden tenslotte ook grote gesloten hoeves en kerken aangevallen, waarom dan niet een onbeschermd kasteel . ook ligt het kasteel ook aan de Maas. De graaf vertelde eens dat hij in zijn jeugd heeft meegemaakt dat de rivier in zeer korte tijd overstroomde en tot aan de deuren van het kasteel stond. Ook heeft de rivier de laatste jaren en al heel veel schade aan hun landerijen aangericht. Dat komt volgens de Drossaerd doordat de Graven van Rekem dijken in Maasarmen en langs Boorsem en Kotem hebben gebouwd waardoor de Maas bij hoog water veel sterker is geworden en in de bochten opschuift. Dat is ook een van de gesprekspunten met de Drossaerd waarvoor ze naar Elsloo zijn gekomen.

Die dijken kosten heel veel geld, geld dat ze nu eigenlijk niet kunnen missen. Zonder versterking van de dijken dreigt het dorp Meers verloren te gaan. Maar niet alleen het dorp ook veel goede grond zal verloren gaan of aan de overkant van de Maas te komen. Indien dit gebeurd zullen de inwoners geheel aan de grond raken. Vanwege de schade door de Maas die niet alleen veel land maar ook diverse huizen heeft afgespoeld, kunnen de inwoners van Meers al jaren niet meer aan hun verplichtingen voldoen. Door onderlinge hulp kunnen ze zich net nog handhaven. Men moet er niet aan denken dat Elsloo ook deze mensen nog moet opnemen. Dit zou de toestand van het dorp alleen nog maar verergeren.

Het geld voor de dijken hebben ze eigenlijk nodig om bij hun nieuwe huis in Mons een park aan te leggen en niet voor dijken. De Graaf wil de belastingen en pacht verhogen maar de mensen kunnen die volgens de Drossaerd niet betalen. Langs de weg van Maastricht naar Elsloo heeft zij ook veel landlopers gezien. Ook heeft ze gemerkt dat de mensen verwijtend naar hun keken en hun niet deden groeten. Ze heeft niet voor niets bij haar man aangedrongen op begeleiding van enkele van zijn soldaten. Gelukkig hoeven ze niet te blijven slapen in Elsloo. Het kasteel is daar ook niet meer op ingericht. Straks gaan ze terug naar Maastricht. Daar hebben ze logies in herberg de Helm aan het Vrijthof. De vader van graaf heeft het huis van de D’Arbergs in de Kapoenstraat verkocht. Het werd niet meer gebruikt. Het was bedoeld om naar toe te vluchten bij belegeringen van Maastricht. Het huidige kasteel bood geen bescherming en het oude was in de Maas gevallen. meer. Daar zijn ze verzekerd van een goed bed, eten en zijn ze binnen de muren van de stad veilig. Ze heeft ook niets op met het gemene volk. De standen zijn tenslotte door God geschapen en daar hoeft zij zich niet schuldig over te voelen. Iedereen die naar de kerk gaat, hoort dit bij herhaling en weet dit.

De graaf is echter wel met Elsloo verbonden. Zijn grootouders D ‘Arberg woonde op kasteel Elsloo en zelf heeft hij er nog een tijd met zijn ouders gewoond. Hij heeft heel mooie herinneringen aan zijn jeugd in Elsloo. Het doet hem ook pijn te zien dat het kasteel in verval dreigt te raken. De enige die niet verval raakt is de Drossaard. Hij zit goed in het pak en ziet er blakend uit. De Graaf heeft echter anonieme brieven uit het dorp ontvangen, hij verdenkt dat de pastoor de schrijver hiervan is. De schrijfstijl verraad een geletterd man, welke beslist niemand van de gewone dorpelingen kan zijn. Dat de Drossaard en zijn schepenen zich verrijkt hebben door hoge rekeningen uit te schrijven voor gerechtskosten gemaakt bij de veroordeling van de bende die ze Bokkerijders noemen. Hierdoor zijn vele gezinnen in grote armoede vervallen en kosten het dorp geld dat er niet is. Veel land blijft hierdoor braak liggen en brengt niets voor het kasteel op. Er is al veel grond verkocht . Triest is dat deze door de schepenen gekocht worden, de enige met geld. Ook de gerechtskosten willen ze in land of huizen van de gehangenen uitbetaald zien. Ze worden steeds rijker ten koste van de bevolking en van het kasteel. In de brieven staat ook dat nog steeds het vee sterft aan de pest. Het erge is dat deze rampspoed al bezig was in de tijd toen zijn grootvader nog in Elsloo woonde . Desondanks was er door de scheepvaart voldoende inkomsten in het dorp. Velen waren tenslotte werkzaam op de schepen van de schippers van Elsloo die voeren op de Maas tussen Luik en Dordrecht. Zij voelden zich ook zelfstandig en vrij op de Maas.

Desondanks zijn in de loop der tijd al veel inwoners wegens dieverijen veroordeeld. Veel mensen zijn dan ook van het eten van vlees op vis uit Maas overgestapt. Ook zijn er inmiddels veel schippers weggetrokken en wonen nu in Dordrecht. De handel op de Maas is sinds de Hollanders Maastricht bezetten door tolheffing door de Hollanders en de Spanjaarden en als gevolg hiervan sterke opkomst van het vrachtvervoer over de weg via Breda geleidelijk aan sterk teruggelopen en nu varen de Elsloose schippers als Conincx, Sassen en Jorissen op de Rijn tussen Keulen en Dordrecht. Hun mooie huizen op de Berg staan leeg. In sommige wonen, overigens zonder toestemming, enkele gezinnen van gehangenen waarvan huis en land verbeurd is verklaard. Velen zijn afhankelijk geworden van de goede wil van hun familieleden. De drossaard valt hier veel te verwijten. Veel mensen in het dorp haten hem daarvoor tot in de grond van hun hart.

Diverse jongens uit Elsloo die op de schepen als knecht meevoeren, zijn ook niet meer naar hun geboortedorp terug gekomen. Men zegt dat in Holland alle mensen rijk zijn geworden van de handel met de vreemde landen. Vroeger was Elsloo een rijk welvarend dorp met veel schippers, maar de grote oorlog tegen Spanje en de franse oorlogen tegen de Oostenrijkers en Hollanders heeft alles kapot gemaakt en grote armoede gebracht.

De graaf weet dat er veel armoede en onrecht is, maar kan veroordelingen niet tegenhouden. Het recht moet zijn beloop hebben. Er is overal in de Oostenrijkse landen veel armoede en de adel en kerk is bevreesd voor opstanden. Ook weet hij dat er veel veroordeeld zijn om niets en omdat hun rechters op hun goederen uit zijn. Van de andere kant kan hij niet het risico lopen om met opstanden geconfronteerd te worden, hij beseft heel goed wie dan het slachtoffer is. Hopelijk is in Elsloo en andere dorpen na de grote processen de weerstand gebroken. Alleen rust kan de welvaart terugbrengen en de inkomsten. Hij zal nog eens met de drossaard alles op een rij zetten, maar hij overweegt serieus de hele heerlijkheid Elsloo maar ook Helmond te verkopen. Dan beschikt hij over voldoende contanten om zijn huis in Mons af te bouwen en zijn kasteel in Ollignies aan de nieuwe tijd aan te passen. Ook hoeft hij dan geen kostbare werken meer te bekostigen. Doordat ze nu vast in Mons wonen zijn beide Heerlijkheden voor hun te ver weg gelegen om aan te houden.

De dienstmeisjes van het kasteel.

Zij zijn ongetrouwde inwoners van Elsloo en werken thuis bij hun ouders in het huishouden en op het land. De Drossaard heeft hun uitgekozen om op afroep op het kasteel te komen werken. Wel heeft hij van iedereen bij de pastoor nagevraagd of ze familie van de veroordeelde bendeleden zijn. Daar wil hij niemand van op het kasteel hebben. Stel je voor, dat er een wraak wil nemen. Vorig jaar heeft hij echter nog een uitzondering gemaakt door de jonge Conrard Vlecken uit de Maasberg mee naar Mons te nemen. Zijn vader is ook opgehangen, maar de pastoor had de Drossaard er op gewezen dat het een uitzonderlijk schrandere jongen was. Geschikt voor een opleiding op het kasteel. Hij heeft het met de graaf besproken en heeft hem naar Mons laten brengen, als hij groter is zal hij opgeleid worden tot koetsier. Maar eerst moet hij leren schrijven en rekenen. Daarna wordt hij paardenknecht . Werken op het kasteel is voor de jonge mensen uit Elsloo een mooie welkome bijverdienste en men ziet nog eens wat zoals een koets en de mooie kleren van de Graaf en zijn gevolg. Misschien komt er nog een zanger van de opera uit Aken, de Drossaard heeft de bode daarvoor uitgezonden. En er zou ook thee geschonken worden met gebak. Thee is een heerlijke drank uit de vreemde landen getrokken van blaadjes en men heeft de kok speciaal uit Maastricht laten overkomen om kleine taartjes voor het grafelijk gezelschap te bakken. Dat is iets nieuws uit Frankrijk dat noemen ze petit four. Een grote taart voor meer personen noemt men een gateau. De mensen in het dorp hebben nog nooit gebak gezien, laat staan geproefd. Soms drinkt men ook echte koffie bij het gebak. Hier drinken de mensen ook koffie maar die is gemaakt van koffiebonen vermengd met gebrand graan. Dat smaakt toch anders. Misschien wordt men net als de kleine Conrard wel meegenomen naar Mons.

Vroeger werkten veel meer inwoners op het kasteel, toen woonde ook de hele Grafelijke familie er. Nu komen ze nog maar sporadisch. Ook wordt er weinig geld uitgetrokken voor grote karweien als beschoeien van de Maas , dijkaanleg en uitbreiden van het kasteel. Wel is er een vaste tuinman op het kasteel die ook op het kasteel woont. Naast het kasteel woont de molenaar in het “huys de Fonteyn”, “de fonteyn” is de bron voor het huis waar heel veel huizen in het dorp hun water moeten halen. Gelukkig heeft men op het kasteel overal putten gemaakt en een drinkbak voor de paarden en hoeft men niet steeds ver te lopen om water te halen. Op en in het kasteel is overal water. Er stroomt zelfs een beek door het kasteel. Die drijft het molenrad aan van de watermolen. De molen stond hier al voordat het kasteel werd. Het grote huis waar vroeger de D ‘ Arbergs woonden was de brouwerij.

Het werken in het kasteel is toch al vaak lastig omdat het in een berg ligt moet men steeds voor alles over trap op trap af lopen. Vooral oudere knechten en meiden hebben daar steeds meer moeite me. De tuinman bewaakt ook het kasteel. Nu staan alleen nog in de eetzaal meubels en de keuken kan men gebruiken. Veel meubels zijn vorig jaar weggehaald voor de inrichting van het nieuwe huis in Mons. Vroeger woonden de D’Arbergs het hele jaar op het kasteel. Toen waren er veel knechten en meiden in vaste dienst die boven de paardenstallen sliepen. En waren er veel feesten en ontvangsten op het kasteel. De mensen van Elsloo praten daar nu nog over. Over de goede oude tijd op het kasteel. Die kwamen dan met hun paarden en koetsen met bagage door de weide op de Slakken naar het kasteel en die moesten allemaal verzorgd worden. Ook had ieder een hond bij zich. Ze bleven vaak een hele week en hielden dan overdag drijfjachten in de beemden en iedere avond was er feest met muzikanten uit Maastricht en zelfs zangers uit Luik of Aken. Die zongen dan prachtige liederen in het Italiaans. Het hele kasteelterrein was dan verlicht met teertonnen en fakkels. De schutters van de schutterij van Elsloo moesten dan erewachten vormen en het kasteel bewaken.

De dienstmeiden op het kasteel zijn nichten van elkaar en tevens vriendinnen. Ze kennen zich vanaf hun geboorte. Ze wonen naast elkaar in de Maasberg. Hun moeders zijn zussen. Hun huizen waren ook eerst een geheel en eigendom van de ouders van hun moeders. Van de familie Bovens. Toen hun ouders verkering hadden hebben ze afspraken gemaakt. Er was geen geld om nieuwe huizen te bouwen in het Straatje. Grootvader had al zijn vee aan de pest verloren. Ook mislukte enkele jaren achtereen de oogst. De enige oplossing was om het huis te splitsen. Omdat bij de ene dochter de ouders tot hun dood mochten blijven wonen, kreeg zij de schuur en een groter del van de tuin van het huis bij hun woning. Vandaar dat als de kinderen in de schuur speelden, ze van het ene in het andere huis konden lopen. Met hun broers en zussen en vrienden en vriendinnen hebben ze hier veel plezier beleefd. Waar ze nog vaak aan terug denken. Hun vaders doen wel samen de hele tuin planten en hebben nog een groot stuk grond in de heide waar ze rogge telen. Daarvan wordt hun brood gebakken wordt en de varkens gevoerd. Dit is nodig anders is er als er geen geld verdiend kan worden geen eten. Voor vlees houden ze ook samen varkens en kippen. Ook hebben ze samen nog twee koeien die geen pest hebben gekregen, die een van de broers van Anna in de beemden met de overgebleven koeien in het dorp doet hoeden. Twee geiten hebben ze voor de melk.

Ook hebben ze nog een stuk in de Schutterskamp voor groenten, die ze in Maastricht op de markt kunnen verkopen. Veel kool telen ze in Elsloo voor Maastricht. Door groenten, eieren en soms een varken in Maastricht te verkopen, krijgen ze ook wat extra geld binnen. Daarmee kunnen ze de pacht van de grond betalen en een beetje overhouden. Hun moeders kopen daar dan in Maastricht stof van om kleren van te naaien. De meisjes hebben kleren van het kasteel gekregen voor als ze daar werken en zelfs schoenen hebben ze mogen uitzoeken in Maastricht. De drossaard wil niet dat als er bezoek op het kasteel is, hij zich moet schamen voor de kleren van het personeel. Als de vaders uit het dorp zijn, werkt hun grootvader met de oudste jongens in de schutterskamp en thuis. Ook de moeders doen veel werk in de tuin maar ook in huis hebben ze veel werk vooral met de slacht en de inmaak.

De vaders zijn allebei timmerlieden en trekken vaak ver weg naar de Walen pays (Walonie) om de daken op huizen te timmeren. Daar wordt veel gebouwd voor de arbeiders in de mijnen. Ook zijn er mannen in het dorp die in Wallonie stenen gaan bakken. Er gaan er steeds meer verder weg om werk te zoeken.

Een van de meisjes heeft haar moeder eens tegen haar zus horen zeggen dat als ze samen zich blijven verstaan en het werk delen, ze allemaal het goed kunnen hebben. Als ieder voor zich werkt, heeft niemand iets.

De grootvader was eigenlijk boer met eigen land . Hij heeft een jaar geleden alle land verkocht aan de Drossaard en de vaders pachten samen nu twee stukken grond. Bij de verkoop heeft hij gevraagd of de meisjes niet op het kasteel konden dienen. Zo zijn ze op het kasteel terecht gekomen. Maar als niets te doen is op het kasteel helpen ze hun moeder thuis met de kleine kinderen en het huishouden. S’ avonds spinnen ze garen in de keuken van een van de twee huizen.

Dan komen alle meisjes uit de buurt met hun spinnewiel en kletsen ze gezellig. Ook komen dan de jongens die willen vrijen met de meisjes. Maar daar komt niets van. De jongens doen s ‘avonds kaarten en dobbelen. Een van de jongens van Penders speelt vaak op een trekzak die zijn vader uit Luik heeft meegnomen toen die nog op de schepen voer. Soms dansen ze op de muziek. Maar dat mag pastoor beslist niet weten. Dansen is voor hem het spel van de duivel. Vaak spreken de jongens af om s’nachts te gaan stropen in de bossen van de graaf of te vissen in het banwater. Maar als daar de pachters van het viswater de broers Schreurs achterkomen, dan verzuipen hun die in de Maas. Ook gaan ze vaak met het veerpont over naar Kotem. Daar woont veel familie en gaan ze op bezoek. Maar een vertelde de meisjes dat ze daar stiekem naar de herberg gaan en ook proberen te vrijen met de meisjes van Kotem . Ook zijn ze zelfs een keer naar Rekem zijn gegaan en toen zijn ze net voor de stadspoorten sloten naar buiten kunnen gaan, anders hadden ze op de straat moeten slapen. Het veer was al dicht en toen zijn ze via de doorwaadbare plaats in de Maas tussen Elsloo en Geulle overgestoken. Dat is gevaarlijk, want bijna niemand kan zwemmen.

De tuinmannen

De tuinlieden zijn ook via de Drossaard op het kasteel aangesteld. Toen hij nieuwe meubels had besteld in Luik toen hij de hof boven de Maasberg van zijn schoonvader Lambermont overnam, had hij die aanbetaald. Maar toen hij ze wilde afhalen, wilden ze een hogere prijs dan was afgesproken. Een schipper uit Vise had er een bod op gedaan. De oudste van de tuinmannen had toen een aak en was met zijn knecht, de jongste tuinman, met hem naar Luik gevaren om de meubels te halen. Toen de drossaard overstuur bij hun kwam met de mededeling dat hij de meubels niet kreeg, zijn ze met hem meegegaan en hebben de meubelmaker apart genomen. Daarna heeft de drossaard de meubels met korting kunnen meenemen. Als dank heeft hij hun op het kasteel aangesteld. De grote aak is vanwege het gebrek aan vracht verkocht en dient nu in Berg a/d Maas als veerpont. Gelukkig kunnen ze wat op het kasteel verdienen, er is altijd wel werk.

Als voorbeeld: de tuinmannen kunnen onderling spreken over hoe ze met de drossaard over de Maas naar luik zijn gegaan om de meubels te halen. Over hoe mooi het was om met de scheepskoppels (meerdere schepen aan elkaar gekoppeld) met de schippers over de Maas van Luik naar Dordrecht te varen. Kalksteen, kolen en koper en ijzerwerk er heen, boter, kaas, haring etc terug.

De wachters.

De wachters en de ruiters zijn soldaten van het regiment D’Arberg. Dit regiment is persoonlijk eigendom van de graaf. Zijn grote passie. Hij verhuurd dit regiment aan de Oostenrijkers en is samen met het regiment van Graaf Aarenberg (de vader van de jonkheer) het grootste in de zuidelijke Nederlanden. De regimenten kosten de Oostenrijkers veel geld, maar zijn noodzakelijk vanwege de constante dreiging van de Franssen om de Nederlanden binnen te vallen. Hert regiment ligt in Mons in garnizoen. Voordat D’Arberg het regiment overnam, was dit het regiment de Ligne van de grootvader van de freule. De soldaten doen alles voor hun graaf. Zij hebben zij aan zij met hem gevochten in de verloren slag bij Leuthen tegen de Pruisen. Het voor hun een uitje om de graaf te begeleiden en te bewaken op zijn reis naar Elsloo, Gronsveld en Helmond. De graaf heeft hun beloofd in Maastricht vrij drinken te krijgen en hun in Gronsveld mee op de jacht met zijn neef te nemen. In Maastricht moeten ze als vreemde soldaten verplicht hun wapens bij de wacht in bewaring gegeven. Ook om de mensen in Elsloo niet te intimideren, heeft men ze vandaag niet opgehaald en bij de wacht op het Vrijthof gelaten. Niemand moet het wagen aan de graaf of zijn gevolg te komen ! Dan grijpen de mannen direct in.

De Drossaard

De drossaard was de hoogste instantie na de heer van Elsloo was de drossaard , de officiële vertegenwoordiger van de heer. Hij trad o.a. op als openbare aanklager bij processen. O.a,. tegen de Bokkerijders van Elsloo. In 1775 is dat in Elsloo Joannes Caspar Servaas de Limpens,. Hij was advocaat te Maastricht en tevens drossaard van Mechelen aan de Maas. Op 8 juni 1769 was hij Pierre Banens opgevolgd. De drossaards stonden bekend om hun zelfverrijking omdat zij als eerste kennis hadden van landverkoop door het kasteel, waren ze ook vaak de eerste kopers. Ook het verhalen van gerechtskosten door executie van de goederen van veroordeelden werd hun kwalijk genomen. Om geen problemen met stamboomonderzoekers te krijgen zullen we de voornaam veranderen in Pierre.

Hij zit tussen twee vuren. De heer van Elsloo waar een dienstverband mee heeft en hem dus zonder meer kan ontslaan. Die steeds meer aandringt op betaling van achterstallige belastingen die hem niet lukt om te innen vanwege de totale verarming van de bevolking. De graaf dreigt ook steeds de Drossaard te ontslaan als hij niet met het geld over de brug komt. Hij is wat van de graaf gewend maar nu bedreigd hij hem werkelijk. De drossaard overweegt om het geld zelf te lenen om aan de graaf te betalen. Dan moet hij het zelf op de bevolking verhalen. Het is dit of ontslag. Hij gaat eens met de jood Manassus praten, die kan hem het geld wel lenen.

Van een kale kip valt niet te plukken. Anderzijds wordt hij gehaat door de bevolking vanwege zijn rol in de Bokkerijdersprocessen. Hij zelf rekent dit zich niet aan. Ze zijn eerlijk volgens de regels berecht en hij heeft uit hun goederen verkregen wat hem toekomt, sterker nog hij heeft nog geld tegoed wat hij nooit op geeist heeft. Als er grond verkocht wordt wacht hij eerst of anderen in het dorp inschrijven. Gebeurd dit niet, dan koopt hij het. Hij moet ook aan zijn oude dag denken. Daarbij wil hij de rijke kooplieden uit Maastricht die in de dorpen steeds meer grond opkopen buiten de deur te houden. De graaf kan veel willen en aan de bevolking heeft hij geen boodschap. Hij doet zijn plicht en neemt wat hem toekomt !

Het rollenspel werd met groot succes opgevoerd op 23 mei 2010 rond kasteel Elsloo

Guus Peters Elsloo

Laat reactieformulier zien