Skip to main content

HISTORIE

Foto Kasteel Elsloo 1931© Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad/ANP/Leeflang

Kleine Monumenten

St. Anna-Te-Drieën, een beeld met een verhaal

Onlangs stond er een uitgebreid artikel in dagblad De Limburger over De meester van Elsloo. Guus Peters schreef het verhaal achter het beeld Sint-Anna-Te-Drieën.

Op initiatief van de oud conservator van het Bonnefantenmuseum, Peter Te Poel, is er onderzoek gedaan naar de bronnen van De Meester Van Elsloo, waarvan het meest bekende beeld, de Sint-Anna te Drieën, in de Augustinuskerk in Elsloo staat. Hij heeft voor dit onderzoek de hulp ingeroepen van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonuim te Brussel. Over het onderzoek en de studie naar de diverse beelden is door Famke Peters een boek uitgebracht onder de titel: A Masterly Hand. Vanaf blz. 48 van dit boek staat de geschiedenis van deze Anna te Drieën beschreven. Zo staat vermeld hoe dit beeld in Elsloo is terecht gekomen.

In 2019 was het beeld Sint-Anna-Te-Drieën onderdeel van een uitgebreide tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum in Maastricht over de Meester van Elsloo, aan wie het beeld wordt toegeschreven. Hieronder de toelichting van curator Lars Hendrikman.

Meester van Elsloo. Van eenling naar verzameling
Aan het einde van de middeleeuwen bestond in het huidige Maas-Rijngebied een levendige productie van houtsculptuur. Helaas is meestal onbekend wie deze beelden besteld of gemaakt heeft. Om toch enig houvast te krijgen werden deze beeldhouwers van een 'noodnaam' voorzien, en veruit de bekendste daarvan is de zogenaamde 'Meester van Elsloo'. In voorbereiding op deze tentoonstelling zijn de afgelopen jaren diverse onderzoeken verricht naar de aan deze meester toegeschreven beelden. Ondanks dat blijft zijn identiteit in nevelen gehuld. In de tentoonstelling doen we de zoektocht in de kunstgeschiedenis sinds 1940 over. De meer dan vijftig eenlingen vormen nu samen tot 16 juni 2019 een grote verzameling.

Na afloop van de tentoonstelling moest het beeld uiteraard weer terug naar Elsloo. Hieronder een reportage van L1 over deze bijzondere logistieke klus.

Beeld Anna terugplaatsing

In de St. Augustinuskerk te Elsloo bevindt zich een beroemd beeld van St Anna-te-Drieën. Om de betekenis van dit beeld te verduidelijken willen we navolgend dieper ingaan op achtergronden ervan.

Meester-van-Elsloo

Foto: uit de collectie van Stichting Kleine Monumenten

Hoewel de St. Augustinuskerk diverse beelden bezit van hoge ouderdom, wordt in publicaties over haar collectie steeds één beeld speciaal toegelicht vanwege de grote kunstwaarde, de St Anna-te-Drieën. Dit wil echter niet zeggen dat de overige beelden minder waarde voor de gemeenschap hebben. Integendeel, sommige beelden zijn zelfs veel ouder dan de St. Anna en, wat misschien belangrijker is, oorspronkelijk kerkbezit, hetgeen de St. Anna zeker niet is.
Het beeld is in 1850 door het kerkbestuur uit Elsloo aangekocht van het kerkbestuur van de Munsterkerk in Roermond. Deze aankoop was voor de inrichting van de toen pas gereed gekomen "nieuwe kerk", de Augustinuskerk. Uit het kasboek van de Munsterkerk blijkt dat op 2 jan. 1849 en op 2 jan. plus 6 maart 1850 diverse kerkelijke stukken zijn gekocht, waaronder de twee zijaltaren met het bekende beeld van de Meester van Elsloo. Het totaal bedrag van de aankoop was 401 gulden en 35,5 cent.

Aardigheidje; het geld was betaald door de ontvanger van het kerkbestuur van Elsloo, J. Claessens. Dit was Johannes Claessen(s) die zich in 1836 in Elsloo had gevestigd en in de Maasberg de brouwerij annex herberg runde (alsook boerderij). Tevens was hij gemeente-ontvanger.

De Meester van Elsloo
Als vervaardiger van de St. Anna groep wordt de Meester van Elsloo genoemd. Hoewel zijn naam anders doet vermoeden, is betreffende kunstenaar waarschijnlijk nooit in Elsloo geweest, laat staan dat hij daar gewerkt heeft. De naamgeving "Meester van Elsloo" heeft dan ook niets met de plaats Elsloo, maar alles met het hier aanwezige St. Anna-te-Drieën beeld te maken.

In 1936 viel het, tijdens een tentoonstelling in Sittard over kerkelijke kunstwerken van die stad en omgeving waarvan onze St-Anna-te-Drieën deel uitmaakte, Prof. Dr. J.J.M. Timmers op dat verschillende ongesigneerde beelden in dorpskerken in Limburg een hoge artistieke waarde vertoonden en mogelijk van dezelfde hand waren. Het beeld uit Elsloo werd als toonaangevend voorbeeld gezien voor het werk van deze onbekende meester. Omdat men zijn naam niet kende vernoemde men hem naar de plaats waar dit beeld stond nl. Elsloo (bron 1)

De beelden van deze onbekende meester worden gerekend tot de School van Oppergelder (waarvan Roermond de hoofstad was). Hoewel de kunst in het maasdal bloeide, schijnt zij sterk beinvloed te zijn door de toenmaals bloeiende Duitse beeldhouwkunst
(bron 2). Het beeld is waarschijnlijk geen oorspronkelijk kerkbezit van Elsloo. Bij de bouw van de St. Augustinuskerk (ingewijd in 1849) keek men naarstig om naar (tweedehands) ornamenten ter versiering van de kerk. Het altaar in de rechter zijbeuk van de kerk waarop het beeld staat, is afkomstig uit de Munsterkerk te Roermond. Aangezien het altaar waarin de groep is opgesteld kennelijk voor dit doel is ontworpen, is het goed mogelijk dat niet alleen het altaar maar ook het beeld uit Roermond afkomstig is
(bron 3)

De functie van kerkbeelden
In de middeleeuwen vervaardigde men een beeld niet zomaar. Tot in details zitten deze heiligenbeelden vol symboliek. De af te beelden figuur diende de vaak ongeletterde gelovige vereerder van betreffende heilige als ideaalbeeld, welke hij als volgeling diende na te streven. Deze elementen komen ook voor in de St. Anna-te-Drieën van Elsloo.

Ten tijde van vervaardiging van het beeld in de 16e eeuw kende de verering van Anna, de moeder van Maria geen grenzen. Men kan zich afvragen waarom Anna rn deze periode zo vereerd werd en waarvoor zij werd "aangeroepen". Op de (voor velen onbekende) achtergronden van de St. Annaverering zullen we nader ingaan.

Genealogisch hoogstandje
Het staat niet in de bijbel, maar volgens een latere legende worden Joachim en Anna genoemd als zijnde de ouders van Maria en dus de grootouders van Jezus van Nazareth.
De afstamming van Jezus en zijn familieverbindingen heeft de mensen vanaf de eerste eeuwen van onze jaartelling bezig gehouden en is ernaar gevorst en heeft men geprobeerd een kloppend beeid te scheppen. Maar toen de maagdelijke geboorte van Maria (niet te verwarren met Jezus' geboorte uit de maagd) een discutabel geloofspunt werd, was het belangrijker dan ooit de familieverbindingen te kennen en de manier waarop Maria's verwekking geschiedde.

In de bijbel worden Anna en Joachim als Maria's ouders genoemd, beiden toen al op hoge ieeftijd. Volgens de legende keerde Joachim terug naar Jeruzalem - dat hij enkele maanden ervoor had verlaten nadat de tempelpriester de onvruchtbare man het offeren geweigerd had - en ontmoette zijn vrouw bii de Gouden Poort. Negen maanden later zou Maria ter wereld komen. Zlj wijden Maria aan God toe en brachten haar als driejarige naar de tempel. 

Er is verder sprake van Maria's nicht Elisabeth en haar man Zachatias en voorts van apostelen, zoals Jacobus. Om alle betrokkenen binnen één netwerk van familierelaties (Heilig Maagschap) onder te kunnen brengen moest Anna wel meermaals gehuwd zijn geweest, een idee dat zich rond het jaar 1100 begon te verspreiden. Wat in de bijbel ontbreekt, vullen levensbeschrijvingen en mirakels aan.

Zo hebben zich om Anna diverse legenden ontwikkeld, waarin zij tot drie keer toe trouwt en (wonderbaarlijk) op hoge leeftijd buiten Maria nog twee meisjes krijgt: Maria Cleophas en Maria Salomas. Deze laatste was de moeder van Jacobus de Meerdere en Johannes de Evangelist.

Anna was dus de stammoeder van een uitgebreid en heilig geslacht. Maar ook Anna had ouders: Emerentiana en Stollanus, uit de stam Juda. En een zuster Esmeria, die Efraïm trouwde. Uit hun verbintenis kwam Elisabeth voort, Maria's nicht en moeder van Johannes de Doper. In de 12e eeuw vervlecht men er nog een stamboom door: die van Elisabeth's broer Eliud. Via deze lijn kwam men aan St. Servaas. Al deze personen komen voor op een 15 eeuwse paneelschilderij in de St. Servaaskerk te Maastricht.

St. Annaverering
De Anna-devotie kent een eerbiedwaardige traditie, met de oudste sporen in het Byzantijnse rijk in de 6e eeuw. Drie eeuwen later begint men haar in onze gebieden te vereren.
Tegen het eind van de middeleeuwen groeit de cultus enorm, samenhangend met kerk en kloosterhervormingen en met de veranderde opvatting over de plaats van de vrouw binnen huwelijk en gezin in de christelijke huwelijksmoraal. Vrij laat trouwen en leven in een huisgezin (tot voor kort, de hoeksteen van de samenleving). De overgang van agrarische naar burgerlijke, stedelijke samenleving is daar van invloed op geweest.
Was Maria als moeder-maagd een bekoorlijk maar onbereikbaar ideaal, in Anna kon de kerk de vrouwen een veel menselijker toonbeeld van vroomheid, kuisheid en toewijding voorhouden. En onbewust bevredigde Anna het immer levende oeridee van de moedergodin of de Grote Moeder.

Het meest verbreid was de cultus (met het hoogtepunt rond 1500) in de Nederlanden, het Rijnland en Noord-Frankrijk. In de 15de en 16de eeuw verrezen aan Anna gewijde kapellen en ontstonden bedevaartplaatsen. Het aantal Anna-altaren groeide spectaculair.
In deze tijd (ca. 1525) wordt ook "ons" beeld door de Meester van Elsloo vervaardigd.

Als grootmoeder van Jezus was Anna een machtige en begrijpende heilige. Niemand wist beter wat jonge vrouwen en (aanstaande) moeders voelden. Geen geschikter patrones van het huwelijk (en tevens van de celibatairen) dan zij.
'Naar Sint Annaken voor een manneken' luidde een bekende uitdrukking. Wie dat nog niet was gelukt zat "in Sint- Anna' s schapraai" (kast).

Verhalen beklemtonen dat vereerders van Anna er in allerlei opzichten wel bij voeren. Armoede veranderde zij in welvaart. Op het platteland werd Anna aangeroepen voor de vruchtbaarheid van gezin, gewas en vee. Zij beschermde binnenschippers en zeelieden en hielp tegen de pest. Geen wonder dat vroeger veel meisjes niet alleen Maria maar ook vaak Anna als doopnaam meekregen.
Deze Anna-devotie weerspiegelde zich in de beeldende kunst. Talloze beeldhouwers, schilders en graveurs uit de 15de en 16de eeuw namen de Heilige Maagdschap, het leven van Anna of van Maria, of scenes uit hun leven tot onderwerp.

Het meest gevraagd was de beeldengroep Anna-Te-Drieën (waar zoals gezegd Elsloo een prachtig voorbeeld van bezit), een compositie met Anna, Maria en het kind als groepje, ook wel Anna-trits genoemd. In deze beelden is Anna de voornaamste (bron 4)


De St. Annagroep van Elsloo
In de St. Annagroep van Elsloo (130 cm hoog en 83 cm breed) zit moeder Anna, de grootste figuur, op een Dagobert-stoel (een gotische vouwstoel). Ze draagt haar traditionele kledij (breed vallend gewaad, een kindoek om haar hals en een kap met sluier op het hoofd) en heeft een boek bij zich (Anna atribuut, het refereert naar het Oude Testament en de belofte van de Messias).
Naast haar staat de jeugdige Maria, die zo jeugdig is dat haar gestalte niet boven die van haar moeder uitsteekt. Zij houdt het levendig weergegeven Kind dat speels naar Anna's open boek grljpt, met beide handen vast. Dat de groep van Elsloo reeds in de tijd van zijn ontstaan de aandacht heeft getrokken, blijkt wel uit het feit, dat hij reeds kort daarna gekopieerd werd. In het Rijksmuseum bevindt zich namelijk een vrije navolging van deze St.-Anna-te-Drieën in iets kleiner formaat (bron 5)

Tegenbeweging
Een zo bloeiende Anna-cultus kon niet anders dan een tegenbeweging oproepen.
In de loop van de 16de eeuw verdwijnt stilaan de machtige, grote moeder Anna en treden haar dochter en kleinzool op de voorgrond. In de eeuwen daarna wordt ze weergegeven als een zorgzame moeder en opvoedster. Dit valt uit de schilder- en beeldhouwkunst van de 17e en 18e eeuw duidelijk af te lezen. In de 20e eeuw vlamt de Anna-cultus weer op, maar daarna raakt Anna snel in vergetelheid (bron 6)

Elsloo bewaart in het door haar gekoesterd beeld in de St. Augustinuskerk de herinnering aan deze eens zo rijke middeleeuwse cultus, waarin ook dit beeld zeker diep vereerd werd. Waar het in vroeger tijden stond is verder onbelangrijk, belangrijk is dat de St. Augustinuskerk een beeld bezit waar de gemeenschap trots op kan zijn

Bronnen:
1,3,5: Gedenkboek uitgegeven bij het 100-jarig bestaan van de St. Augustinuskerk
2: De Bronk, April 1960
4,6: Kunstkroniek Financieel Dagblad 19 sept 1992

 

Laat reactieformulier zien