Skip to main content

HISTORIE

Foto Kasteel Elsloo 1931© Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad/ANP/Leeflang

Tussen Maas en Graetheide

Deel 12: De schenking van het Graetbos door Swentibold

In het jaar 843 waren de Lage Landen bij het verdrag van Verdun (verdeling van het rijk van Lodewijk de Vrome onder zijn drie zoons) grotendeels bij het middenrijk van Lotharius ingedeeld. Later valt dit toe aan Oost-Francie, dat is het latere Duitse rijk. 

In de 10e eeuw wordt het noordelijk gedeelte Lotharingen een hertogdom, het wordt verdeeld in Opper- en Neder-Lotharingen. Tot het laatste behoren de streken tussen Rijn en Schelde, met de belangrijke steden Keulen en Aken.
Onze streken langs de Maas liggen in het midden van Neder-Lotharingen. Door ons gebied lopen dan belangrijke handelswegen tussen Keulen en de steden in Vlaanderen (dat tot West-Francie het latere Frankrijk behoort).

De Maas als schakel tussen Dorestad (centrum van de handel over zee en Rijn) en de Rhone, de weg naar de Middelandse zee.
Zij bevordert de handel en de groei en het belang van Maastricht (waar de hoofdweg Keulen-Vlaanderen over de Maasbrug liep) en het hele Maasdal.
Aan de oevers van de Schelde, Rijn en Maas (en zijdalen) wonen van oudsher veel mensen. De tussenliggende (hogere) gebieden zijn nog grotendeels oerbos. Maastricht, binnen de resten van de oude Romeinse versterking, is dan de belangrijkste stad in ons gebied. Een rijk, strategisch gelegen gebied, waar veel om is gestreden. Tussen 895 en 900 was ene Swentibold koning over Lotharingen, waar het Maasdal onderdeel van was. Het is deze koning Swentibold die volgens de legende het Graetbos aan de 14 dorpen rondom de heide schenkt als compensatie voor het leed en schade die hij hun door zijn oorlogen had aangedaan.

(Afbeelding: psammos.nl, embedded, bron)

 Het Maasdal was voor de Karolingers een belangrijke route naar Utrecht, hun uitvalsbasis voor de strijd tegen Saksen en Friezen en het Friese handelscentrum Dorestad (bij Wijk bij Duurstede)



Afbeelding: psammos.nl, embedded, bron

Afbeelding Wikipedia, embedded, bron

Afbeeldingen boven: Opper en Neder Lotharingen (waar het gebied tussen Maas en Rijn ook toe behoorde). Interessant is dat tot in detail de grenzen van de gouwen (bestuurseenheden) worden weergegeven, ook de Maasgouw waartoe onze streken behoorden. Na 900 viel het gebied van de vroegere Maasgouw uiteen in losse koninkrijkjes en vorstendommen, waaronder Elsloo en Stein. Zie ook Wikipedia » en dit artikel »

Wie was Koning Swentibold?
Op Wikipedia lezen we het volgende over Koning Swentibold:
Zwentibold (Swentibold, Sanderboldus, Sanderbout, Xhenderboldus) (870/871 – Susteren, 13 augustus 900) was van 895 tot 900 koning van Lotharingen. Hij was een onechte zoon van keizer Arnulf van Karinthië (Hij versloeg de Noormannen in 891) en ene Winburg. Zijn exotische naam komt van zijn peetoom prins Svatopluk I (of Svatopolk) van Moravië, naar wie hij is vernoemd. Zwentibold is de Frankische vorm van die naam.

Arnulf vroeg bij gebrek aan wettige opvolger in 889 op de Rijksdag in Forchheim Swentibold en diens (half)broer Ratold als wettige opvolgers in Oost-Francië te erkennen. Ondanks tegenwerking van de adel kreeg hij het voor elkaar dat het rijk onder beiden zou worden verdeeld. De adel had echter wel als voorwaarde gesteld dat als er alsnog een wettige zoon zou worden geboren de regeling moest worden aangepast. In 893 baarde Arnulfs vrouw Oda hem inderdaad een zoon: Lodewijk IV 'het Kind'.
Desondanks (om de adel in toom te houden en de orde te herstellen ) blies Arnulf op de Rijksdag te Worms in 895 het koninkrijk Lotharingen voor Swentibold nieuw leven in. Lotharingen was het middenrijk tussen West-Francië ("Frankrijk") en Oost-Francië ("Duitsland") en is genoemd naar zijn eerste heerser Lotharius I.

Swentibolds heerschappij werd door de Lotharingse graven steeds betwist. Hij zou een slecht staatsman, ongeremd en wreed zijn geweest. Lotharingen lag na invallen van de Noormannen in puin en Swentibold probeerde het met hulp van de kerk en de plaatselijke adel weer op te bouwen, tegengewerkt door zijn tegenstanders. Hij bevorderde het christendom door de bouw van kerken en kloosters. 

Dat Swentibold koning was over een veel groter gebied dan het “land van Swentibold” rond Susteren / Born mag duidelijk zijn. De bekende Belgische groep Clouseau schreef een liedje over “hun” koning Swentibold.

Het zomert eeuwig in het land 
Waar ik van hou
Hier dansen alle mensen in de straat
Waar ik van hou
Kroegen sluiten veel te laat   
Da`s waar ik zo van hou
De vrouwen zijn hier goed gebouwd
Da`s wat me bezighoudt

Welkom in het land van Swentibold
Welkom in het aards paradijs
Welkom in het land van Swentibold
Welkom in dit feestpaleis
Welkom

Het begin van zijn ondergang was het in beslag nemen van de graafschappen van de broers Matfried IV van Metz en Gerard van de Metzgau in 896.
In 898 maakte hij nog een fout door de machtige graaf Reginar van Henegouwen als raadgever te ontslaan. Reginar kwam in opstand en Swentibold zond een strafexpeditie uit, die echter op niets uitliep.
Na Arnulfs dood stond Swentibold er in zijn eentje voor en de strijd verhevigde zich.

Ook de nieuwe keizer Lodewijk het Kind keerde zich tegen hem. De adel steunde Arnulfs echte zoon Lodewijk het Kind en kroonde hem in 900 te Forchheim tot koning. De Lotharingse prinsen haalden Lodewijk het land binnen en huldigden hem in maart in Diedenhofen. Swentibold sneuvelde in de strijd tegen Matfried en Gerhard. Hij werd begraven in de abdij van Susteren en werd door het volk - vreemd genoeg - al snel als heilige vereerd. Waarschijnlijk vereerden ze hem eerder als symbool van de Lotharingse zelfbewustheid dan om zijn persoon zelf.

Afbeelding: Het Graetbos besloeg ten tijde van Swentibold nagenoeg het hele Graetheideplateau. Het was een oerwoud, een bos genaamd “de Graet” Het Graetbos was toen 6666 bunder, ca 8600 hectare groot (uitgaande van 1 bunder is 1.3 hectare )

Afbeelding: Achter kasteel Graetbroek (Grasbroek) in Born ligt aan de Hondsbeek een motte (het rondje bij Heksenberg). Deze wordt de stoel van Swentibold genoemd. Hier zou de burcht van koning Swentibold hebben gestaan.

De naam Swentibold is onlosmakelijk verbonden met het verhaal van de schenking van de Graetheide, het voormalige Graetbos, aan de bewoners van verschillende dorpen. Alleen de bewoners van de dorpjes waar de ruiter van de koning doorheen reed tijdens de maaltijd van de koning, kwamen in aanmerking voor de schenking van de koning. Hieronder het verhaal:


Te Born leefde op het kasteel te Grasbroek een koning, namelijk Sanderbout (Swentibold) van Lotharingen, die veel oorlogen voerde. Op een zekere nacht droomde hij, dat God hem beval, aan de mensen, die hij door zijn oorlogen in grote nood had gebracht, een gift te geven, die hun enigszins het doorstane leed zou verzachten. Hij vertelde zijn droom 's morgens aan zijn vrouw en die raadde hem aan het woud, de Graat geheten, met heide en weiden en 6.666 bunders groot, te geven aan de bewoners van die streek. Die hadden bijzonder veel geleden.

Nog dezelfde dag vernam het hof van de ingeving Gods en het voornemen van de koning, en allen spoorden de koning aan zijn voornemen gestand te doen.
Na de Hoogmis beval Sanderbout een man op een paard te stijgen en weg te rijden, wanneer de heren voor de maaltijd water namen. Sanderbout had de ruiter gezegd, dat er zoveel dorpen als hij binnen het noenmaal (het middageten) zou omrijden, aan de gift deel zouden hebben.

De ruiter reed nu over Born, Guttecoven, Limbricht, Sittard, Munstergeleen, Geleen, Beek, Elsloo naar Stein, Van Stein kwam hij aan de Hauzerlinden. Daar wisselde hij zijn paard voor een ander wit paard en reed nu over Urmond, Berg, Grevenbicht, Papenhoven, Buchten en zo naar Holtum. Daar stond een oud wijf aan een slagboom. Hij verzocht haar deze te openen, maar zij weigerde dit. Hij reed nu om Holtum heen en bereikte Born nog juist, toen Sanderbout en zijn gasten water na de maaltijd namen.

Hij vertelde de koning nu wat er gebeurd was te Holtum. Nu besliste Sanderbout, omdat het wijf te Holtum deze man niet had willen doorlaten, dat Holtum ten eeuwige dage van deze gift uitgesloten zou blijven. Nog dezelfde dag vernam het hof van de ingeving Gods en het voornemen van de koning en allen spoorden de koning aan zijn voornemen gestand te doen.

Uit: Sanderbout / Peter Boudewijn
Zie ook: Bosrechten op de Graetheide >


Opmerking: Het is merkwaardig dat bij de rondrit om de Graetheide door de ruiter van Koning Swentibold dat er tussen Elsloo en Urmond twee namen worden genoemd als dorpen die recht hebben op de schenking van de Graetheide, Stein en “Hauzerlinden” Misschien is Stein in oorsprong de naam voor kasteel en de bewoning aan het Keerend en is Keerend gewoon een straatnaam in dit Stein en is “Hauzerlinden” een verbastering van een vroege onbekende naam van de kern bij de kerk van Stein.

Bidden ter nagedachtenis aan Swentibold
Voorwaarde voor de schenking van de heide was dat in parochiekerken steeds voor het zielenheil van Swentibold en zijn vrouw gebeden moest worden.( Dat de dorpen lang dankbaar voor deze schenking ware, blijkt uit het feit dat men in Beek in 1642 en in Elsloo in 1883 nog voor zijn zieleheil en dat van zijn vrouw heeft gebeden.) Het jachtrecht bleef uiteraard bij de adel. In 900 sneuvelde Swentibold; hij werd bijgezet in de abdijkerk van Susteren.

Afbeelding: graetheide.nl, embedded, bron

De schedel van Swentibold wordt in Susteren bewaard. De Heer van Born moest toezicht houden op het naleven van de regels en zo nodig boetes uitdelen. Rond 1400 kwam het gebied onder de hertog van Gulik die vanaf die tijd het toezicht uitoefende.

Hij had daarvoor twee houtvesters in dienst. De regels werden opgesteld na advies van een raad waarin twee vertegenwoordigers van elk dorp zitting hadden. De vergaderingen vonden vaak plaats op een heuvel ten oosten van Urmond (toen Reursack genoemd, de latere Welsen Heuvel)

Rond de twaalfde eeuw werd het gebied zo intensief gebruikt dat het bos zich slecht herstelde; het werd deels een heidegebied. Dit kwam door houtkap voor woningen en door intensieve beweiding met schapen. In 1536 vergaderde de adviesraad over dit probleem en besloot het gebied op te delen. Bewoners van elk dorp mochten alleen hun deel van Graetheide gebruiken. De grenzen werden met greppels (landweren?) aangegeven. Het had weinig resultaat; op een vergadering in 1609 werd het probleem weer besproken.

De heer van Born was degene die de gebruikers van de Graet aan de bepalingen van het gebruik diende te houden. Hierin werd hij bijgestaan door een adviserende raad, bestaande uit twee afgevaardigden uit iedere gerechtigde plaats. Deze raad vergaderde in de zomer op een heuvel in de openlucht ten oosten van Urmond, dat was de “Reursack”. Tijdens de invallen van Lodewijk de IVX legerden twee keer Franse hier, die van hieruit de omliggende dorpen plunderden. De mensen noemden deze soldaten Walen of Welsen, vandaar dat de heuvel omgedoopt werd in Welschen heuvel.  
Bron: Overmunthe, uit het rijke verleden van Berg en Urmond (1978)
     

Uit: Overmunthe, uit het rijke verleden van Berg en Urmond (1978)

 

Op oude kaarten kan men de Graetheide goed herkennen. Afbeeldingen boven: “Swentibold” zou overigens een uitstekende naam zijn als alternatief voor Westelijke Mijnstreek. Het is ook een naam waarmee alle dorpen in het gebied op een of andere manier mee verbonden zijn.

Tussen Maas en Graetheide 2 035

Tussen Maas en Graetheide 2 036

Afbeeldingen boven: De Maasdorpen tussen de Graetheide en de Maas waren op en over de Maas georiënteerd, de vroegere aanwezigheid van grote heidegebieden zowel op de linker als rechteroever van de Maas is tot op de dag van vandaag terug te vinden in de samenhang van het dialect.

Tussen Maas en Graetheide 2 038

Tussen Maas en Graetheide 2 039

Afbeeldingen boven: De dorpen aan weerszijden van de Maas waren eeuwenlang met veerponten met elkaar verbonden. De stambomen in het Maasdal hebben dan ook op beide oevers eeuwenoude wortels.

Afbeelding: Maas bij Leuth en Maasband (1560) Bron: lgog.nl, embedded, bron

In de middeleeuwen werd de (Grens)Maas druk bevaren. Ze was een belangrijke verkeers- en handelsweg. De dorpen in de Maaskant waren op de rivier en dal georiënteerd. De Maas was -in tegenstelling tot de Graetheide- geen scheidende maar verbindende factor voor de Maasdorpen op beide oevers.

Laat reactieformulier zien