Deel 1: De stiefköppige Maaskentjers
- Afbeeldingen | Bronnen ©: Guus Peters
Voorwoord van de auteur: Guus Peters
Ooze Maaskèntj was de titel van een stuk welk wij reeds in 1986 schreven en in een boekje met dezelfde naam door de “Stichting Geschiedkunde de Maaskèntj” uit Stein werd gepubliceerd. Aangezien we de laatste tijd diverse vragen ontvangen van mensen naar de achtergrond van de mensen in de Maaskèntj, hebben we het artikel herschreven en fors uitgebreid onder de titel “de stiefköppige Maaskèntjers”.
Inmiddels is door Streekmuseum Schippersbeurs eind 2009 een boek uitgebracht onder dezelfde titel, geschreven door Harry Strijkers en Guus Peters; dat was binnen een mum van tijd uitverkocht. Maar inmiddels wel gratis in te zien en te downloaden op de website van het Historiehuis van de Maavallei.
+ Lees /download het boek "De Stiefköppige Maaskentjer" ⇢
+ Lees / download overige publicaties op website Historiehuis van de Maasvallei ⇢
Velen die onze dorpen bezoeken of er komen wonen, beginnen hun kennismaking al al met een verkeerde inschatting. Het begint al bij de binnenkomst. Men komt de dorpen binnen via de oostkant (vanaf de autoweg) en vervolgens komt men terecht in nieuwe wijken en moderne dorpscentra. De eerste indruk is dan dat men te maken heeft een verstedelijkt gebied waarin de oude dorpen zijn opgelost, net als bij zoveel dorpen in Nederland is gebeurd. Wat men echter niet direct in de gaten heeft is dat de toegangen aan de oostzijde feitelijk de “achterdeuren” van de dorpen zijn. Ze hebben ook allen een voordeur en die ligt aan de mooie, natuurrijke, historische, naar de Maas gerichte kant. Het zijn allemaal Maasdorpen, dat wil zeggen gebouwd met het front naar de rivier. Vanuit het dal moet men dan ook de dorpen benaderen om de mooie kant te ontdekken.
Vroeger (en helaas soms nog) bestonden er vooroordelen tegen de Maaskèntj. Opgetekend uit de mond van een oudere vrouw uit Amby: “vreuger durfde die van Ambie deese kant (ze bedoelde de Maaskant) neet op te gaon……”
Karakteristieken gemeente Stein
Alle kernen zijn in de zestiger en zeventiger jaren flink gegroeid, zodat de gemeente nu bijna 27.000 inwoners telt. De oppervlakte bedraagt 2.280 hectare. We kunnen dus met recht spreken van een dichtbevolkte gemeente.
Stein ligt op een kruispunt van water en wegen. De gemeente is door op- en afritten verbonden met de autowegen A2 (Amsterdam-Luik) en A76 (Antwerpen-Aken). De A2 is tegelijkertijd de oostgrens van de gemeente, terwijl de A76 de gemeente dwars doorsnijdt.
De westgrens van de gemeente wordt gevormd door de Maas. Deze rivier is tegelijkertijd de grens met België. Parallel aan de Maas loopt het Julianakanaal met een grote overslaghaven voor bulkgoed in de kern Stein.
Opvallend is het tweeledig karakter van de gemeente Stein. De oostgrens met de autowegen en het aangrenzende grote DSM-complex ademt een actief en industrieel karakter uit. Als we van oost naar west gaan, laten we de DSM-complexen in het oosten achter ons en komen uit bij het Maasdal in het westen van de gemeente.
Dit Maasdal, vormt samen met de historische dorpskernen van Elsloo, Stein, Urmond en Berg aan de Maas een fraai natuurgebied met veel rust en recreatieve mogelijkheden. Hier vindt u volop rust om te fietsen en te wandelen in de natuur en te vertoeven aan het water. (bron: Gemeente Stein)
De Maaskant een verstedelijkte, modern gebied, maar toch nog steeds met een eigen karakter.
Wat men in eerste instantie, gezien de verstedelijking, ook niet in de dorpen verwacht is een ongrijpbaar en moeilijk te beschrijven iets, namelijk het eigen karakter van de Maaskant. Ondanks de forse groei heeft zich namelijk de specifieke eeuwenoude dorpscultuur en het dialect zich tot op de dag van vandaag weten te handhaven. Dit niet alleen in de historische kernen, maar verspreid over nagenoeg alle wijken en door alle lagen van de bevolking.
De intentie van deze artikelen is dan ook om buitenstaanders meer inzicht te geven in het karakter en achtergrond van de bewoners van de dorpen in de Maaskant, de Maaskanters dus.
Hoewel het woord Maaskanter mannelijk is, moet men dit in deze artikelen toch lezen als een aanduiding voor zowel de mannen als de vrouwen. Zo vreemd is dat overigens niet. De vrouwen in de Maaskant hebben altijd de broek aangehad en waren al geëmancipeerd, voordat het woord werd uitgevonden. Velen deden en doen in alles niet voor hun mannen onder, ook zij kunnen dus met recht “richtige Maas-kéntjers” worden genoemd. Het is eigenlijk moeilijk te omschrijven want “eine Maaskèntjer seen is namelik ouch ein geveul”. Het heeft heel veel met gevoel te maken. Gevoelens van verbondenheid met elkaar, met het dorp, de rivier en de streek.
Verder zal het u opvallen dat de nadruk in het beschrevene ligt op de dorpen Elsloo, Meers , Stein en Urmond. Minder wordt vermeld over Berg, Nattenhoven en Obbicht. De oorzaak ligt in het feit dat de laatste dorpen buiten ons regulier onderzoeksgebied liggen en wij derhalve hiervan minder materiaal hebben. Alle aanvulling in deze is welkom, ook eventuele kanttekeningen bij of aanvullingen op de tekst. Wij willen zeker niet pretenderen de wijsheid in pacht te hebben en staan altijd open voor aanvullingen en opbouwende kritiek.
Wij vinden het van groot belang dat er een zo helder mogelijk beeld van onze achtergronden en karakter wordt vastgelegd. Bijzonder zouden wij het op prijs stellen als inwoners van “Catsep, Terhage, Aelse, Meas, Maasbèndj, Stein, Wèrmend, Berg, Nattehaove of Obbeeg” zich geroepen voelen deze artikelen vanuit hun “geveul en weite” aan te vullen.
Opgetekende Maaskantse uitspraak: “ Twje dénger höbbe veer noäts gekent: angs en geldj”. (twee dingen hebben we nooit gekend: “angst en geld.)
Het Maasland
De naam Maaskant wordt vaak verward of vereenzelvigd met Maasland. Dit is echter niet hetzelfde! Maasland wordt tegenwoordig vaak gebruikt als alternatief voor de Westelijke Mijnstreek. De naam is rekbaar. Soms rekent men ook hier het Belgische Maasdal toe of zelfs een nog groter gebied. De naam Maasland is een verwijzing naar het vroeg middeleeuwse Maselant (de Maasgouw). Dit was een oud graafschap waar onze streek toe behoorde en waarvan de grenzen nooit zijn vastgesteld. Men vermoedt dat grote delen van Nederlands- en Belgisch Limburg ertoe behoord hebben. Het is echter nooit een streeknaam in onze regio geweest.
De Maaskant / Maaskèntj
Wat wel altijd in de volksmond heeft bestaan is de naam Maaskant. Deze komt waarschijnlijk van een typisch Limburgse zegswijze. Limburgers spreken namelijk niet in termen als ten noorden van, ten oosten van, in de buurt van etc. wanneer men de ligging van een plaats of gebied wil aanduiden maar spreken van “aan de kanten van….” (meestal een hoofdplaats). “ Zo duidt men in het noordelijk deel van Zuid- Limburg de Maasdorpen aan met “aan de kanten van de Maas” kortweg “Maaskant in het dialect Maaskèntj. “aan de kèntje van Sittard haet ut nut gedaon” (in de omgeving van Sittard was er een zwaar onweer) of “dae kump van de kèntje van Mestreech”, die is afkomstig uit de omgeving van Maastricht.
De naam Maaskant is overigens niet uniek voor onze streek. Hij wordt voor diverse streken langs de Maas gebruikt van Eiijden tot Hoek van Holland.Er is echter maar één “ Maaskèntj ”.
Begrenzing van dialectgebied
Globaal bestaat de Maaskant uit de dorpen langs de rivier de Maas vanaf Elsloo
tot en met Roosteren. Onder andere op basis van het dialect kan men de streek onderverdelen in een noordelijk en zuidelijk gedeelte. Het zuidelijk gedeelte loopt van Catsop tot en met Obbicht. (waarbij men Catsop en Obbicht als overgangsgebieden moet beschouwen) Het noordelijk vanaf Obbicht tot en met Roosteren.
Het Limburgsch-Frankisch
Ripuarië.
Het Brabantsch-Frankisch was, zoo zagen we in het vorige hoofdstuk voornamelijk de taal van de afstammelingen der Salische Franken. Het Limburgsch-Frankisch is in hoofdzaken afkomstig van de Ripuarische Franken, die zich tusschen den Nederrijn bij Keulen tot over de Maas hadden gevestigd. Hun taalgroep strekt zich ook nu nog over dezelfde streken ongeveer uit. De dialecten van Duitschland, ten Oosten van Nederlandsch Limburg (van Aken, Keulen, Dusseldorf enz.) waren dus oorspronkelijk aan de dialecten van het tegenwoordige Nederlandsch en Belgisch Limburg zeer na verwant. Meer>>>
De regenboogkleuren van Nederlands taal; Jac. van Ginneken en H.J. Endepols
In het zuidelijk gedeelte van de Maaskant vind men een gelijkluidend dialect, waarbij de uitspraak van de a-klank het meest naar voren springt, deze wordt als – é – uitgesproken. Het bekende rijmpje : “Aan de kèntj van ’t lèndj, steit ein mènjel mit sèndj” illustreert dit. In andere dorpen nog geen drie kilometer uit de Maaskant spreekt men de – a - uit. “Aan de kantj van ut landj stjeit ein mangel mit sandj”. Ook de “r” rolt stevig in de dorpen, doch dat gebeurt ook noordelijker. Verder kennen we hier de sj-klank niet.
't Centraal-Limburgs
De smale struip langs de Maas en róndj Wieërt in 't weste vanne provincie wuuert 't Centraal-Limburgs geneump. Dae naam liek op 't ieëste gezich get gek, met hae is gekaoze ómdet dit gebied same mit e groeat stök vanne Belzje provincie Limburg 't centraal deil is van 't gans Limburgs taalgebied. De Centraal-Limburgse dialekte, beveurbeeldj 't Mestreechs en 't Tongers, höbbe gein sj-klank in wäörd die beginne mit de mitklinkerkómbinatie sp-, st-, sl-, sm-, sn- en zw-: spele ('spelen'), strikke ('breien'), slaope ('slapen'), meh waal - net wie de dialekte mieë ten oeaste van dees dialekte - in wäörd wo de standaardtaal sch- haet: sjoeël ('school'), sjoen ('mooi'), sjolk ('schort'). Oetzónjeringen op deze regel zeen de dialekte van Wieërt en ómgaeving: dao gebroek me die sch- waal. Meer>>>
Het is echter niet alleen het dialect maar zeker ook de mentaliteit, het karakter en de gebruiken wat de Maaskanters onderscheidt van anderen. Men kan zich afvragen hoe deze verschillen in zo’n klein gebied tot stand zijn te verklaren. Het antwoord ligt opgesloten en de gemeenschappelijk sociale en economische ontwikkeling, die anders is dan de dorpen die de Maaskant omringen. Ook de oriëntatie op het Maasdal (beide oevers) speelt hierin een grote rol. Meer>>>
Hierboven: Ferrariskaart
De heide (hier rond 1775) schermde de Maaskant af van de andere dorpen in het huidige Zuid Limburg. Aan de andere kant van de Maas lagen de dorpen tussen de Maas en de Kempen.
De Graetheide vormde ook als het ware een taalgrens binnen de dialecten. Het Sittards en Beeks b.v. verschillen duidelijk van het Maaskants.
De Graetheide
Men kan het nu moeilijk voorstellen , maar eens vormde de Graetheide één grote vlakte tussen de Maaskant en Sittard, Born en Beek. De zuidgrens (landweer) kwam vanaf Krawinkel en sloot in de buurt van de huidige overweg Beek-Elsloo aan op de westgrens, welke vanaf hier midden door het huidige Elsloo liep om vervolgens de wallen van Stein te volgen. Tussen Stein en Urmond vormde de heide een wig tot aan de Maasdalrand. Ten oosten van Urmond, Berg en Obbicht, volgde de grens ongeveer de Oude Postbaan om achter Obbicht af te buigen naar Guttecoven. Deze grens handhaafde zich tot ver in de achttiende eeuw.
De Graetheide op de Tranchotkaart rond 1800.Met rode stippen is de voormalige landweer en dus de begrenzing van de heide weergegeven. De door Ferraris ingetekende grens is duidelijk te herleiden door de landweren te volgen. Het rood gearceerde gedeelte is in het laatste kwart van de achttiende eeuw ontgonnen (dus nog net voor de Fransen kwamen).
Ter orientatie: de onderste punt ligt bij de huidige spoorwegovergang Beek-Elsloo. (Zie ook Van vreuger tot Noe 14, 15, 16, 17)