Deel 2: De stiefköppige Maaskèntjers
De oude postbaan (hoofdweg van Maastricht naar Roermond) de hoofdwegen naar Sittard en de Maasovergangen ingetekend op de stafkaart van 1864. De Rijksweg over Sittard is dan al aangelegd, het spoor nog niet.
De veerponten
De Maaskantdorpen waren, door hun ligging, onderling en op de dorpen aan de overzijde van de Maas georiënteerd. Voor hen was de grens tot aan WO I, toen de Duitsers bezet België met een onder stroom staande prikkeldraad omgaven slechts
een formaliteit. Voor het leggen van sociale contacten was de Maas in het geheel geen belemmering, dit in tegenstelling tot de uitgestrekte Graetheide. Vanaf Elsloo tot en met Obbicht lagen er voor WO II op de Maas maar liefs zeven overzetveren die allen rendeerden. Van deze veren waren er twee grote veren (Elsloo en Berg) ten behoeve van het verkeer per as tussen België en Duitsland. In het begin van WO II is het veer van Elsloo naar Berg a/d Maas gebracht. In Elsloo is toen een voetveer gebleven tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Het is derhalve niet verwonderlijk dat menige Maaskantse stamboom met zijn wortels op beide Maasoevers staat.
Vucht (B) / Foto Guus Peters
Het veer bij Berg in de Maas. Belangrijke schakel in het lokale grensverkeer en toerisme. Foto Guus Peters
Vroeger was de Maas op zondag een trekpleister voor de mensen tot in Beek en Geleen toe. Als uitje fietste of wandelde men met de kinderen naar de Maas in Elsloo en maakte men graag gebruik van het veer om op de andere oever een pint te drinken (en wat te smokkelen). Er waren overigens ook genoeg Maaskanters die de Maas overtrokken en niet alleen op zondag. In de jaren twintig was het bier in België de helft goedkoper dan in Nederland, daarbij mocht men daar zondags muziek maken in cafés, wat hier niet mocht. Dat lokte natuurlijk menige jonge Maaskanter de rivier over.
Aan de andere kant van de Maas zijn de Belgische dorpen het spiegelbeeld van de Nederlandse dorpen. Ingeklemd tussen de Kempen aan de Maas waren ook zij op de Maas en de dorpen aan deze zijde georiënteerd. Ook zijn de mensen in deze dorpen ook door dezelfde historische rampen zoals oorlogen (behalve WO I ), overstromingen en economische crises gehard. Ook aan de Belgische kant wordt de streek “de Maaskant” genoemd. Opgemerkt dat de naam “Maasland” al heel lang in gebruik is voor de hele streek aan weerszijden van de Maas tussen Maastricht en Thorn. Beide Maaskanten vormden feitelijk eeuwenlang een culturele eenheid.
Het voetveer tussen Meers en Geneuth.
De Euregio
Echter door de opsplitsing tussen twee verschillende staten en ontwikkeling van gescheiden mijngebieden gingen beide streken hun eigen weg en groeiden langzaam uit elkaar. Dit was mede een gevolg van het feit dat de staatkundige grenzen niet meer overeen kwamen met de culturele grenzen. Het is echter frappant om te constateren het bloed toch kruipt waar het niet gaan kan. Door het wegvallen van de grenzen hervinden de oude regio’s zich weer en zijn steeds nauwer gaan samenwerken.
Een voorbeeld is ons eigen gebied dat opnieuw steeds meer een geheel gaat vormen met de aangrenzende regio’s in België en Duitsland. Waren ze voorheen in hun eigen land afgelegen grensgebieden, nu vormen ze weer samen de steeds groter en sterker wordende Maas / Rijn regio of te wel de Euregio. Waarin de oude steden Luik, Aken, Maastricht , Tongeren en Hasselt liggen waar tussenin ooit het grenzeloze kernland van de Karolingers lag. Ned. Limburg plukt, gesteund door de sterke Nederlandse economie (waar we blij mee kunnen zijn), daarvan de vruchten. Ook onze Maaskant wordt steeds minder een grensgebied maar een centraal onderdeel van de grote Maas / Rijnregio waarin de regio’s zich elkaar versterken. Net zoals het eeuwenlang tot ca WO 1 het geval was. De geschiedenis herhaalt zich !
De autowegbrug bij Stein over Julianakanaal en Maas. Een zeer belangrijke schakel in het Euregionaal verkeer. Foto Guus Peters
Lag Limburg vroeger op een snijpunt van de grote handelsroutes van oost naar west (Keulen-Vlaanderen) en noord-zuid (via de Maas, Luik met Dordrecht). Nu ligt Limburg weer op het zelfde snijpunt oost-west de autoweg Keulen Antwerpen, de A76 en noord-zuid de autoweg Genua Amsterdam, de A2. . “Bie oos in de hei” op het kruispunt Kerensheide kruisen beide wegen. Ook op dit punt herhaalt de geschiedenis zich.
De grensmaas vereist samenwerking tussen de overheden aan weerszijden van de Maas.
De jongste ontwikkelingen op toeristisch gebied (fietstoerisme), het slechten van de grenzen waardoor wonen en werken vermengd raken, de komst van de Euro etc. maar zeker ook de wil van de bewoners om opnieuw contact te zoeken en te onderhouden, maken dat de beide Maasstreken weer sterk tot naar elkaar toe groeien. Eeuwenoude banden worden in dit proces hersteld.
Een provincie in Europa
Als provincie van Nederland én als Europese regio heeft Limburg duidelijk een eigen profiel. De sociaal-economische ontwikkelingen die zich hier in de afgelopen decennia hebben voltrokken, brachten tevens een proces van verandering en vernieuwing op gang. Daardoor heeft Limburg de nadelen van een perifere ligging in nationaal verband kunnen omzetten in de voordelen van een gunstige positie ten opzichte van zijn Europese omgeving.
Limburg geldt vandaag als een Europese provincie bij uitstek, het is de hand die Nederland uitstrekt naar Europa. (Bron: Provincie Limburg)
De staatkundige situatie rond 1750. De staatjes en staten staan grotendeels niet in relatie tot de huidige grenzen.
Leuth (B) Foto Guus Peters
Landbouwgronden
De Graetheide was tot de definitieve, turbulente, verdeling in de negentiende eeuw in het bezit van de veertien de heide omringende dorpen. Dit had het gevolg dat men der heide niet zomaar mocht ontginnen. Het te ontginnen areaal diende in gezamenlijk overleg tussen de rechthebbende dorpen bepaald te worden. Al zou men mogen, dan nog kon men niet onbeperkt de heide ontginnen. Men had de heide nodig als weidegebied voor schapen en runderen in verband met de mestproductie. Kunstmest kende men niet en er was een verhouding tussen de beschikbaarheid van dierlijke mest en de oppervlakte land wat men kon bewerken. Wanneer weet men niet precies, maar men vermoed in de veertiende eeuw, dat men de grens tussen de heide en de bouwlanden duidelijk ging afbakenen. Deze grens was de landweer .
Koning Swentibold
De ontwikkeling van de Graetheide zoals we die in aflevering 15 in de serie van “Vreuger tot Noe” hebben beschreven.
Tussen Beek en Born, de Maas en Sittard ligt een vlakte welke het Graetheideplateau wordt genoemd. Deze heide is ooit het Graetbos geweest. Het is dit bos c.q. heide welke, volgens een oude legende, in de negentiende eeuw door Koning Swentibold (of Sanderbout) werd, geschonken aan de omringende dorpen. Elsloo, Beek en Stein behoorden tot deze dorpen. Het gebied werd dus niet in stukken verdeeld maar gemeenschappelijk bezit van de inwoners van de heide omringende dorpen. Aanvankelijk beheerden de op de heide gerechtigde dorpen het gebied in gezamenlijk
overleg. In de loop van de tijd ging men echter over tot het afpalen van afzonderlijke gebieden. Ieder dorp kreeg zo zijn eigen heidegebied en beheerde dat. De heide als geheel bleef echter gemeenschappelijk bezit van alle dorpen. Dat betekende o.a. ook dat men niet zonder overleg met de andere dorpen mocht ontginnen.
De ontginningsfases van de Graetheide bij beek , Elsloo en Stein:
ca. 1000
ca. 1400 tot 1750
ca. 1800
Door de beperkingen op ontginning, bleef tussen de Maas en de heide slechts een relatief smalle strook landbouwgrond ter beschikking. Hierbij moet men ook niet vergeten dat men voor de productie van gewassen veel grotere oppervlaktes nodig had dan nu. In het Maasdal zelf hadden de gronden ook nog te lijden van afspoeling door de Maas.
Afspoeling door de Maas bij de Weerd, Meers. Foto Guus Peters