Deel 41: Het ontstaan van het huidige landschap.
De verbindingen
Wegen waren er rond het jaar 1000 nauwelijks. Wel bestond er rond Catsop een uitgebreid stelsel van greppels (landweren) en graften als scheiding tussen de velden en de bossen en die de weidegebieden omsloten. Sommige delen hiervan hadden een dubbelfunctie ze waren zowel wering als weg. Zo waren het Einde, Hokelderweg (onderste deel) en de Holstraat ook veedriften. De Schuthaeg was tevens de weg naar (beneden) Geulle. De wegen waren beperkt aangezien zowel de velden als de weidegebieden direct vanuit de bebouwing te bereiken waren.
Afbeelding: Het onderzochte gebied in 1943. Het wegenstelsel gaat terug op het oergebruik van het landschap. Vergelijkt men deze kaart met Catsop op de Tranchotkaart uit 1803, dan ziet men dat de bebouwing en wegenstelsel nauwelijks veranderd is. Degenen die het landschap van voor de ruilverkaveling gekend hebben, hebben het middeleeuwse landschap gezien
Naar Elsloo toe bestond er een verbinding via Catsopper- en Kaakstraat, de voormalige veedrift uit Elsloo naar Catsop. Dit in een tijd (500-1000) toen het gebied nog een onbewoond weidegebied van Elsloo was. Het eindpunt van deze veedrift was de Dreeschpool. Het gebied was toen nog de scop (hoogte) waarop het cateille (vee) gehoed werd, de elementen van de naam Catsop. Geulle aan de Maas kon men bereiken via de Schuthaag en verder via het Maasdal. Over eventuele voetpaden kunnen we niets zeggen. Het lijkt erop dat er richting Beek en andere plaatsen ten oosten van Catsop/Elsloo lange tijd helemaal geen verbindingen hebben bestaan. De reden hiervoor kan zijn dat deze plaatsen in het prille begin van Catsop nog niet bestonden.
Doorgangen
Als toelichting op de reconstructie van rond het jaar 1000 moeten we nog opmerken dat halverwege de Horst de weg door een perceel gaat. Volgens de geldende theorieën is dit een punt waar de weg eens doodliep en bij het verlengen van de weg het noodzakelijk was om door het perceel te gaan. We denken echter dat hier toch anders is gegaan. In dit perceel zien we de plaats van een oude toegang tot het bos op de Horst. Het doorbrak hier een aan de weg voorafgaande greppel of wering. Bij het ontginnen van de omgeving wordt het een perceel. Als tenslotte de greppels geschikt dienen te worden gemaakt om als doorgaande weg naar Valkenburg te gaan fungeren, wordt het perceel doorgraven. Ook de Hokelderweg kent halverwege (op gelijke hoogte met van de Horsterweg) perceelsdoorsnijding. Hier vermoeden we een oude verbinding tussen de velden en de weidegebieden. Dit om het stoppelweiden na de oogst mogelijk te maken door hier het vee toegang te geven tot de velden.
Afbeelding: Voor de huidige diepte van de Horsterweg zoeken we de verklaring in het gebruik van de weg als kleigroeve. De grond kan deels gebruikt zijn voor het opvullen van de weg het Einde. In het Einde zien we namelijk in oorsprong een veedrift (via de Hokelderweg) naar de Hokel. Dit vanwege de bereikbaarhied van de percelen om er huizen te bouwen. Van de Horsterweg vermoeden we, net als bij de Eykskensweg, dat deze in verschillende fases is uitgediept.
Reconstructie rond 1500
In de loop van de tijd werden de bossen gekapt tot er rond 1500 nog maar enkele restanten in de steile hellingen of op slechte gronden over waren. Deze waren nodig voor het gebruikshout (men brandde houtvuren en men had veel hout nodig voor huizenbouw en gebruikshout). Ook waren zij belang als jachtgebied voor de Heren van het kasteel. Het weidegebied schoof op. De oude weidegebieden werden akkers en de nieuwe kwamen op de plaats van de bossen, grausen en heide noemde men die. Het Graetbos veranderde in weidegronden en er kwam ruimte om de overgebleven grausen te ontginnen tot akkers, Hierdoor kwam er ruimte voor nieuwe boerderijen (Daalstraat) in Catsop. Als rond 1700 ook de laatste grausen zijn ontgonnen staat men op een keerpunt. De groei van de boerenbevolking maakt opsplitsing van de percelen noodzakelijk. Iedere generatie worden de bedrijven kleiner. In goede tijden kunnen de boeren daarvan leven, maar in slechte tijden vallen er steeds af. Uiteindelijk zullen na de ruilverkaveling in 1973 nog maar enkele boerderijen overblijven.
Afbeelding: Boven op de De Horst , Hokel en Heuvel aan de Beekerrein, voormalige weide en bosgebieden. (Foto Guus Peters)
De behoefte aan nieuwe akkers deed ook de behoefte aan wegen toenemen om de steeds verder weg gelegen akkers te kunnen bereiken. Hiervoor gebruikte men de nutteloos geworden greppels. De greppels gelegen in de hellingen werden uitgediept ten behoeve van het verkeer. Met de vrijgekomen grond werden greppels in de vlakke delen opgevuld. Toen er de behoefte ontstond om verbeterde interlokale wegen, mogelijk afgedwongen, werden de wegen en greppels waar nodig aan elkaar gekoppeld of omgeleid. Op deze wijze ontstond de Gemeyn Heerstraat en de weg naar Valkenburg over de Horst. De Dries werd een belangrijk kruispunt, een splitsing van wegen naar Maastricht, Rekem (via Geulle) en Valkenburg. Naar de Graetheide ontstond de Catsopperveestraat. Door het Seeckendaal de weg naar Beek. Voetpaden korten de weg af. De meeste percelen waren ontgonnen en bereikbaar vanuit de voormalige greppels.
Afbeelding: Catsop rond 1500.
Het landschap is grotendeels gevormd. Op de grens met de Graetheide heeft men langs het veld een wering aangelegd, later zal deze dienen als wering voor de Schutterskamp. Boven op de Heuvel bevinden zich ontboste terreinen die graus en heide worden aangeduid. Het Heestert evenals de Horst is nog gedeeltelijk bost. Boven op de Hokel, Horst en Cracouwen liggen nog “ongelabeurde plaetsen”, grausen die gereed zijn om te worden omgeploegd tot akkers.
De greppels zijn inmiddels aan elkaar gekoppeld en omgevormd tot doorgaande (rood) of tot veldwegen. Naar de Heide is de greppel langs de Heuvel omgevormd tot een veedrift naar dit nieuwe weidegebied. Rond het gehucht Catsop zijn de heggen die het gehucht omgeven ingetekend, deze omsloten het woongebied en de huisweiden. Uiteindelijk zullen alle grausen en bossen tot akkers en kunstweiden omgevormd worden.Als herinnering blijven de veldwegen en graften in het landschap achter. Later zal de Knup weer een klein bos worden. De laatste grote verandering heeft bij de ruilverkaveling plaatsgevonden. Wegen werden opgevuld en omgeleid wel kreeg de Horst zijn bebossing terug en werd het bosje op de Knup uitgebreid.
Waar nodig ontstonden vanuit de oude greppels rechte ontginningswegen om ook de achterafgelegen percelen te bereiken. Later worden sommige van deze rechte ontginningswegen met elkaar verbonden (ook met wegen over de grenzen heen). De verbindingen tussen deze wegen kunnen we herkennen als stukken welke percelen doorsnijden. Rond 1500 is op deze wijze het landschap gegroeid dat we nu nog grotendeels in het landschap kunnen herkennen.
Afbeelding: Kaart 1815. Twee voorbeelden van perceelsdoorsnijdingen.
Hier gaat wel de veronderstelling op dat als het op een gegeven moment nodig was om wegen te verlengen om als verbinding met omringende plaatsen te gaan dienen, men genoodzaakt kon zijn om percelen te doorsnijden. Tijdens de ontginning en verkaveling werden namelijk ook aan het uiteinde van de doodlopende ontginningsweg percelen aangelegd. Die moest men bij het verlengen van de weg echter gaan doorsnijden.
Op de eerste kaart ziet men dat de Geverdelleweg diverse percelen doorsnijdt om op de Eykskensweg te kunnen aansluiten. Op de tweede kaart ziet men het Seeckendaalstraatje door percelen gaan om Beek te kunnen bereiken. Dit onderkennen is een middel om na te gaan of wegen dateren uit de tijd voor de ontginningen (niet perceelsdoorsnijdend) of van na de ontginningen (perceelsdoorsnijdend). Zoals we zagen bij de Horster/ en Hoakelderweg hoeft het doorsnijden van percelen niet altijd het verlengen van wegen als oorzaak te hebben.