Deel 24: De Medammerwei en ‘t Kestjèl
De Medammerweide
De “Medammerwei(de)” is het voormalige zwembadterrein tussen de Kaakstraat en Terhagen. Momenteel is het gehele terrein geruimd en een onderdeel van het kasteelpark. Als men nu het gebied bekijkt, dan kan men zich niet voorstellen dat hier ooit een van de drukst bezochte zwembadcomplexen van Limburg heeft gelegen.
De oude laan en de poort zijn ook weer terug gebracht ( wel staat de poort nu een vijftig meter van de oorspronkelijke plaats). Deze poort fungeerde als een achterdeur van het kasteel. Bezoekers voor het kasteel kwamen niet via het dorp, maar achterom via een laan door de Medammerweide, over het bruggetje en zo door het kasteelpark naar het kasteel. De “Medammerwei” is oorspronkelijk kasteelbezit en komt in de archieven voor als de “Slackenweyde” of “des Heren Slackenweyde “. De naam komt van “de Slak(en)”, het dal van de Slakbeek welke gedeeltelijk door de weide loopt.
1983. De Medammerweide als zwembadcomplex.
De naam “Medammerweide” dateert uit de 19e eeuw. Toen woonde een rijke weduwe Elisabeth van Hees Willems op de grote hoeve wat nu het appartementencomplex in de Dorpstraat is. Een deftige, rijke mevrouw noemde men vroeger een “madam”. Zo ook Elisabeth. Deze “madam” pachtte de weide van het kasteel en wandelde vaak door “haar” weide. Vandaar dat de Aelsenaeren de weide “Madam heur wei” gingen noemen wat verbasterde tot “Medammerweide”.
Uit collectie Streekmuseum Elsloo
De Medammerwei in de jaren zeventig en nu. Beide foto’s tonen hetzelfde terrein. (Foto Guus Peters)
Op ut Kestjèl
Met “ut Kestjél” bedoelen de Aelsenaeren niet alleen het kasteel als bouwwerk maar ook het park. Met “Ich gaon op ut kestjél wénjele” wil men zeggen “ik ga in het kasteelpark wandelen”. Zoals bekend, komt het huidige kasteel niet voort uit een verdedigingswerk. Het was Nicolaas van D’Arberg die in het begin van de 17e eeuw een nieuw kasteel moest bouwen. Het park bestond in die tijd ook niet. Het gebied beneden de hellingen behoorde tot de beemden, de steile hellingen waren bebost, de terreinen boven de hellingen waren landbouwgebied en er liepen de verbindingswegen met Terhagen en verder doorheen.
Uit collectie Streekmuseum Elsloo
Ut Kestjél rond 1960. De Botanische tuin is er nog niet. Ook de inmiddels weer verdwenen tennisbanen staan niet op deze foto. Diverse paden zijn nu verdwenen evenals de uitloop van de berg bij het “zomerhuuske”. Ook zijn de diverse grote beeldbepalende beuken voor en naast het kasteel er niet meer. “De Ronj wei” is dan nog geheel een fruitweide.
Het waren de Geloes die het hele gebied rond 1820 dit gebied lieten inrichten als Engels Landschapspark. Ze realiseerden een uniek park, mogelijk door de -voor een park- geweldige variatie in het terrein. Het park bestaat namelijk uit drie lagen: het Maasdal, de hellingen en de plateaus boven de hellingen. In het Maasdal werd een vijver uitgegraven (mogelijk was deze er, gedeeltelijk, al) welke gevoed werd door talloze bronbeekjes. De aangrenzende beemden gingen fungeren als weidse grasvlakten met hier en daar groepjes bomen. (Nu is dit zicht beperkt door de dijken van het Julianakanaal). De boeren mochten hier geen prikkeldraad zetten, want dit was ook het gebied bij uitstek om met de paarden te galopperen. De beemden waren en bleven desondanks voor de boeren belangrijke hooilanden. In de reeds aanwezige bebossingen in de hellingen werden bomen gekapt en kleurrijke bomen als beuk en kastanjes terug geplant. Zo kreeg men borders van bomen die elke zeisoen anders kleuren. De beekjes in de hellingen werden gebruikt om kleine watervallen te creëren (nu niet meer zichtbaar). Op het plateau werden rond de weide voor de paarden borders met bomen geplant. De paadjes zijn voor een deel gevormd uit reeds voor de aanleg bestaande wegen en voetpaden in dit gebied, die met tussenverbindingen werden uitgebreid. En tenslotte werd in de helling een uitzichtpunt over het Maasdal uitgekapt waarop nog als kroon een theehuisje staat (de Aelsenaeren noemen dit “ut zomerhuuske”).
Uit collectie Streekmuseum Elsloo
Het kasteel van de Geloes en het kasteel nu. Men kan zich goed een voorstelling ervan maken wat het afbranden van het woonhuis in 1885 voor de familie de Geloes betekend heeft. Let ook op de verschillende kerktorens !
De Wiert
Ten behoeve van het park werd ook een uitgegraven die een verstilde rivier verbeeld. Deze vijver was voor de aanleg van het kanaal groter en kwam tot aan de overkant van de weg. De dam van de vijver lag toen ter hoogte van de huidige doorgang onder het kanaal van de Molenbeek.
1965. De Wiert met links een inmiddels verdwenen mooie bomengroep. (Uit collectie Streekmuseum Elsloo)
Volgens de overlevering is de vijver (of misschien een deel) uitgegraven om de grond te gebruiken voor het bakken van stenen voor de St Augustinuskerk. (We zetten er overigens vraagtekens bij of deze kleigrond wel geschikt is voor stenen.) De vijver werd in eerste instantie gevoed door de talrijke bronnetjes die voorheen door het dal hun weg zochten. Pas bij de aanleg van het kanaal werd de sterke Hemelbeek vanaf de duiker naar de vijver geleid (welke loop nu weer naast de vijver is gelegd). De naam Wiert komt uit het dialect en betekend vijver. Er bestaat overigens nog een tweede “wiert” en dat is de “Meulewiert” (molenvijver) achter het kasteel.
De Ronj wei
Voor de aanleg van het kasteelpark lag er boven de hellingen een grote weide. Dit was de weide voor de paarden van het kasteel. In de archieven komt die voor als “de weide op de Berg of Bergen”. Tot de aanleg van de tennisbanen was “de Ronj Wei”, ronde weide, de gangbare naam. Nu is er midden door de weide een voetpad aangelegd en is op een helft de tennisbanen en een hertenkamp aangelegd. Het resterende deel van de weide is beplant met hoogstam fruitbomen en is een onderdeel van het park.
Ut kestjél in 1895 met de “Ronj wei” of de “weide op de Bergen” als een geheel.
De Hoppenhof
Niet ver van de watermolen af heeft er een perceel gelegen waarin men hop voor de brouwerij op teelde, Dit was “de Hoppenhof gelegen aen de molen tot Elsloo”. Later wordt vermeld dat deze werd omgevormd tot weiland. We vermoeden dat deze Hoppenhof op de rand van het plateau nabij de huidige Botanische tuin heeft gelegen en wellicht vrij omvangrijk is geweest. Rond 1500 is er sprake van 300 staken (palen waarlangs de hop groeide) voor de Hoppenhof. Afbeelding hierboven: 1803. Het huidig kasteelpark bestond nog niet. Het gebied behoorde tot de landbouwgronden en bossen van Elsloo. Het grote halfronde terrein is waarschijnlijk de voormalige Hoppenhof. Het is moeilijk op te maken of de vijver al bestaat. Het is jammer dat Elsloo net op de grens van 2 Tranchotkaarten ligt, waardoor men geen aaneensluitend beeld heeft.
De kasteeltuin
De huidige Botanische tuin achter de kasteeltoren gaat terug op de oude kasteeltuin maar wel voor bloemen en kruiden (groenten waren te ordinair en werden elders geteeld). De kasteeltoren heeft bewust aangebrachte ramen die uitkijken op de tuin en het park. In de jaren zeventig was de tuin een wildernis. Het IVN heeft er een schitterende en beroemde Botanische tuin van gemaakt.
De Terhagerberg
De Terhagerberg is de naam voor de hellingen vanaf het kasteel tot aan het gehucht Terhagen. Vanaf de toren van het kasteel heeft een voetpad gelopen dat de helling volgde en naar Terhagen voerde. Dit voetpad liep oorspronkelijk over het kasteelterrein naar de voet van de Maasberg en vormde de verbinding van Terhagen met de Maas en het oude Elsloo. Van dit voetpad heeft nog lang een restant bestaan, dat schuin vanaf de toren omhoog liep. Met de restauratie van het park is dit afgegraven almede de voet van de helling onder het “zomerhuuske”. Niet alleen is hiermee een historische weg verdwenen maar daarmee is ook een tweede fantastische helling om vanaf te sleeën voor de jeugd bedorven. Tot in de 60-er jaren liepen er ook in de helling nog diverse voetpaadjes die op het oude voetpad teruggingen. Bij het Terhagerpötje sloot het voetpad aan op het voetpad wat nu nog bestaat tussen Terhagen en de het pötje. Deze aansluiting is geheel vergraven. Het gat in de helling waaruit de bronnetjes ontspringen is later ontstaan door kiezeldelving. Het beschreven voetpad gaat, volgens ons, terug tot de oudste weg die de hellingen van het Maasdal volgde en waarlangs de eerste bebouwing is ontstaan (hierop komen we nog apart op terug).
De Terhagerberg (Foto Guus Peters)
Ut Terhagerpötje
Dit is de sterke bron in de Terhagerberg nabij het bruggetje in de helling. Deze bron was de water- en wasplaats van Terhagen. Men kon die bereiken door het voetpad vanaf Terhagen te volgen en onder het bruggetje door te lopen. Dit is hiervoor gebouwd. Op deze wijze kon men bereiken dat de mensen van Terhagen bij hun water konden komen zonder in het (voor de Aelsenaeren verboden !) park te komen. Pötje is een heel oud woord voor bron.
De Santeberg
Een gedeelte van de Terhagerberg was de Santeberg (zandberg). Deze moet men overigens niet verwarren met de zandberg bij de duiker. Op deze berg lag het Jodenkerkhof van Elsloo. Deze “berg”menen we te plaatsen boven het Terhagerpötje. Tot ver in de vorige eeuw heeft de familie Hoevelaars uit Terhagen hier nog zand gedolven (in het weiland langs het voetpad naar Terhagen). Ook de overlevering spreekt van een Jodenkerkhof in dit gebied. Volgens de overlevering zou dit Jodenkerkhof gelegen hebben op de plaats waar het voetpad dat over het bruggetje bij het Terhagerpötje gaat, bovenaan de helling komt. Aan de rechterkant wordt hier een driehoek gevormd tussen dit voetpad en de dieper gelegen holle weg aldaar. Deze driehoek is volgens de overlevering een Jodenkerkhof geweest. De Joden van Elsloo (de familie Mannasus dreef vanaf de 17e tot in de 19e eeuw een slagerij in Elsloo) hadden het recht om hun doden op de Santeberg in Terhagen te begraven.