Skip to main content

HISTORIE

Foto Kasteel Elsloo 1931© Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad/ANP/Leeflang

Landschap en Maas

Deel 7: De gehuchten

Het is moeilijk om te bepalen hoe oud de gehuchten Meers, Catsop en Terhagen zijn. Hoewel de gehuchten namen kennen die op een hoge ouderdom wijzen, hoeft dat niet automatisch te betekenen dat ze ook zo oud als hun naam zijn. Waarschijnlijk zijn de (latere) woonkernen genoemd naar het gebied waarin ze gebouwd werden. Deze gebieden kunnen al lang voor het vormen van de nederzetting in gebruik zijn genomen en kregen toen al hun specifieke naam. De oude gebiedsnaam ging later over op de nieuwe nederzetting.

Het ontstaan van de gehuchten moet men zien als een soort kolonisatie binnen een klein gebied. Het gaan bewonen en ontginnen van verder weggelegen woeste gronden of vroegere weidegebieden toen deze omgezet werden in akkers. De bestaande gehuchten zijn overigens niet de enige die Elsloo gekend heeft. We beschikken over aanwijzigen dat er in Elsloo nog enkele gehuchten hebben bestaan die nu echter verdwenen zijn.

De wegen
Toen men rond het jaar 1000 begon geleidelijk aan de bestaande velden uit te breiden en nieuwe te ontginnen, diende het wegenstelsel deze ontwikkeling te volgen. Ook voor de afzet van de producten dienden er betere verbindingen te komen. Waar nieuwe velden niet meer vanuit de bestaande wegen waren te bereiken , werden vanuit deze, rechte (doodlopende) wegen aangelegd. Naargelang de ontginningen opschoven, verlengde men deze wegen. Dit ging zo door totdat men de gewenste uitbreiding had bereikt.

Aan het uiteinde van de weg lagen dan de nog niet ontgonnen gronden waartegen de weg doodliep. Deze gronden bleven bebost of waren nog lang in gebruik als weidegronden in dat geval werden de veldwegen tevens als veedrift gebruikt. De veldwegen werden eigenlijk door de boeren alleen in het voor- en najaar gebruikt als karwegen (voerstraten) de rest van het jaar fungeerden ze al of niet als voetpad. Het meeste verkeer gebeurde, tot ver in de vorige eeuw, te voet. Het is dus niet verwonderlijk dat het hele gebied van Elsloo doorkruist was met voetpaden. Deze liepen dan, vaak als verlengde van de doodlopende veldwegen, naar andere dorpen, sneden wegen af en verbonden de diverse gedeelten van het dorp met elkaar.

De oudste wegen
Zoals eerder vermeld, was het wegenstelsel rond het jaar 1000 zeer beperkt. De situatie rond het jaar 1000 kan men het beste vergelijken met de hedendaagse situatie in de ontwikkelingslanden. De rivieren waren de hoofdwegen en de dorpen lagen in de buurt hiervan. Als uitgekapte eilandjes in de bossen die het landschap domineerden. Door deze bossen liepen beperkte verbindingen. Vele van de hedendaagse dorpen bestonden niet eens. In het maasdal zullen de hoofdwegen hebben bestaan uit de wegen die de dorpen (over de beboste plateaus heen) verbonden en tevens dienden als verbindingsweg tussen verder gelegen plaatsen c.q. vroege steden. Dit stelsel was mede gebaseerd op uit de Romeinse tijd overgeleverde verbindingen. De wegen waren veelal in slechte staat.

oudste wegen Elsloo

(Foto Guus Peters)

De oudste wegen in Elsloo moeten we zoeken in de nog aanwezige paadjes in het kasteelpark en bos en in de oudste veldwegen (voor zover nog aanwezig). Indien men de ouderdom van wegen wil achterhalen, is er een heel belangrijk gegeven om dit te bepalen namelijk of een weg al of niet percelen doorsnijd. Doorsnijd een weg een perceel dan betekend dit dat het perceel ouder is dan de weg. Toen men de weg ging aanleggen of verlengen was het perceel al ontgonnen. Een weg die geen percelen doorsnijd lag er al toen het gebied nog woest en niet ontgonnen was. In een dergelijk geval werd de weg als vertrekpunt van de ontginning genomen.

Het kon voorkomen dat men een doodlopende weg wilde gaan gebruiken als verbindingsweg naar andere plaatsen of om nieuwe ontginningen te bereiken (de weg verlengen). Indien er al op de kop van het einde van de weg percelen lagen, moest men hier overheen. Ook als men twee van verschillende richtingen het gebied binnendringende wegen wilde verbinden, was men gedwongen over de tussenliggende percelen te gaan. Door het maken van deze verbindingen ontstonden er in de, van oorsprong rechte ontginningswegen, bochten en kronkels. Door nu systematisch op oude kadasterkaarten (wij gebruiken hiervoor kaarten uit 1817) te zoeken naar wegen die percelen doorsnijden , is men in staat om oude en jongere wegen te onderscheiden en aan te wijzen.

Laat reactieformulier zien