Skip to main content
ATTENTIE: Dit artikel is gearchiveerd; aan de inhoud kunnen geen rechten meer worden ontleend.

In Limburg doet iedereen mee, door Hub Meijers

HubMeijers2014 5Wij mogen ons in (Zuid) Limburg best iets meer zorgen maken voor de zogenaamde onderkant van de arbeidsmarkt. Een te grote groep mensen staat aan de kant. De verdere digitalisering van de economie en de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt maken de kansen voor de mensen die minder getalenteerd zijn of die al wat ouder zijn en die niet de juiste competenties hebben voor het wel beschikbare werk, alleen maar kleiner.

Deze zogenaamde mis match op de arbeidsmarkt zal, bij ongewijzigd beleid, alleen maar toenemen. Het gevolg daarvan zal zijn dat deze (steeds grotere groep) mensen zich uitgesloten weet. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn van een samenleving die ambieert een "participatiesamenleving" te willen zijn.

Terecht wordt nu in het coalitieakkoord van de provincie gekozen voor een sterke verbinding tussen de economische en sociale agenda. Daarbij hoort de opgave 'werk voor iedereen'.

Er wordt stevig ingezet op de ontwikkeling van Limburg naar een kenniseconomie met de speerpunten via de campussen Chemelot Sittard-Geleen, Health Maastricht, de Service Heerlen en Greenport Venlo. Het nieuwe collegeprogramma voegt daar logistiek en maakindustrie en de verbinding met het MKB aan toe. Kenniswerkers generen nieuwe initiatieven die zullen leiden tot nieuwe banen, ook voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

Deze onderkant van de arbeidsmarkt is echter hardnekkig: de toenemende groep die vanwege persoonlijke kenmerken of een beperking niet makkelijk kan participeren op de reguliere arbeidsmarkt en dus nog aangewezen is op een vorm van uitkering. Bijvoorbeeld langdurig oudere werklozen met een beperkte opleidingsachtergrond, mensen met een arbeidshandicap (Wajong, WGA of WIA) of mensen die een beroep doen op de Bijstandswet. Deze groep zal als gevolg van de eerder genoemde economische en technische ontwikkelingen eerder toe-dan afnemen.

De nieuwe Participatiewet verplicht bedrijven om mensen met afstand tot de reguliere arbeidsmarkt op te nemen. De vraag is, of dat gaat lukken. Het bedrijfsleven - met VNO voorop - staat niet te applaudisseren. Integendeel, het 'zwartepieten' is volop aan de gang. Een extra tandje erbij zetten is dus absoluut noodzakelijk.

Dat begint natuurlijk met het snel beschikbaar hebben van mensen. Daarvoor moeten ze werkervaring houden en moeten ze bijgeschoold worden. Die rol wordt ingevuld door de arbeidsmarkregio's. Tot nu toe lijkt dat een erg stroperig proces, waarbij de uitvoering moeilijk op gang komt. Die samenwerking moet heel snel, bedrijfsgericht en niet bureaucratisch worden ingevuld. Bedrijven en werklozen zitten niet te wachten op discussie, maar willen aan de bak.

Daarbovenop moeten bedrijven zo ingericht zijn, dat ze een intrinsiek bedrijfseconomisch belang hebben om zich duurzaam te binden aan mensen die minder getalenteerd zijn. Dit kan bijvoorbeeld met hulpmiddelen als 'jobcreatie' en 'jobcarving', waarmee duurzaam plek gemaakt wordt voor deze doelgroep. Pas dan zal de Participatiewet een succes worden. Hier kunnen provincie en gemeenten ondersteunen, bijvoorbeeld door (middelgrote) bedrijven vouchers te verstrekken waarmee zij hun organisatie 'participatiewet-proof' maken.

Maar er moet meer gebeuren om de grote groep niet actieven te laten meedoen aan onze (participatie)samenleving. De maatschappelijke vraag aan dienstverlening en ondersteuning zal, als gevolg van de vergrijzing en de veranderingen in de zorg, alleen maar toenemen.

De uitdaging voor gemeenten is, om maatschappelijk relevante taken in de sfeer van dienstverlening en ondersteuning (in en rondom de woning, persoonsgebonden ondersteuning) op wijkniveau te organiseren en daarbij werkzekerheid te garanderen voor mensen die nu nog afhankelijk zijn van een uitkering. Voor de bekostiging kan gekozen worden voor een gecombineerde inzet van Wmo-middelen, Participatiewet-gelden en eigen bijdragen van afnemers van diensten.

Deze aanpak mag uiteraard niet leiden tot verdringing van bestaande bedrijvigheid. Integendeel, de gemeenten moeten ook op wijkniveau kiezen voor verbindingen met het reguliere bedrijfsleven, om samen een duurzaam bedrijfsmodel te realiseren.
In de participatiesamenleving doet iedereen mee; maar dat kost kruim.

Hub Meijers, oud burgemeester en voorzitter stichting 'Limburg-Werkt'

Juni 2015

  • Laatste update op .
Laat reactieformulier zien