Deel 3: De wegen in de vroege middeleeuwen (voor 1000)
Oude wegen
Uitgangspunt bij het zoeken naar oude wegen is dat geen enkele nederzetting ooit op zichzelf heeft bestaan. Altijd is er uitwisseling geweest en er zijn altijd verbindingen geweest die de mensen gebruikten om van de ene plek naar de andere te reizen.
Onderzoek naar oude wegen is een interessant en nog te weinig beoefend onderdeel van het historisch landschapsonderzoek.
Op lokaal niveau waren de boerderijen verbonden met hun weidegronden (via veedriften), bouwlanden, hooilanden, de kerk en met de molen. Op interlokaal niveau waren er de wegen tussen de dorpen. Daarnaast was er verkeer over de lange afstand. Verschuivingen hadden invloed op het nederzettingspatroon. Als het aantal riviertollen toenam, werd landtransport belangrijker, als vaarwegen werden verbeterd werd het scheepvaartverkeer belangrijker. Ook binnen het landtransport vonden verschuivingen plaats. (naar Hans Renes, Op zoek naar de geschiedenis van het landschap).
Wegen kunnen oud zijn, heel erg oud. Al in de jongste steentijd hebben er in onze streken wegen bestaan die ver van elkaar gelegen gebieden met elkaar verbonden. Men kan hier echter niet spreken van aangelegde verkeerswegen maar men kan ze eigenlijk beter betitelen als gunstige routes die onder andere gebruikt werden voor ruilhandel. Het zijn de Romeinen die de eerste grote, verharde weg op de linkeroever van de Maas aanleggen. In de middeleeuwen zal het wegennet zich vanuit enkele oerwegen zich steeds verder uitbreiden. De oude oerweg van onze streek zien we als de wortelstronk waaruit het hedendaagse wegenstelsel is voortgekomen en waarlangs de Maasdorpen zijn gesticht.
Afbeelding: Doorsnede Romeinse weg, zoals de weg op de linkeroever van de Maas (Bron nuthvantoen.nl, embedded, bron)
De “Oude weg”
De weg die wij gaan zoeken is de weg die de Maas op de rechteroever volgde. Deze oerweg noemen we ter onderscheiding van andere (latere) wegen de “Oude weg”. Het is niet te bepalen hoe oud deze weg eigenlijk is. Mogelijk bestond hij al lang voordat de Romeinen in onze streken verschenen.
“Ausgehend von der Lage keltischer Siedlungen sind, wenn man sie miteinander verbindet, doch erstaunliche Übereinstimmungen mit dem Verlauf nachgewiesener alter Fernwege zu entdecken.”
Meer info »
Keltische muntschat uit Sittard-Geleen (Foto Vrije Universiteit Amsterdam, embedded, bron)
Afbeelding: Keltische munten uit Limburg. Ook het Maasdal was in de Keltische tijd (800 – 50 v Chr) druk bevolkt en bestonden er wegen en handelsverbindingen met verre streken.
Aangezien de rivierdalen de (veilige) bewoonde gebieden waren -en men graag droge voeten hield en steile hellingen vermeed (die werden geleidelijk genomen en afgedaald)- moeten we de oudste wegen zoeken aan de voet van hellingen op de overstromingsgrens van de Maas. De wegen waren in die tijd naar de natuur gevormd en richtten zich naar de ondergrond en topografie van het landschap. De rivierdalen, zoals het Maasdal en het Geuldal waren deels zwaar bebost en vol met hindernissen zoals moerassen en een vrij meanderende rivier en beken.
De plateaus boven de hellingen (Graetheideplateau / plateau van Schimmert) waren eveneens bedekt met dichte, donkere bossen.
De “Oude weg” verbond de oudste woonplaatsen in en langs het Maasdal op de rechteroever. De “Oude weg” kende een bochtig tracé om vochtige en overstroombare plaatsen te vermijden en volgde de rivier in en over de hellingen die de hoge rand van het Maasdal vormen. Waar mogelijk bleef men in de hellingen boven de (sterkste) bronnen, zodat men geen beken en hun dieper gelegen, drassige omgeving hoefde te kruisen. Het waren wegen die de dorpen op de rechteroever van de Maas onderling en met zuidelijke- en noordelijke streken verbond.
Op basis van wat we nu weten, denken we dat de alleroudste wegen in ons gebied als volgt hebben gelopen. Zij volgden de dalen van Maas, Geul en Geleen. De hoofdweg, die wij zoeken en verder de ”Oude weg” zullen noemen, volgde de Maas en was een onderdeel van een weg die misschien wel een groot gedeelte van de Maasloop heeft gevolgd.
De beschrijving van de “Oude weg” beginnen we in Wijck-Maastricht. Vanaf Wijck liep hij over Borgharen, Itteren (door de huidige Maas), Herbricht, Geulle aan de Maas (stak hier de Geul over) en via de oude kern van Geulle naar de kerk. Van hieruit maakte de weg een grote boog naar de Materberg (bij Hussenberg). Hier splitste hij zich zich in twee takken. Een tak gaat, via de hellingen omhoog, naar het noorden en dan via Terhagen naar Elsloo. De andere tak ging via Hussenberg naar Beek. Op het plateau had deze laatste tak aansluiting op andere hoofdwegen. O.a. met de eveneens zeer oude weg van Maastricht over Meerssen naar Sittard.
Afbeelding: Kaart uit 1660. Deze kaart geeft op punten de toenmalige actuele situatie weer maar op punten ook een vroegere situatie. Men ziet hier de weg vanaf Maastricht de Maasdorpen volgen met een afsplitsing ter hoogte van Obbicht naar Susteren. De weg langs de Maas gaat over Grevenbicht, Roosteren naar Echt.
Afbeelding: De “Oude weg “ door en langs dorpen in de Maaskant.
Obbicht is niet het huidige Obbicht maar het oorspronkelijk weggespoelde dorp. Men ziet de Maas toen nog op afstand van Urmond en Berg lopen. Tegenwoordig liggen beide dorpen pal aan de Maas. Verder ziet men de Graetheide ingetekend. De kaart is overigens op punten onnauwkeurig. Vanaf Urmond loopt een weg naar Beek. Dit is volgens ons een foutieve weergave van de Steinderweg. De beek tussen Stein en Urmond moet een verkeerde weergave van de Ur zijn. Op de kaart splitst de weg zich bij Nattenhoven in twee takken. Een tak langs de Maas via Obbicht, Grevenbicht, Roosteren etc noordwaarts. De andere tak buigt naar rechts en gaat langs Buchten naar Susteren waar weer aansluiting op vervolgwegen mogelijk was.
Kruispunten te Bunde, Meerssen en Geulle
De naam Geulle hangt o.i. samen met de overgang van de “Oude weg” over dit riviertje dat toen langs dit dorp stroomde. In Gulpen ging de weg van Maastricht naar Aken over de Gulp. In Geleen de weg van Maastricht naar Sittard (oorspronkelijk naar Tuddern) over de Geleenbeek. In hoeverre dit de naamgeving heeft bepaald weten wij ook niet. Het is in ieder geval opvallend dat deze 3 plaatsen op een kruispunt van wegen bij een overgang aan een riviertje liggen en alle drie naar het betreffend riviertje genoemd zijn. In zekere zin geldt hetzelfde voor Maastricht, alleen is hier Tricht (van trajectum=oversteekplaats) aan de riviernaam toegevoegd.
Bij Voelwammes splitste zich een weg af (loopt nu dood op de Maas) die via Bunde de Geul naar Meerssen volgde waar men via het Geuldal aansluiting op andere wegen had.
Afbeelding: Het -door ons veronderstelde- vroegste (hoofd)wegenstelsel in het Maasdal tussen Itteren en Geulle.
De Maas stroomde voor het jaar 1150 vanaf Itteren in twee takken naar Rekem. Vanaf Herbricht stroomde toen niet de Maas maar de Geul langs Geulle. Rekem lag strategisch tussen twee Maasarmen. Ten westen van Rekem liep een aftakking van de oude Romeinse Heirbaan vanaf Neerharen tot aan het kasteel van Elsloo (waarvan de restanten nu in de Maas liggen). Langs deze weg liggen ook Boorsem en Kotem.
Afbeelding: Rekem in1620 met links en rechts restanten van oude Maasarmen. Zie ook »
Rekem bestond al in de Romeinse tijd als een belangrijke Maasovergang. Via deze overgang kon men door bij Herbricht de “Oude weg” over te steken, via Bunde, de wegen in het Geuldal bereiken. Via Uikhoven kon men via de “Oude weg” naar het noorden gaan maar ook via Beek zowel Geleen als Tuddern bereiken. Gezien de concentratie van wegen, is het ook niet verwonderlijk dat juist in dit gebied veel Romeins materiaal is gevonden. Een afsnijding vanaf de “Oude weg” vanuit het noorden naar het Geuldal heeft waarschijnlijk gelopen via de kern van Geulle, de huidige Maas, Brommelen en Bunde. Uiteraard hebben er tussen de wegen afkortingen al of niet in de vorm van steile voetpaden bestaan. Een voorbeeld hiervan is de Laakberg onder de Hussenberg. Het was een voor karren te steile afkorting op de hoofdweg (de voorganger van de huidige Slingerberg).
Via Geulle kon men ook de weg naar Tuddern bereiken. Tuddern lag aan de oude Romeinse weg van Heerlen naar Xanten. De reis ging via Beek / Sittard door het dal van de Keutelbeek en via Spaubeek naar Schinnen en verder. ) Vanuit Maastricht liep een weg op de rechteroever die de Maas volgde naar het noorden, dat is de oude weg. Vanuit de kern Geulle kon men deze weg via de Materberg en vervolgens via Terhagen en verder naar het noorden vervolgen. Na 1150 zal als gevolg van de verschuivingen van de Maas ook het wegenstelsel zich aan de nieuwe situatie dienen aan te passen.
Afbeelding hierboven:
De “ Oude weg” naar de Materberg (Hoge bos) was in onze ogen bochtig en maakte onnodige omwegen. Dit was echter noodzaak want in het Maasdal tussen Bunde-Geulle-Elsloo lagen toen grote moerasgebieden (broekgebieden). Om het drassige Maasdal tussen Geulle en Elsloo te omzeilen diende men de helling van het Maasdal bij de Materberg te nemen en vervolgens de helling langs Terhagen te volgen om ten slotte (het dal van de Slakbeek vermijdend) de helling bij het huidige kasteel Elsloo weer af te dalen. Zie ook »
Bij het verdronken kasteel in de Maas volgde de “Oude weg” wederom de (nu afgespoelde) helling en liep verder naar het kasteel van Stein. Zie ook »
Het verloop van de “Oude weg” is bij Elsloo afgespoeld. Ook bij het kasteel van Stein bestaat onduidelijkheid.
Verder hebben we met stippen een aftakking naar de Maas afgetekend op een bij de Maasband doodlopende weg.
In Eisden (B) is een aftakking van de Romeinse baan richting Maas gevonden. Deze zou aangesloten kunnen hebben op een oude weg over het Keerend naar Beek en met de “Oude weg” een kruising hebben gevormd.
In de buurt van de wegen in Elsloo en Stein zijn archeologische vondsten gedaan vanaf de Bandkeramiekers tot Merovingers (Franken ca 500-700).
Vanaf het kasteel van Stein volgde de “Oude weg” de voet van de hellingen naar de kerk van Stein. Hier werd weer de helling bestegen om de hoge dalrand te volgen naar Urmond. Halverwege daalde de “Oude weg” weer naar de voet van de helling. De weg liep vervolgens onder langs Urmond (met een tweede tak over de helling) om de voet van de hellingen te volgen langs Berg om vandaar de hellingen te volgen naar Obbicht en verder.
Vanaf Urmond heeft de Maas in de loop der tijd het landschap rigoureus op de schop genomen. Het dorp Obbicht is zelfs in zijn geheel weggespoeld en verplaatst. Het is daarom niet mogelijk hier het verloop van de “ Oude weg” te schetsen.
We vermoeden bij Nattenhoven een vertakking. Een tak via het oude Obbicht, (en Stokkem), Grevenbicht, Roosteren (en Aldeneik / Maaseik), Ohe en Laak, Echt. En verder een tak via Papenhoven en Born naar Susteren. Bij deze splitsing stoppen wij de beschrijving van de “Oude weg”.
De nog bestaande wegen geven ons te weinig houvast voor een logisch verloop en wij zijn onvoldoende op de hoogte van vroegere situaties in dit gebied. Ook heeft de Maas bij Obbicht / Grevenbicht het landschap geheel veranderd.
We nemen aan dat ook hier de “Oude weg” de Maasdorpen gevolgd heeft, met Susteren als doel (met vertakkingen naar Born en over de Maas heen).
(Afbeelding: psammos.nl, embedded, bron)
We hebben de "Oude weg" (en de aangegeven zijtakken) beschreven zoals we denken dat deze voor het jaar 1000 heeft gelopen. Uiteraard hebben we geen toetsingsmogelijkheid op juistheid van onze weergave. Het is dan ook bedoeld als een weergave van zoals wij nu denken dat de wegen gelopen hebben en kan een uitgangspunt zijn voor nadere studie.
Over de ouderdom van de wegen kunnen we ook weinig zeggen. Het is, gezien de talrijke archeologische vondsten in de omgeving van de wegen, heel goed mogelijk dat deze wegen gedeeltelijk al voor de Romeinse tijd bestonden (en in de Romeinse tijd zijn blijven bestaan, dat is wat anders dan dat het door de Romeinen aangelegde wegen zijn!)
Het verloop van de weg was ook geen vast gegeven. In de loop der eeuwen vonden veranderingen plaats in het tracé van de “Oude weg”. De natuur was vaak dwingend. Zo zijn de hellingen bij Elsloo altijd gevoelig geweest voor verzakkingen als gevolg van drijfzandbanken in de ondergrond. Koerswijzigingen (vanaf 1150) en uitspoeling deden de Maas opschuiven tot in de hellingen waar de “Oude weg” liep en de oudste bewoning lag.
Tussen Rekem en Stokkem zijn er diverse grote verplaatsingen geweest, waarbij de Maas de vroegere situatie van de kaart heeft geveegd, inclusief de wegen. Hierdoor verschoven wegen en woningen steeds verder op tot boven op de hellingen.
Tenslotte werd de “Oude weg” in zijn geheel vervangen en bleven restanten soms tot de dag van vandaag in gebruik als lokale weg c.q. voetpad. In dit proces speelde ook het toenemend belang van de landbouw een rol waardoor men dichter bij de akkers bovenop de hellingen ging wonen. De helling ging steeds meer een hindernis vormen.
De restanten van de “Oude weg” en zijn aftakkingen degradeerden tenslotte tot veldwegen die nu op de Maas doodlopen. Ooit liep de Maas anders en liepen ze niet dood maar waren ze onderdeel van de wegen die nu ook aan de overzijde van de Maas doodlopen. Zeker het opnemen van de benedenloop van de Geul door de Maas in de 11e eeuw, de afspoelingen en verplaatsingen bij Elsloo, Urmond, Berg en Obbicht heeft het oude wegenstelsel in het Maasdal ernstig verstoord. De oeverbewoners werden gedwongen om het letterlijk hoger op te gaan zoeken en nieuwe wegen verder van de Maasoever gaan aan te leggen. Deze worden nu tot de jongere (perceelsdoorsnijdende) wegen gerekend.
Foto: Bospad in het park van Elsloo, nabij Terhagen. Dit is een restant van de “Oude weg” langs de Maas. Ooit lagen langs dit pad diverse huizen, die nu verdwenen zijn. Foto Guus Peters
Kaart 1660
Wat is de naam van de atlas/kaart uit 1660 welke gedeeltelijk is afgebeeld in dit artikel?Tricht (van trajectum=oversteekplaats)
Trajectum komt alleen in Nederland voor. Nergens in de romeinse/latijnse wereld wordt dit woord gebruikt voor doorwaadbare plaats. Vadem is het latijnse woord voor doorwaadbare plaats.Alternatief voor het Nederlandse woord Voorde voor doorwaadbare plaats zijn de woorden Drecht, Dracht en ook Trecht en Tricht. Trajectum zou daar aan ten grondslag liggen. Door de Romeinen hier gebracht. Maar waarom alleen in Nederland?
Waarom is er niet een relatie te leggen met het Friese woord Troch en het Engelse woord Through? Beide betekenen "door". Een betekenis die evengoed of zelfs beter past bij doorwaadbare plaats.
Kan Trajectum (oversteken) een logische vertaling door de romeinen zijn? Is (U)trecht en (Maas)tricht ouder dan Trajectum?
trajectum
Ik weet dat verder ook niet. Maar je hebt een punt. Dan houden we het er maar op dat het de Romeinse naam voor Maastricht was, met wellicht een inheemse pre romeinse oorsprong in de betekenis voor oversteekplaats.