Skip to main content

Historie

In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.

Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.

Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen  enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij  “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.

Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het  heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties.
Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?


Guus Peters
Streekhistoricus, Publicist en Gids

Deel 8: Heren van Elsloo

22. Nicolas Maximilien Edmond Joseph Graaf D’Arberg, markies de  Triceres, Graaf Bruay et de Fresin, Baron d’Elsloo en Helmond, de la  Rochette en d’Ollignies.

Nicolaas Maximilien Graaf D’Arberg-Valengin (1691-1767) breidde het geslacht de D’Arbergs in twee fasen flink uit. Hij trouwde de eerste keer met Anna Rebecca Gravin Fuger de Kirchberg (1669-1731)  in 1715 in Luik. Hier kreeg hij minstens 6 kinderen mee.

1  Isabelle Francoise d’Arberg de Valangin  1716
2  Antoinette Claire Cecile d’Arberg de Valangin 1718
3  Charles Maximilien Albert Nepomucene d’Arberg de Valangin 1724
4  Olympe Felecite d’Arberg de Valangin  1727
5  Clement Auguste d’Arberg de valangin 1728
6  Thomas Francois d’Arberg de Valangin 1730

Een dochter van hun heette dus ook  Olympe. Naar zijn vrouw en zijn dochter werden twee weerden in de beemden onder Elsloo genoemd. De Olympe en Rebecca weerd.

In het gebied tussen Maas en Julianakanaal,  “in de baendj”,  lagen eens de Olympe en de Rebecca weerd.
(Foto Guus Peters)

Zijn tweede vrouw trouwde hij in 1733 dat was Henriette du Han de Martigny, geboren 1709. Zij sterft in 1742 bij de geboorte van hun vijfde kind.
1  Charles Alexandre d’Arberg de Valangin  1734
2  Antoinette Catherine Yolande d ‘Arberg de Valangin  1735
3  Nicolas Antoine d’Arberg de Valangin  1736 – 1813
4  Charles Marie d’Arberg de Valangin 1737
5  Marie hermine Claudine Henriette d’Arberg de valangin 1742

De derde van de tweede serie  kinderen is degene die de grootse van zijn geslacht en heer van Elsloo zal worden: Nicolas Antoine D’Arberg.
Nicolas Maximilien  trouwde overigens ook nog voor een derde keer op 02 12 1764 met Louise Gravin de Horion, gestorven 12/3-1782.

Kasteel Horion ligt in Grace Hollogne  vlak bij (vliegveld)  Luik. Han ligt in de Ardennen en Matigny onder Chimay in Noord Frankrijk.

De la Rochette (ligt bij  Chaudfontaine inde Ardennen)
Le château de la Rochette appartient depuis le 17 e siècle à la famille d'Arberg de Vallengin. A la Révolution française, la seigneurie de la Rochette se trouve classée parmi les biens nationaux. En effet, son dernier propriétaire, le comte Charles-Alexandre d'Arberg, avait été auparavant évêque d'Ypres.
Graaf de Bruary. 
.........La maison de SPINOLA conserva Le château et ses dépendances pendant 126 ans. GabrieL SPINOLA ayant été tué au siège de Douai en 1712 et ne laissant aucune descendance directe, ses héritiers se disputèrent âprement la possession de Bruay. Après un procès qui dura 18 ans, Le parlement de Paris l'adjugea en 1730 à NicoLas d'ARBERG qui le vendit quelques années plus tard au cadet de la famille de NEDONCHEL. Cette famille conserva le domaine jusqu'à la révolution.......

Mgr D’Arberg
Uit zijn tweede huwelijk had Nicolaas maximiliaan nog een zoon waar in Elsloo een straat naar is vernoemd, de Mgr D’Arbergstraat. Dit was de op 21 aug 1734 in Nijvel geboren Charles Alexader D’Arberg de Valangin. Eerst was hij priester in Tournai (Doornik), dan wijbisschop van Luik, Bisschop in Amyzon en tenslotte van 1785 tot 8 dec 1801 bisschop van Ieperen en tot 1809 Bisschop emeritus van Ieperen.  Hij was de  achttiende en laatste bisschop van Ieperen. Hij had connecties tot in de hoogste regeringskringen. Hij was echter meer thuis in het Luikse dan in Ieper. Van visiteren kwam dan ook bitter weinig terecht en ook hij kende de taal van de gelovigen (Vlaams) niet.  Ook de bisschop werd evenals zijn broer vooral geconfronteerd met de kerkpolitieke hervormingen van Jozef II en de perikelen van de Franse Revolutie. Bij de tweede Franse inval in april 1794 week hij uit naar Duitsland.
De bisschop had blijkbaar een band met Elsloo (of men wist gewoon niet waar men met hem op aan moest). Op 10 mei 1809  is hij gestorven en op 13 mei 1809 bijgezet in de grafkelder op het kerkhof van Elsloo. Hij rust daar nog steeds. Hij is over de Maas vanuit Namen per boot naar Elsloo vervoerd. De kerk van Elsloo bezit kelken die na zijn dood door zijn familie aan de kerk werden geschonken.

In de kelder onder deze grafkapel rusten de beenderen van Mgr D’Arberg.
(Foto Guus Peters)

Het regiment D’Arberg
De D’Arbergs hadden een eigen regiment , welk was opgericht door een broer van Nicolas Maximiliaan, Charles Antoine D’Arberg (1702-1768). De volgende Duitse tekst geeft de oprichting weer. (Delmond is natuurlijk Helmond).

Arberg: Karl Anton Graf v. A. und Valengin, Baron v. Noirmont, österr. Feldzeugmeister von ursprüngl. schweizer. Familie, geb. zu Delmond in den Niederlanden 1705, † 5. Febr. 1768 zu Brüssel. Er errichtete 1742 ein wallonisches Infanterie-Regiment, dessen Oberst und Inhaber er zugleich wurde. Mit dieser Truppe nahm er an den Schlachten von Dettingen und Nieuport Antheil. 1745 ward er Generalmajor. Beim Ausbruch des 7jähr. Krieges commandirte er ein Corps, ward 1757 Feldmarschalllieutenant und erhielt für die Bravour, mit der er vor Breslau am 22. Nov. 1757 das Centrum der feindlichen Stellung angriff und warf, das Theresienkreuz. Wichtige Dienste leistete er 1759 mit einem Corps wider die in Franken eingedrungenen Hessen und Hannoveraner. 1760 rückte er zum Feldzeugmeister auf. (bron: Wikepedia)

Miltary Maria Theresia Order :
D'ARBERG Graf von Valenzin Karl   RK   
Feldmarschalleutnant   
3.Promotion vom 4.12.1758.

23.  Nicolas Antoine Graaf d’Arberg , de Vallangin et Saint Empire.
1781 Beschrijving van Nicolas:
Sijne Excellentie den Hoogh Edelen Gebooren Heer NICOLAUS ANTHONIUS, Grave d'ARBERG, de VALLANGIN en van het Heyligh Rijk, Generaal ten diensten van Sijne Keyserlijke en Conincklijke Majesteyt, Colonel Proprietaris van den Regiment Dragonders van sijnen naam, Commandant der Stadt BERGHEN, Chambellan van Sijne voornoemde Keyserlijke en Conincklijke Majesteyt, etc. etc. wonende op sijn Casteel d'ALLIGNY.

Naar de plaats die aan de titel Saint Empire ten grondslag ligt kan men lang zoeken. Voluit is dit Saint Empire Romain, dat is het Heilige Roomse Rijk  (Duitsland en Oostenrijk) van 843-1806. Het Heilige Roomse Rijk was het eerste rijk, het Duitse Keizerrijk (1871-1918) was het tweede en het Nazi-rijk was het derde rijk.

Nicolas Antoine werd geboren in Nivelles (Nijvel) ten zuiden van Brussel en op 20 juli 1736 gedoopt in de kerk van St Jean, hij stierf in 1813. Hij zal uitgroeien tot de machtigste maar tevens de laatste echte kasteelheer van Elsloo.

Hij trouwde met  Francoise de Stolberg-Gedern (1756-1836). (Wederom iemand uit een zeer aanzienlijk geslacht. Een van haar voorouders was Juliana van Stolberg, de moeder van Prins Willem van Oranje Nassau.)

Zij kregen verschillende kinderen (minstens 5):
Ons zijn bekend:

Charles Philippe Alexandre, 1776-1814

Louise Caroline d'Arberg de Valengin,  1779-1852

Joséphine, Comtesse d'Arberg de Valengin 1786-1838

Gustave Adolphe d'Arberg de Valengin, 1787-1791

Félicité Caroline Honorine d'Arberg de Valengin,  1789-1860

Van de  laatste Josephine Philippine D’Arberg is bekend dat zij in 1804 met een koetsier uit Elsloo, Conrard Vlecken, een reis per koets vanuit Brussel naar Rome heeft gemaakt. Conrard heeft van de reis met “zijn gravin” een dagboek bijgehouden wat bewaard is gebleven. In een mengeling van Nederlands, Limburgs en Frans doet hij minutieus verslag. Op zich een uniek werk, want hij schrijft in de algemene spreektaal ( dus niet in ons  dialect),  zoals die  aan het einde van de 18e eeuw bestond.

Bladzijde 4 uit het boekje van Conrard Vlecken:

hierboven een pagina uit het originele boekje van Conrard Vlecken (klik er op voor vergroting) Uit de collectie van Streekmuseum Elsloo.

genen is een seer groute huberge en
daer veel vremde lijden louseren en
de stat Franfourt is eenne seer sone
stat en wel commisant en daer men
van alderhande nasion in vint ick
ben daer maer eenen dag in stil
in gewest maer het was op eenen
sondag daen ben ick mede-gevaren met
onse gravin ende gravinne van
Stalbergs (hij bedoeld hier D’Arberg)
dat wij de  heele stat van Franfourt
ront-gevaren sin so wel van bouten als
van binnen ende de wandelingen
ronter-om de stat sin
seer son ock wij sin dan vertrouken
den 1 october 1804 door Darstat op
Hijdelberg in de Dri Kunigen daer
wi gelousert waren het is noch al
een son houberge en de lijden sin
ock seer bileft ende stat Hijdelberg
is klen  maer sij is noch son dan
sijn wij vertrouken den 2 langs
den Eker tot in Korvoust daer
hebben wij gelousert het is maer
een slegte houberge ende dier wi
sin vertrouken de Hijlberon den 3

De Franssen kwamen en namen de macht over. (Afbeelding: wikipedia, embedded)

In 1794 komen de Franssen en er breken turbulente tijden aan. De goederen in Elsloo blijven tijdens de Franse overheersing echter hun eigendom. Wel verliezen ze alle Heerlijke rechten zoals de rechtspraak, banrechten etc. (Over Elsloo en het kasteel in de Franse tijd is ons nog weinig bekend).
Na de dood van Nicolas wordt het kasteel en landerijen in 1818 verkocht aan de familie de Geloes. Nicolas beschouwen we dan ook als de laatste echte feodale heer van Elsloo. De families na de Franse tijd kunnen we niet meer als zodanig beschouwen. Zij waren grootgrondbezitters en hadden geen heerlijke rechten. Zij hebben ook geen leenhulde meer aan een landsheer gebracht en een “blijde incomste” gehouden. Die tijden waren na de Franse tijd voorgoed voorbij.

  • Laatste update op .

Deel 2: Heren van Elsloo

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: Historiehuis van de Maasvallei, Guus Peters

Oudste gegevens: In de officiële beschrijving van het wapen van Elsloo staat het volgende:

Oorsprong/verklaring :
De oudste vermelding van het huidige Elsloo is een testament uit 964, van de aartsbisschop van Keulen. Het dorp wordt dan Hengelo of Hasloa genoemd. Door de erfenis kwam het dorp aan de abdij van St. Pantaleon te Keulen. Aan het begin der 12e eeuw komt het dorp in handen van de abdij te Floreffe (Wallonie). De rechtsverhoudingen in de 12 en 13e eeuw zijn niet duidelijk. Hoewel de abdij in de13e eeuw nog rechten bezit, is er reeds sprake van de Heren van Elsloo.


Wat hier staat klinkt heel aannemelijk en waar maar toch zetten wij bij deze tekst vraagtekens. Dat van de aartsbisschop van Keulen en de abdij van St Pantaleon kan gewoon niet kloppen. Het vermelde Hasloa is namelijk niet de oude naam voor Elsloo maar voor Asselt bij Roermond. Van de aanduiding Hengelo hebben wij ook nog nooit vernomen in relatie tot Elsloo. Tot nu toe is van de heren van Elsloo of andere bezitters van voor het jaar 1108 gewoon helemaal niets bekend. Alles wat daarover gezegd of geschreven wordt, berust op aannames en veronderstellingen (wat men helaas wel vaak als zijnde waar in de diverse publicaties tegenkomt).

De eerste echte aantoonbare vermelding van een heer van Elsloo dateert uit 1108. Dan wordt Arnulfus (Arnold) heer van Elsloo in een akte genoemd als zijnde voogd van Richelle bij Luik. Daarna komen in 1202 de gebroeders Arnold en Herman van Elsloo in beeld. Zij komen dan voor als leenmannen van de graven van Loon. Het is tussen hun twee dat Elsloo en Stein verdeeld zou zijn. Maar in hoeverre dit waar is, is ook weer de vraag. Het is een aanname geheel gebaseerd op het feit dat beide de naam “van Elsloo” voerden en broers waren. Wij vinden dat allemaal een beetje kort door de bocht. Als twee broers naast elkaar een huis bewonen, ligt het weliswaar voor de hand dat dit voorkomt uit verdeeld gezamenlijk ouderlijk bezit, maar dat hoeft niet. Een van de twee kan ook met het buurmeisje zijn getrouwd !

De abdij van Floreffe
Wat wel in vermelde beschrijving van het wapen van Elsloo klopt is de invloed van de abdij van Floreffe. Dit kunnen we namelijk wel plaatsen. Deze Waalse abdij heeft inderdaad goederen en tweederde van de tienden van Elsloo in bezit gehad. Echter niet tot in de 13e eeuw maar tot in de 16e eeuw heeft zij rechten en bezittingen in Elsloo gehad.

De abdij van Floreffe is gesticht in 1121 door Sint Norbertus . Deze Norbertus was Norbert van Gennep (stichter van de Norbertijnen). Gennep ligt in Noord limburg. Norbert was eerst kannunik te Xanten. Deze abdij kreeg grote schenkingen door edelen in onze streken en in Noord Brabant. De opbrengsten waren blijkbaar genoeg om er een gigantisch klooster in de buurt van Namen van te bouwen. Deze deden ze blijkbaar liever gebruiken voor het uitbouwen van hun klooster dan voor het onderhoud van de kerk van Elsloo waarvoor de tienden eigenlijk bestemd waren.

Abdij de Floreffe (Bron: wikipedia, embedded)

Maselant , Maasland, Maasgouw.
Elsloo en Stein waren ooit beide lenen van Maselant (de Maasgouw). Dit was een oud graafschap (waarvan de grenzen nooit zijn vastgesteld) dat met Loon verbonden was (het graafschap Loon is in grove lijnen de huidige Belgische provincie Limburg). Boorsem, Kotem en de Hal aan de overzijde van de huidige Maas behoorden toen tot het grondgebied van Elsloo. Als hiertoe ook nog Stein geteld kan worden, besloeg het oudste middeleeuwse Elsloo een behoorlijk gebied met in het midden het kasteel en dorp Elsloo. Na de grote Maasverplaatsing rond 1150 raakten Boorsem en Kotem echter steeds meer van Elsloo afgezonderd en werden tenslotte in 1335 aan Rekem overgedragen.

De naam Maselant ligt ook ten grondslag aan de namen Maaslandcentrum in Elsloo en Maaslandziekenhuis in Sittard.

Elsloo lag midden in het grensgebied van diverse staten en staatjes tussen Maas en Rijn, in engere zin tussen Maas en Rur. Hier raakten elkaar de invloedsferen en grenzen van het hertogdom Brabant , het graafschap Gulik (Julich) en Luxemburg, het bisschoppelijk machtsgebied van Keulen en Luik en de rijksstad Aken. Dit bood de lokale heren kansen om bij de diverse grote heren in dienst te treden om op de sociale ladder te stijgen. Na aanvankelijk wisselend in dienst van de diverse landheren te hebben gestaan, zullen de heren van Elsloo uiteindelijk hun politieke interesses westwaarts (Leuven en later Brussel) richten om zo onderdeel te worden van de Zuid Nederlandse geschiedenis.

De heren van Elsloo.
Over de kasteelheren van Elsloo is in de geschiedschrijving van het dorp relatief weinig te vinden. Op zich niet vreemd. Voor het computertijdperk waren veel bronnen onbekend of onbereikbaar. Gebruik makend van internet waren wij verbaasd over de beschikbare en aaneensluitende informatie over de heren van Elsloo die we op dit medium aantroffen. Uit het gevondene hebben we uiteindelijk de volgende artikelen samengesteld. We pretenderen dan zeker ook niet dat de navolgende gegevens uit eigen onderzoek voortkomen (daar zouden we jaren over gedaan hebben, dus niet) . Waar mogelijk geven we ook de bronnen weer en dagen iedereen uit onze artikelen te toetsen en eventueel onze gegevens aan te vullen. Graag zelfs !

Oudste vermelding

AKTE ARNULFUS VAN ELSLOO 1108
te vinden in het boek; "Faire justice" dans le diocèse de Liège au Moyen Âge (VIIIe-XIIe siècles".
Filium lue coegerunt venire ad curiam Richele Arnulfus de Hesloes, advocatus Aquensis ęcclesię, Elbertus de Mulance, qui sub eo tenuit advocatium, Albertus
Prepositus Aquensis ecclesie et cancellarius régis, Lietbertus, qui vicedominus...
Meuten E. Aachner urkunden 1972 nr 20 pag. 166 1108

Heren van Elsloo deel 2 afb1

Heren van Elsloo deel 2 afb2 normaal

  • Laatste update op .

Deel 1: Heren van Elsloo

Na de behandeling van de schutterij van Elsloo, kunnen we niet om de feitelijke gezaghebbers over de schutterij en het dorp heen, de kasteelheren van Elsloo. Daarom vervolgen we serie over de schutterij met een nieuwe serie over onze kasteelheren.

Een opmerking vooraf: Degene die meer van de behandelde gezinnen wil weten, kan de informatie makkelijk zelf opzoeken. Er bestaan diverse genealogische internetsites die de adellijke stambomen weergeven. Waar mogelijk, zullen we relevante internetsites weergeven.
Ook plaatsen we de gegevens in deze serie onder voorbehoud. Dit omdat deze materie niet alleen in het verleden voor onderzoekers maar ook voor ons, een zeer verwarrende materie is waar steeds het gevaar van het maken van verkeerde verbanden op de loer ligt. We durven daarom, hoewel dit altijd ons streven is, zeker niet te pretenderen hierin volledig te zijn. We zullen ook iedereen die onze gegevens kan aanvullen c.q. corrigeren dankbaar zijn en hiervoor open staan.

Noormannen te Elsloo? Wie de eerste heren van Elsloo waren is niet bekend. Ook wat de oudste naam voor Elsloo was, is helemaal niet duidelijk. Aan de Maas heeft ooit een plaats gelegen die Aslao, Aschlo, Ascloha of Ascaloha heeft geheten. Ook de naam Haslou (waarna de voetbalclub is vernoemd ) moet men in dit rijtje plaatsen. In de tijd van de Karolingers (800-1000) lag in die plaats een curtis. De Noormannen hebben hier aangemeerd en als vertrekpunt gebruikt voor hun grote strooptochten in de wijde omgeving.

Nadat men in 1948 plotseling de muurresten bij zeer laag water weer in de Maas (her)ontdekt had, wist men in een keer waar men Aslao etc. moest zoeken. Sterker nog men had het gevonden ! Althans hiervan was men overtuigd. In Elsloo en nergens anders had de curtis gelegen en hadden de woeste Noormannen hun kamp opgeslagen. De brokstukken in de Maas waren zonder twijfel (zonder nader onderzoek te doen !) restanten van een kasteel wat uit een curtis was voort-gekomen en ooit Noormannen onderdak had verleend.
Recent is nog onderzoek naar een kasteel gedaan in het kader van de Maaswerken bij het kasteel van Elsloo. Van dat kasteel resteren nog enkele fundamenten die bij laagwater zichtbaar zijn. Het grootste fundamenten steekt bijna 4 meter boven de rivierbodem uit.

De ontdekking van de muurresten was in Elsloo zelf overigens niet zo’n enorme verassing. De mensen in Elsloo hebben altijd, ook al lang voor 1948, altijd weet gehad van de muurresten en dat dit een kasteel was geweest. Ook voor het recente archeologisch onderzoek door duikers wisten wij hier al heel lang hoe dit kasteel er heeft uit gezien. In het streekmuseum bevind zich namelijk een kaart met een afbeelding van het kasteel (zie ook de beschrijving van het kasteel in “van vreuger tot noe”). Maar ja, ons wordt nooit wat gevraagd ! Wat zouden wij van het dorp zelf ook van eigen historie kunnen weten !

Restant van de muur van het kasteel van Elsloo. Op de foto lijkt het een groter muurfragment dan dit in werkelijkheid is. Foto Guus Peters

Tot op de dag van vandaag wordt steeds opnieuw vermeld dat Elsloo ooit het vertrekpunt voor de plundertochten van de Noormannen was. Helaas voor Elsloo en de voetbalclub, Aslao etc. is niet Elsloo geweest maar Asselt bij Roermond. Hier heeft men onder het kerkje de resten van een curtis en aanlegplaatsen voor de schepen gevonden. In Elsloo daarentegen is tot op de dag van vandaag helemaal niets gevonden van een gebouw of gebruiksvoorwerpen wat kan duiden op een curtis of aanwezigheid van Noormannen. Het is zelfs zeer de vraag of de Maas toen wel langs het kasteel en Elsloo liep, alles wijst erop dat deze toen verder weg, westelijk van Kotem liep. Omdat we helemaal niets weten over het Elsloo voor het jaar 1100 , heeft het ook totaal geen zin om op deze kwestie nog verder en te speculeren. Voor ons zijn de Noormannen hoogstens alleen in Elsloo geweest om er te plunderen bij hun tochten via de Maas. De Belgen zoeken de noormannen weer in de weerden onder Vught (de Hinsberg). Maar ook hiervoor is geen enkel tastbaar bewijs aangetroffen.

Schoolplaat van plunderende Noormannen. (Afbeelding civismundi.nl, embedded)

Misschien is “Aelse” wel de oudste naam en in het dialect blijven voortleven en is alleen de laatste L weggesleten (Aelsle). We kunnen ons namelijk afvragen waarom de mensen hun dorp ineens anders zouden zijn gaan noemen. De grootouders van mijn moeder b.v. spraken Aelse echt niet anders uit dan zij doet en wij nu doen. De naam steeds anders schrijven door mensen van buitenaf is een andere zaak. Regelmatig zijn we zelf de namen Elsle, Elsla en Elsloe( t) tegengekomen. Als men de laatste L weglaat, wat overigens vanwege de uitspraak een logisch gevolg is, dan zit men toch heel dicht tegen Aelse aan.
Al hadden de Noormannen hier niet hun kamp, indirect hebben ze misschien wel de bouw van een verdedigingswerk bevorderd. Veel kastelen zijn namelijk in die tijd ontstaan als verweer tegen de Noormannen. Dit kan ook voor Elsloo gelden. Maar daar is niet eens mee gezegd dat dit in eerste instantie op de plaats van de burcht in de Maas moet zijn geweest. (zie tevens onze beschrijvingen m.b.t. de kastelen in “Historie en Maaskant” op deze site)

Niet in het minst vanwege de chaos ten tijde van de Noormannen, breekt het 'leenroerig tijdperk' of de feodaliteit door. In theorie onderdanig aan hun vorst en diens wetgeving , maar in de praktijk vaak eigenmachtig optredend, regelen de vele lokale heren het bestuur van hun 'heerlijkheid'. In ruil voor bescherming van hun onderdanen (de meeste zijn laten of horigen, zeg maar half slaven en slaven) kunnen zij allerlei domaniale rechten doen gelden. Zij regelen bestuur en rechtspraak (bv. via een schepenbank en drossaard), bezitten winstgevende monopolies (zoals vissen en jagen, wanmolens en brouwerij) en herinneren hun onderhorigen geregeld aan hun verplichtingen zeker aan de telkens terugkerende karweien of heren-diensten.

Vrije Rijksheerlijkheid
Elsloo maakte rechtstreeks deel uit van het H. Roomse Rijk en was zodoende rijksonmiddelijk´, wat hierop neerkwam, dat de heren in hun gebied optraden namens de Duitse koning c.q. keizer. Door het zwakke gezag van van deze waren de heren van Elsloo in hun gebied feitelijk alleenheersers. De Keizerlijke schepenstoel te Aken of het Rijkskamergerecht te Spiers, later te Wetzlar, golden als hoven van appèl voor het gerecht van Elsloo. De vrije heren van Elsloo beschikten over verscheidende koninklijke rechten, regalia genaamd . Zoals de hoge- (doodstraf) en lage rechtsspraak, het recht van jacht en visserij, het muntrecht, het tolrecht, het tiendrecht (die ze weer konden verpachten) en diverse banrechten (zoals het verplicht laten malen op hun molen en van hun brouwerij het bier kopen) Voorts hieven de heren belasting op grond en hieven accijnzen op de verschillende waren. De oudste machthebbers ontleenden hun naam aan de plaats en noemden zich dientengevolge: `Heer van Elsloo` . Kortom Elsloo was een Vrije Rijksheerlijkheid !

Het eerste geslacht wat de naam “van Elsloo (in het frans D’Elsloo)” droeg was van heel oude adel en kwam niet voor uit minnestralen (dienaren van een vorst). Afkomstig zijn uit een oud adelijk geslacht was in de middeleeuwen een groot statussymbool onder de adel en kon vele deuren open doen gaan. We zullen ook zien dat lagere edelen hun status (en die van hun nageslacht) trachten te verhogen door met dochters van de oude Elsloose adel te huwen.

HE1.3 H Roomse Rijk

Kaart van het Heilig Roomse Rijk ca 1512 (Afbeelding Wikipedia)

  • Laatste update op .

Julianakanaal Gedenkboek 1934

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: Delpher, Koninklijke Bibliotheek, Historiehuis van de Maasvallei

In 1934 werd bij gelegenheid van de opening van het Julianakanaal ook een Gedenkboek uitgebracht van bijna 100 pagina's.

+ Je kunt het hier lezen/downloaden ⇢

1934 Herdenkingsboek Opening Julianakanaal


 

Een artikel in de Nieuwe Tilburgse Courant van 29-12-1934 over de voltooiing van het Julianakanaal. Klik op afbeelding voor vergroting.

 


Julianakanaal

  • Laatste update op .

Documentaire Maasvaart uit 1962

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: YouTube

Op YouTube kunt u deze documentaire bekijken "Maasvaart" uit 1962  ⇢

Een documentaire van ca. 20 minuten over de betekenis van de Maas voor de Limburgse industrieën. Allerlei delfstoffen en fabrieksproducten worden per binnenschip over de rivier vervoerd.

Beelden van de kolenmijnen, van de cementindustrie, van de schippers en hun gezinnen aan boord. Luchtopnamen van de Maas en van het Julianakanaal en beelden van het drukke scheepvaartverkeer.

Gemaakt in opdracht van de Limburgse Scheepvaartvereniging en op tv uitgezonden door de VPRO. 

  • Laatste update op .