Skip to main content

Historie

In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.

Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.

Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen  enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij  “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.

Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het  heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties.
Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?


Guus Peters
Streekhistoricus, Publicist en Gids

Wielrennen....een terugblik # door Jo Smeets

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: nationaal Archief, Wikimedia, dewielersite.net

De wielersport kan, in de jaren zestig, tijdens ons jeugd op veel belangstelling rekenen. Elsloo is natuurlijk jarenlang het wielerdorp in de Westelijke Mijnstreek. Coureurs als Sjefke Janssen, Jan Nolten, Harrie Steevens, Arie den Hartog, Henk Steevens, Leo Steevens en Jan Tummers wonen er of hebben er gewoond. Waarom word je fan van het wielrennen? Is het misschien omdat in 1968 een van de eerste edities van de Amstel Gold Race finisht op het Mergelakker te Catsop? De winnaar dat jaar Harrie Steevens met als bijnaam “de witte” is geboren en getogen in Elsloo. Meer over wielrennen in Elsloo, Stein en omgeving op www.wielermonument.nl

Je vergeet nooit meer dat zingen van die duizenden blinkende wielspaken, de geur van massageolie en al die kleuren als het peloton voorbij zoeft. Namen als Caballero, Peugeot, Mercier, Flandria en Willem II sieren truitjes en petjes. De profwielrenner toen is nog geen fietsende reclamezuil zoals nu. Na afloop van de Amstel Gold race, bedelen wij kinderen bij de publiciteitswagen van de wielerploeg om een foto met handtekening. Nog maar enkele wielerploegnamen uit die jaren:  Pelforth, Wiel’s, Salvarani, Kas, Mann. Wat veroorzaakt deze magie in onze nog kleine wereld? Is het de ongekende bombarie als deze caravan je duttende straat passeert.

Sjefke Janssen foto H.Rouvroye

Een zeldzame foto van Sjefke Janssen
beschikbaar gesteld door Harry Rouvroye

Jan Nolten (embedded met dank aan www.dewielersite.net)

Waarom wielrennen? Is het omdat je met slechts een gebruiksvoorwerp de fiets en door wilskracht en trainen, trainen, en talent toch jezelf kunt verbazen. Na een lange periode van opoffering uiteindelijk zelfs gaan behoren tot de professionals. Het ultieme doel is natuurlijk, staan op die allerhoogste plek van het erepodium met beker en bloemen en een mooie meid die je kust.

Het gejuich valt op je als een verfrissend bui en spoelt alle voorafgaande ontberingen weg. Is het omdat je zelf kan fietsen? Bewonderenswaardig is dat zij uren zitten op zo’n smal zadel en benen die geen moment rust hebben. Let wel, dit onder alle weersomstandigheden. Een Formule 1-coureur staat qua conditie ook op een hoog peil om allerlei krachten te weerstaan. Echter die vermaledijde gecompliceerde techniek in deze tak van sport gooit zo vaak roet in het eten. Ongeacht hoe sterk je bent, je bent hier van zo veel dingen afhankelijk.

Wij, de jeugd van Catsop worden, in die jaren zestig door de Gold Race besmet om fietswedstrijden te houden. De velodroom voor ons is het plein de Dreespool. Onder de majestueuze bomen, draaien wij ‘s zomers ontelbare rondjes af en toe een slok koel water drinkend uit de bidon zoals onze grote voorbeelden doen. Trouwens dit plein is tevens in gebruik als voetbalveld. Op de twee schuurmuren zijn ruw de witte doelen geverfd. Het is niet erg dat het veld niet vlak is als een biljart. Terug naar het wielrennen, naarmate wij en onze fietsen groter worden groeit de afstand die wordt afgelegd. De start en finish van de wedstrijd zijn altijd voor het witte huis van Sjef van Maantje. Menige sprint a trois wordt hier eruit geperst. Senior Sjef geniet van z’n pensioen, tussen de vingers geklemd z’n onafscheidelijke bolknak met witte kegel. Het ronde zakhorloge zit in z’n “kammezaol”. Tevreden zit hij altijd op de rustbank en neemt onze rondetijden op.

Tijdens vele zwoele zomeravonden zitten overal de mensen buiten te “klasjeneere”. Op de Dries, Bussegraaf, Mergelakker, Kempken, Daalstraat is een ander parcours. Door de hoge snelheid vliegt iemand uit de bocht en valt op de grond. Die dag is het wegdek voorzien van een nieuwe sintellaag. Door de weinige zomerkleren heeft de onfortuinlijke z’n lichaam aan een zijde flink geschaafd en dit is zeer pijnlijk. Een andere grotere fietsronde loopt via Geulle met de Slingerberg en de Maasberg in Elsloo.
In de zomervakantie zijn in Catsop zelfs meerdaagse wielerwedstrijden. Hoe kom je aan prijzen voor de winnaars? Geen nood, er zijn twee broers uit Elsloo die heel vaak bij hun grootouders in Catsop zijn en bij Macintosh werken. Aan broeken uit deze textielfabriek hangt als versiering een medaille. Om deze medailles wordt gestreden op leven en dood.

Harry Steevens NA Anefo collectie

Harry "de witte" Steevens

 De broers Harrie Steevens (foto Jac de Nijs/Nationaal Archief/ Anefo) en Henk Steevens uit Elsloo (embedded met dank aan www.dewielersite.net)

Als la grande boucle in Frankrijk start loopt bij ons de spanning op. Tv is midden jaren zestig nog geen gemeengoed. Wij moeten het doen met de radio en een Belgisch wielerkrantje. Dit wordt na afloop van de dagelijkse touretappe razendsnel samengesteld met hierin alle wetenswaardigheden van die dag. Reikhalzend kijken wij uit naar de bezorger van dit gazetje en kopen een exemplaar, gulzig naar elk gedrukt woord over de Tour. In het krantje staat ook een cartoon met hierin verborgen een muisje. De kunst is om dit muisje te ontdekken.

Tegenover de, inmiddels afgebroken, lagere school St. Augustinus is de bakkerij van Jannes. Jannes brengt met paard en wagen zijn waar rond. Bij aflevering van het brood aan cafe Bie Willemke kan het wel eens gebeuren, dat het paard zich begint af te vragen waar zijn menner is gebleven. Hij begint maar te grazen in de berm. Turend tussen de trosjes kralen die voor z’n ogen hangen, vindt hij het droge gras in de berm. De linkerhelft van de winkeletalage van Jannes is geheel gevuld met snoepgoed. Natuurlijk is dit een slimme zet. Voor ons kinderen een luilekkerland achter glas, en bereikbaar als je een dubbeltje of kwartje losjes in je broekzak hebt. Heel wat keren zijn wij enkele traptreden opgelopen om kauwgum te kopen. Hierbij zat een fotootje ingesloten van een toendertijd populaire wielrenner op de achterkant staat zijn palmares. Wat enige jaren geleden voor de kinderen de flippo’s zijn, waren toen de wielerkaartjes. Dubbele exemplaren worden natuurlijk geruild op de speelplaats van de lagere school.

Fietsen, voetballen, “poepverstaeke”  kan allemaal op en rond De Dries plaatsvinden, omdat de verkeersdrukte toentertijd niet groot is. Heeft al dat wielrennen in Catsop een kampioen opgeleverd? Ja, er is iemand geweest die als amateur zeer verdienstelijk heeft gereden. Hij komt niet voort uit onze gelederen. Een andere belofte ziet z’n fietscarriere al in de knop gebroken. Als junior verschijnt hij, smetteloos gekleed en met puik materiaal, aan de start en pedaleert de eerste ronden zeer hard ver voor het peloton uit. Echter als de wedstrijd echt losbarst heeft hij al zijn kruit verschoten.
Wielrennen is toch een metier van hoofd en benen....

Jo Smeets, Catsop-Elsloo

  • Laatste update op .

Op zondag 23 mei 2010 (eerste pinksterdag) wordt in en rond kasteel Elsloo een groot evenement gehouden ivm het 40 jarig bestaan van de botanische tuin van het IVN alsmede de herdenking van het feit dat 50 jaar geleden het kasteel en park openbaar werd voor de inwoners van Elsloo. Voor de organisatie tekenen IVN, NV Theodora (Landgoed Elsloo) en Buurtvereniging 't Dorp. Het evenement begint om 12.00 uur en duurt tot 20.00 uur. De botanische tuin is van 13.00 tot 17.00 geopend. Toegang is helemaal gratis!

Er worden traditionele vlaaien gebakken, kasteelbier vloeit (waarschijnlijk rijekelijk),  de watermolen draait, in de botanische  tuin zijn educatieve thema’s  uitgewerkt en zijn deskundige gidsen aanwezig die rondleidingen verzorgen, er is een bomenwandeling uitgezet in het kasteelpark, een tentoonstelling over de historie van het kasteelcomplex is ingericht, er wordt heksensoep gemaakt, valkeniers geven demonstraties, vogelwerkgroep “De Wouw” heeft een tentoonstelling ingericht en tenslotte zal om 14.30 een historisch spel worden opgevoerd.

Het is het jaar 1755. Graaf Nicolas Anton D'Arberg en  Gravin Francoise de Stolberg -Gedern zijn vanuit hun woonplaats Mons (Bergen) overgekomen naar hun kasteel te Elsloo. Ze zijn al een tijd niet meer in Elsloo geweest en men acht de tijd rijp voor een inspectie. Op het kasteel zijn de Drossaerd en het personeel in hoogste staat van paraatheid. 
Op zondag 23 mei om 14.30 rijd de koets van de D'Arbergs en hun gezelschap vergezeld van drie ruiters door de poort van Kasteel Elsloo. Met alle eer worden ze ontvangen, een opera zanger (Ivo van de Bijl) zingt het hoge bezoek aria’s toe, valken vliegen over het terrein. Een stukje authentieke historie van Elsloo komt tot leven.

Het evenement begint om 12.00 uur en duurt tot 20.00 uur. De botanische tuin is van 13.00 tot 17.00 geopend. Toegang is helemaal gratis!


Achtergronden Historische scene Kestjelfjeste 2010

In opdracht van Buurtvereniging ’t Dorp, IVN-Elsloo en de NV Theodora (landgoed Elsloo) schreef Guus Peters een scene welke is gebaseerd op gegevens uit de historie van Elsloo. De Graaf, gravin en de drossaard hebben echt bestaan. Het verhaal is gebaseerd op hun werkelijk leven en gebeurtenissen uit Elsloo in 1775 maar is geen geschiedschrijving. Elementen zijn in tijd verplaatst en situaties verzonnen. Voor meer historische informatie zie Aflevering 8, 9 en 10 uit de serie de Heren van Elsloo op deze site.

Het verhaal is niet geschreven als een toneelspel maar als een rollenspel. Het verschil is dat bij een rollenspel een historische situatie in een bijpassende omgeving wordt weergegeven zonder dat de sprekers verstaanbare teksten uitspreken. Het gaat om het totaalbeeld een stuk levende geschiedenis.

Graaf: Nicolaas Anton D’Arberg de Vallangin werd gespeeld door Huub van de Berg Gravin: Gravin Francoise Stolberg-Gedern werd gespeeld door Marjon Breuls-Janssen Freule. Caroline de Ligne werd gespeeld door Lilian Notermans Jonker Karel Arenberg werd gespeeld door Niels Lemmens Drossaard: Pierre de Limpens werd gespeeld door Roy Broersma Bediende / dienstmeisje : Anna Frederiks werd gespeeld door Dagmar Frederiks Bediende / dienstmeisje : Leentje Beckers werd gespeeld door Ellen Bergmans Bewakers : Soldaat in het regiment D’Arberg werd gespeeld door Willem Thomassen Bewaker: Soldaat in het regiment D’Arberg werd gespeeld door Roy Jaspers Bode: werd gespeeld door Guus Peters Ruiter: Thei Wilting Ruiter: Jos Cerfontaine Koetsier: Dhr Meersmans Italiaanse zanger: Giovanni Del L'Aschia werd gespeeld door Ivo van de Bijl Kleding: Frits en Astrid Schoonbrood (Schinnen), Marjon van de Bergh, Ron Goessens

Het onderliggend verhaal:

De graaf en zijn gevolg.

De graaf en gravin logeren in Maastricht “In den Hellem” aan het Vrijthof dit op uitnodiging voor een familiebezoek door een achterneef van de graaf in Gronsveld naar de Maasstreek gekomen. Reeds op de begrafenis van zijn vader Maximiliaan van Toerring Jettenbach in 1773 hebben ze Jozef August de neef van Nicolas Anton beloofd hem in Gronsveld te bezoeken. Het is er nooit van gekomen. De graaf heeft een speciale band met zijn achterneef. In zijn jonge jaren was zijn 6 jaar oudere achterneef zijn beste kameraad. Deze verbondenheid gaat terug op de vriendschap van zijn vader met de moeder van zijn achterneef. Zij waren neef en nicht en de families waren in die tijd innig verbonden. De moeder van de graaf heeft altijd het vermoeden gehad dat er tussen neef en nicht meer heeft bestaan dan vriendschap. Zij hebben ooit een meid op het kasteel van Elsloo ontslagen die uit Gronsveld afkomstig was. Zij had verteld dat Jozef August geen achterneef maar een broer van de graaf is. De familie heeft toen ingegrepen en heeft er een gedwongen huwelijk van de nicht met een neef van vaderskant plaatsgevonden. Deze heeft als een vader Jozef August opgevoed.

Tijdens het verblijf van de familie in Elsloo reed de jonge Graaf D’Arberg dan te paard over de lijnpaden langs de Maas van Esloo naar Gronsveld. Hij verbleef dan op het kasteel van Gronsveld van waar hij met zijn achterneef en vrienden drijfjachten hield door de beemden, bossen en velden van Gronsveld tot Eckelrade toe. Omgekeerd bracht zijn neef tegenbezoeken in Elsloo. Veel vertier zochten ze in Maastricht Ook trokken ze vaak naar Aken, Luik en Brussel waar de graaf kennismaakte de opera waar hij geen genoeg van kon krijgen.

Verontruste brieven van de drossaards van Elsloo en Helmond over sterk teruglopende inkomsten van de heerlijkheden en de noodzaak tot bespreking van investeringen in Maasdijken en groot onderhoud aan beide kastelen, heeft de Graaf doen besluiten om de lange reis vanuit Henegouwen naar de Maasstreek te maken en dit te combineren met de uitnodiging in Gronsveld. Ook hebben ze van de gelegenheid gebruik gemaakt om zijn geboorteplaats het kasteel te Ollignies, in Nijvel ten zuiden van Brussel te bezoeken. Hier was alles in orde. Op zich niet vreemd, aangezien de graaf met zijn vrouw hier regelmatig verblijft indien hij voor overleg met de Oostenrijkse landvoogd Karel van Lotharingen in Brussel op de Hofberg dient aan te treden. De graaf en gravin D’Arberg zijn goede vrienden met de landvoogd Karel en zijn vrouw van Marie-Anna van Oostenrijk, Zij is een zus van Maria Theresia de keizerin van Oostenrijk. Zij vergezellen hun regelmatig op reizen naar de hoofdstad Wenen. Waar zij verkeren in de hoogste keizerlijke kringen. De D’ Arbergs staan bij de Oostenrijkers hoog aangeschreven.

De gravin gaat tegen haar zin mee naar de Maasstreek. Gelukkig kon ze haar man overtuigen om haar hofdame en zijn kamerheer mee op reis te nemen. Zij heeft nu tenminste iemand bij zich waar ze mee kan roddelen over hetgeen zij meemaken en wat rond hun gebeurd. De freule is van de familie de Ligne en is even oud als de gravin (24 jaar). Zij zijn 20 jaar jonger als de graaf. De kamerheer maakt het gezelschap compleet en onderhoud de dames met spelletjes en grapjes. De kamerheer stamt uit het huis Arenberg en is 26 jaar. Op verzoek van zijn vader is hij onder de hoede van Graaf D ‘Arberg geplaatst om hem op te leiden tot een standvastige militair en bestuurder. Normaal dient hij als kapitein in het regiment van de graaf. Nu gaat hij mee als persoonlijke dienaar van de graaf , als kamerheer. De jonkheer heeft zijn oog laten vallen op de hofdame, maar weet dat hij geen kans maakt. Zijn familie is gebrouilleerd geraakt met de familie de Ligne. Een huwelijk is uitgesloten. Ook weet hij dat hij pas als partner in aanmerking kan komen, indien hij ook zijn bruid naar stand kan onderhouden. Keus heeft hij evenals de hofdame overigens niet. Hun ouders zullen een afweging maken met ze zullen huwen. Maar ook de hofdame is gecharmeerd van de vrolijke kamerheer. Ze hebben een geheime verhouding. Alleen de gravin is op de hoogte. De graaf mag dit absoluut niet weten. Maar hij heeft wat in de gaten. Zijn geheime liefde betekend echter niet dat de jonkheer geen oog heeft voor andere vrouwen. Het dienstmeisje van het kasteel Leentje, vind hij toch ook bijzonder mooi. Leentje merkt dat ook, maar ook de drossaard ziet het.

In Brussel hebben ze voor de Graaf, Gravin , de freule en de jonkheer nieuwe kleren laten maken. Men moet bij de familie en de dorpen toch goed voor de dag kunnen komen. Ook kan men niet naar het hof in Oostenrijk afreizen zonder de aan hun stand verplichte kleding. Op de terugweg zullen nog voor ieder kleren van minder kostbare stof opgehaald worden die op de heenreis bij de kleermakers besteld zijn. Dit zijn lichtere reiskleren. Dan zal de Graaf ook de kleermakers betalen. De kleren zijn zeer kostbaar en ontzettend duur. Maar de graaf is vast van plan om achterstallige belastingen in Elsloo bij de Drossaard te innen om hiermee de kleermakers te betalen. Hij zal dan ook niet laten bij de Drosserd aan te dringen op het innen van de achterstallige hem toekomende belastingen.

Hij kan niet anders. Het zijn ook de kleermakers van de landvoogd, die moet niet horen dat de Graaf D’Arberg zijn schulden niet kan betalen. Dat zou een grote schande zijn.

Het is dat de Graaf haar van de noodzaak om de zaken van zijn kasteel en landgoed op orde te brengen heeft weten te overtuigen. Ondanks zijn hoge functie van militaire gouverneur en bevelhebber van de stad Mons en het land Henegouwen zouden ze zonder de inkomsten van Elsloo en Helmond hun nieuwe huis in de rue de Grand Triperie in Mons niet hebben kunnen bouwen. Ook hun bruiloft in Nijvel waar zelfs de landvoogd bij aanwezig was, heeft een klein vermogen gekost en waar nog steeds niet alle rekeningen van betaald zijn.

Misschien was het beter geweest om niet zo een groot en rijk herenhuis te bouwen. Van de andere kant is het hun grote trots te wonen in het mooiste en grootste huis van de stad. Hier kunnen ze hun gasten met alle eer ontvangen zoals ze aan hun stand zijn verplicht . Het probleem is echter dat hoewel hun hoge functies en bezittingen veel inkomsten generen en n ze ook als rijke familie worden aangezien, zijn ze toch onvoldoende om de uitgaven voor het leven volgens hun stand af te dekken. De bouw, inrichting en afwerking van hun nieuwe huis kost een vermogen terwijl de inkomsten uit hun bezittingen al jaren terug lopen en er noodkreten van de drossaards om investeringen te doen in de landgoederen blijven binnenkomen. Het laatste wat ze willen doen is bij hun familie aankloppen. Dat zou een schande zijn die de graaf niet zal aankunnen. Daarbij heeft ze het vermoeden dat ze in verwachting is van hun eerste kind. Van dat vermoeden heeft alleen de freule weet.

Morgen gaan ze vanuit Maastricht naar Gronsveld naar de achterneef. Daar heeft ze weliswaar niets mee, ze heeft hem slechts eenmaal vluchtig op hun bruiloft ontmoet . Van de andere kant geeft haar dat weer gespreksstof met de freule. De neef is nog steeds ongetrouwd. Misschien is de freule wel de partner waar hij op zit te wachten.

Ook vertrouwt ze het dorp Elsloo en de inwoners niet. Vorig jaar in zijn er in het dorp nog 21 misdadigers opgehangen die door de bevolking Bokkerijders wordt genoemd. Zeker 10 zijn echter gevlucht. Misschien zijn die nog in de buurt en willen zij hun kameraden wreken. Het kasteel is tenslotte niet door sterke muren en water beschermd. De misdadigers hebben in het verleden tenslotte ook grote gesloten hoeves en kerken aangevallen, waarom dan niet een onbeschermd kasteel . ook ligt het kasteel ook aan de Maas. De graaf vertelde eens dat hij in zijn jeugd heeft meegemaakt dat de rivier in zeer korte tijd overstroomde en tot aan de deuren van het kasteel stond. Ook heeft de rivier de laatste jaren en al heel veel schade aan hun landerijen aangericht. Dat komt volgens de Drossaerd doordat de Graven van Rekem dijken in Maasarmen en langs Boorsem en Kotem hebben gebouwd waardoor de Maas bij hoog water veel sterker is geworden en in de bochten opschuift. Dat is ook een van de gesprekspunten met de Drossaerd waarvoor ze naar Elsloo zijn gekomen.

Die dijken kosten heel veel geld, geld dat ze nu eigenlijk niet kunnen missen. Zonder versterking van de dijken dreigt het dorp Meers verloren te gaan. Maar niet alleen het dorp ook veel goede grond zal verloren gaan of aan de overkant van de Maas te komen. Indien dit gebeurd zullen de inwoners geheel aan de grond raken. Vanwege de schade door de Maas die niet alleen veel land maar ook diverse huizen heeft afgespoeld, kunnen de inwoners van Meers al jaren niet meer aan hun verplichtingen voldoen. Door onderlinge hulp kunnen ze zich net nog handhaven. Men moet er niet aan denken dat Elsloo ook deze mensen nog moet opnemen. Dit zou de toestand van het dorp alleen nog maar verergeren.

Het geld voor de dijken hebben ze eigenlijk nodig om bij hun nieuwe huis in Mons een park aan te leggen en niet voor dijken. De Graaf wil de belastingen en pacht verhogen maar de mensen kunnen die volgens de Drossaerd niet betalen. Langs de weg van Maastricht naar Elsloo heeft zij ook veel landlopers gezien. Ook heeft ze gemerkt dat de mensen verwijtend naar hun keken en hun niet deden groeten. Ze heeft niet voor niets bij haar man aangedrongen op begeleiding van enkele van zijn soldaten. Gelukkig hoeven ze niet te blijven slapen in Elsloo. Het kasteel is daar ook niet meer op ingericht. Straks gaan ze terug naar Maastricht. Daar hebben ze logies in herberg de Helm aan het Vrijthof. De vader van graaf heeft het huis van de D’Arbergs in de Kapoenstraat verkocht. Het werd niet meer gebruikt. Het was bedoeld om naar toe te vluchten bij belegeringen van Maastricht. Het huidige kasteel bood geen bescherming en het oude was in de Maas gevallen. meer. Daar zijn ze verzekerd van een goed bed, eten en zijn ze binnen de muren van de stad veilig. Ze heeft ook niets op met het gemene volk. De standen zijn tenslotte door God geschapen en daar hoeft zij zich niet schuldig over te voelen. Iedereen die naar de kerk gaat, hoort dit bij herhaling en weet dit.

De graaf is echter wel met Elsloo verbonden. Zijn grootouders D ‘Arberg woonde op kasteel Elsloo en zelf heeft hij er nog een tijd met zijn ouders gewoond. Hij heeft heel mooie herinneringen aan zijn jeugd in Elsloo. Het doet hem ook pijn te zien dat het kasteel in verval dreigt te raken. De enige die niet verval raakt is de Drossaard. Hij zit goed in het pak en ziet er blakend uit. De Graaf heeft echter anonieme brieven uit het dorp ontvangen, hij verdenkt dat de pastoor de schrijver hiervan is. De schrijfstijl verraad een geletterd man, welke beslist niemand van de gewone dorpelingen kan zijn. Dat de Drossaard en zijn schepenen zich verrijkt hebben door hoge rekeningen uit te schrijven voor gerechtskosten gemaakt bij de veroordeling van de bende die ze Bokkerijders noemen. Hierdoor zijn vele gezinnen in grote armoede vervallen en kosten het dorp geld dat er niet is. Veel land blijft hierdoor braak liggen en brengt niets voor het kasteel op. Er is al veel grond verkocht . Triest is dat deze door de schepenen gekocht worden, de enige met geld. Ook de gerechtskosten willen ze in land of huizen van de gehangenen uitbetaald zien. Ze worden steeds rijker ten koste van de bevolking en van het kasteel. In de brieven staat ook dat nog steeds het vee sterft aan de pest. Het erge is dat deze rampspoed al bezig was in de tijd toen zijn grootvader nog in Elsloo woonde . Desondanks was er door de scheepvaart voldoende inkomsten in het dorp. Velen waren tenslotte werkzaam op de schepen van de schippers van Elsloo die voeren op de Maas tussen Luik en Dordrecht. Zij voelden zich ook zelfstandig en vrij op de Maas.

Desondanks zijn in de loop der tijd al veel inwoners wegens dieverijen veroordeeld. Veel mensen zijn dan ook van het eten van vlees op vis uit Maas overgestapt. Ook zijn er inmiddels veel schippers weggetrokken en wonen nu in Dordrecht. De handel op de Maas is sinds de Hollanders Maastricht bezetten door tolheffing door de Hollanders en de Spanjaarden en als gevolg hiervan sterke opkomst van het vrachtvervoer over de weg via Breda geleidelijk aan sterk teruggelopen en nu varen de Elsloose schippers als Conincx, Sassen en Jorissen op de Rijn tussen Keulen en Dordrecht. Hun mooie huizen op de Berg staan leeg. In sommige wonen, overigens zonder toestemming, enkele gezinnen van gehangenen waarvan huis en land verbeurd is verklaard. Velen zijn afhankelijk geworden van de goede wil van hun familieleden. De drossaard valt hier veel te verwijten. Veel mensen in het dorp haten hem daarvoor tot in de grond van hun hart.

Diverse jongens uit Elsloo die op de schepen als knecht meevoeren, zijn ook niet meer naar hun geboortedorp terug gekomen. Men zegt dat in Holland alle mensen rijk zijn geworden van de handel met de vreemde landen. Vroeger was Elsloo een rijk welvarend dorp met veel schippers, maar de grote oorlog tegen Spanje en de franse oorlogen tegen de Oostenrijkers en Hollanders heeft alles kapot gemaakt en grote armoede gebracht.

De graaf weet dat er veel armoede en onrecht is, maar kan veroordelingen niet tegenhouden. Het recht moet zijn beloop hebben. Er is overal in de Oostenrijkse landen veel armoede en de adel en kerk is bevreesd voor opstanden. Ook weet hij dat er veel veroordeeld zijn om niets en omdat hun rechters op hun goederen uit zijn. Van de andere kant kan hij niet het risico lopen om met opstanden geconfronteerd te worden, hij beseft heel goed wie dan het slachtoffer is. Hopelijk is in Elsloo en andere dorpen na de grote processen de weerstand gebroken. Alleen rust kan de welvaart terugbrengen en de inkomsten. Hij zal nog eens met de drossaard alles op een rij zetten, maar hij overweegt serieus de hele heerlijkheid Elsloo maar ook Helmond te verkopen. Dan beschikt hij over voldoende contanten om zijn huis in Mons af te bouwen en zijn kasteel in Ollignies aan de nieuwe tijd aan te passen. Ook hoeft hij dan geen kostbare werken meer te bekostigen. Doordat ze nu vast in Mons wonen zijn beide Heerlijkheden voor hun te ver weg gelegen om aan te houden.

De dienstmeisjes van het kasteel.

Zij zijn ongetrouwde inwoners van Elsloo en werken thuis bij hun ouders in het huishouden en op het land. De Drossaard heeft hun uitgekozen om op afroep op het kasteel te komen werken. Wel heeft hij van iedereen bij de pastoor nagevraagd of ze familie van de veroordeelde bendeleden zijn. Daar wil hij niemand van op het kasteel hebben. Stel je voor, dat er een wraak wil nemen. Vorig jaar heeft hij echter nog een uitzondering gemaakt door de jonge Conrard Vlecken uit de Maasberg mee naar Mons te nemen. Zijn vader is ook opgehangen, maar de pastoor had de Drossaard er op gewezen dat het een uitzonderlijk schrandere jongen was. Geschikt voor een opleiding op het kasteel. Hij heeft het met de graaf besproken en heeft hem naar Mons laten brengen, als hij groter is zal hij opgeleid worden tot koetsier. Maar eerst moet hij leren schrijven en rekenen. Daarna wordt hij paardenknecht . Werken op het kasteel is voor de jonge mensen uit Elsloo een mooie welkome bijverdienste en men ziet nog eens wat zoals een koets en de mooie kleren van de Graaf en zijn gevolg. Misschien komt er nog een zanger van de opera uit Aken, de Drossaard heeft de bode daarvoor uitgezonden. En er zou ook thee geschonken worden met gebak. Thee is een heerlijke drank uit de vreemde landen getrokken van blaadjes en men heeft de kok speciaal uit Maastricht laten overkomen om kleine taartjes voor het grafelijk gezelschap te bakken. Dat is iets nieuws uit Frankrijk dat noemen ze petit four. Een grote taart voor meer personen noemt men een gateau. De mensen in het dorp hebben nog nooit gebak gezien, laat staan geproefd. Soms drinkt men ook echte koffie bij het gebak. Hier drinken de mensen ook koffie maar die is gemaakt van koffiebonen vermengd met gebrand graan. Dat smaakt toch anders. Misschien wordt men net als de kleine Conrard wel meegenomen naar Mons.

Vroeger werkten veel meer inwoners op het kasteel, toen woonde ook de hele Grafelijke familie er. Nu komen ze nog maar sporadisch. Ook wordt er weinig geld uitgetrokken voor grote karweien als beschoeien van de Maas , dijkaanleg en uitbreiden van het kasteel. Wel is er een vaste tuinman op het kasteel die ook op het kasteel woont. Naast het kasteel woont de molenaar in het “huys de Fonteyn”, “de fonteyn” is de bron voor het huis waar heel veel huizen in het dorp hun water moeten halen. Gelukkig heeft men op het kasteel overal putten gemaakt en een drinkbak voor de paarden en hoeft men niet steeds ver te lopen om water te halen. Op en in het kasteel is overal water. Er stroomt zelfs een beek door het kasteel. Die drijft het molenrad aan van de watermolen. De molen stond hier al voordat het kasteel werd. Het grote huis waar vroeger de D ‘ Arbergs woonden was de brouwerij.

Het werken in het kasteel is toch al vaak lastig omdat het in een berg ligt moet men steeds voor alles over trap op trap af lopen. Vooral oudere knechten en meiden hebben daar steeds meer moeite me. De tuinman bewaakt ook het kasteel. Nu staan alleen nog in de eetzaal meubels en de keuken kan men gebruiken. Veel meubels zijn vorig jaar weggehaald voor de inrichting van het nieuwe huis in Mons. Vroeger woonden de D’Arbergs het hele jaar op het kasteel. Toen waren er veel knechten en meiden in vaste dienst die boven de paardenstallen sliepen. En waren er veel feesten en ontvangsten op het kasteel. De mensen van Elsloo praten daar nu nog over. Over de goede oude tijd op het kasteel. Die kwamen dan met hun paarden en koetsen met bagage door de weide op de Slakken naar het kasteel en die moesten allemaal verzorgd worden. Ook had ieder een hond bij zich. Ze bleven vaak een hele week en hielden dan overdag drijfjachten in de beemden en iedere avond was er feest met muzikanten uit Maastricht en zelfs zangers uit Luik of Aken. Die zongen dan prachtige liederen in het Italiaans. Het hele kasteelterrein was dan verlicht met teertonnen en fakkels. De schutters van de schutterij van Elsloo moesten dan erewachten vormen en het kasteel bewaken.

De dienstmeiden op het kasteel zijn nichten van elkaar en tevens vriendinnen. Ze kennen zich vanaf hun geboorte. Ze wonen naast elkaar in de Maasberg. Hun moeders zijn zussen. Hun huizen waren ook eerst een geheel en eigendom van de ouders van hun moeders. Van de familie Bovens. Toen hun ouders verkering hadden hebben ze afspraken gemaakt. Er was geen geld om nieuwe huizen te bouwen in het Straatje. Grootvader had al zijn vee aan de pest verloren. Ook mislukte enkele jaren achtereen de oogst. De enige oplossing was om het huis te splitsen. Omdat bij de ene dochter de ouders tot hun dood mochten blijven wonen, kreeg zij de schuur en een groter del van de tuin van het huis bij hun woning. Vandaar dat als de kinderen in de schuur speelden, ze van het ene in het andere huis konden lopen. Met hun broers en zussen en vrienden en vriendinnen hebben ze hier veel plezier beleefd. Waar ze nog vaak aan terug denken. Hun vaders doen wel samen de hele tuin planten en hebben nog een groot stuk grond in de heide waar ze rogge telen. Daarvan wordt hun brood gebakken wordt en de varkens gevoerd. Dit is nodig anders is er als er geen geld verdiend kan worden geen eten. Voor vlees houden ze ook samen varkens en kippen. Ook hebben ze samen nog twee koeien die geen pest hebben gekregen, die een van de broers van Anna in de beemden met de overgebleven koeien in het dorp doet hoeden. Twee geiten hebben ze voor de melk.

Ook hebben ze nog een stuk in de Schutterskamp voor groenten, die ze in Maastricht op de markt kunnen verkopen. Veel kool telen ze in Elsloo voor Maastricht. Door groenten, eieren en soms een varken in Maastricht te verkopen, krijgen ze ook wat extra geld binnen. Daarmee kunnen ze de pacht van de grond betalen en een beetje overhouden. Hun moeders kopen daar dan in Maastricht stof van om kleren van te naaien. De meisjes hebben kleren van het kasteel gekregen voor als ze daar werken en zelfs schoenen hebben ze mogen uitzoeken in Maastricht. De drossaard wil niet dat als er bezoek op het kasteel is, hij zich moet schamen voor de kleren van het personeel. Als de vaders uit het dorp zijn, werkt hun grootvader met de oudste jongens in de schutterskamp en thuis. Ook de moeders doen veel werk in de tuin maar ook in huis hebben ze veel werk vooral met de slacht en de inmaak.

De vaders zijn allebei timmerlieden en trekken vaak ver weg naar de Walen pays (Walonie) om de daken op huizen te timmeren. Daar wordt veel gebouwd voor de arbeiders in de mijnen. Ook zijn er mannen in het dorp die in Wallonie stenen gaan bakken. Er gaan er steeds meer verder weg om werk te zoeken.

Een van de meisjes heeft haar moeder eens tegen haar zus horen zeggen dat als ze samen zich blijven verstaan en het werk delen, ze allemaal het goed kunnen hebben. Als ieder voor zich werkt, heeft niemand iets.

De grootvader was eigenlijk boer met eigen land . Hij heeft een jaar geleden alle land verkocht aan de Drossaard en de vaders pachten samen nu twee stukken grond. Bij de verkoop heeft hij gevraagd of de meisjes niet op het kasteel konden dienen. Zo zijn ze op het kasteel terecht gekomen. Maar als niets te doen is op het kasteel helpen ze hun moeder thuis met de kleine kinderen en het huishouden. S’ avonds spinnen ze garen in de keuken van een van de twee huizen.

Dan komen alle meisjes uit de buurt met hun spinnewiel en kletsen ze gezellig. Ook komen dan de jongens die willen vrijen met de meisjes. Maar daar komt niets van. De jongens doen s ‘avonds kaarten en dobbelen. Een van de jongens van Penders speelt vaak op een trekzak die zijn vader uit Luik heeft meegnomen toen die nog op de schepen voer. Soms dansen ze op de muziek. Maar dat mag pastoor beslist niet weten. Dansen is voor hem het spel van de duivel. Vaak spreken de jongens af om s’nachts te gaan stropen in de bossen van de graaf of te vissen in het banwater. Maar als daar de pachters van het viswater de broers Schreurs achterkomen, dan verzuipen hun die in de Maas. Ook gaan ze vaak met het veerpont over naar Kotem. Daar woont veel familie en gaan ze op bezoek. Maar een vertelde de meisjes dat ze daar stiekem naar de herberg gaan en ook proberen te vrijen met de meisjes van Kotem . Ook zijn ze zelfs een keer naar Rekem zijn gegaan en toen zijn ze net voor de stadspoorten sloten naar buiten kunnen gaan, anders hadden ze op de straat moeten slapen. Het veer was al dicht en toen zijn ze via de doorwaadbare plaats in de Maas tussen Elsloo en Geulle overgestoken. Dat is gevaarlijk, want bijna niemand kan zwemmen.

De tuinmannen

De tuinlieden zijn ook via de Drossaard op het kasteel aangesteld. Toen hij nieuwe meubels had besteld in Luik toen hij de hof boven de Maasberg van zijn schoonvader Lambermont overnam, had hij die aanbetaald. Maar toen hij ze wilde afhalen, wilden ze een hogere prijs dan was afgesproken. Een schipper uit Vise had er een bod op gedaan. De oudste van de tuinmannen had toen een aak en was met zijn knecht, de jongste tuinman, met hem naar Luik gevaren om de meubels te halen. Toen de drossaard overstuur bij hun kwam met de mededeling dat hij de meubels niet kreeg, zijn ze met hem meegegaan en hebben de meubelmaker apart genomen. Daarna heeft de drossaard de meubels met korting kunnen meenemen. Als dank heeft hij hun op het kasteel aangesteld. De grote aak is vanwege het gebrek aan vracht verkocht en dient nu in Berg a/d Maas als veerpont. Gelukkig kunnen ze wat op het kasteel verdienen, er is altijd wel werk.

Als voorbeeld: de tuinmannen kunnen onderling spreken over hoe ze met de drossaard over de Maas naar luik zijn gegaan om de meubels te halen. Over hoe mooi het was om met de scheepskoppels (meerdere schepen aan elkaar gekoppeld) met de schippers over de Maas van Luik naar Dordrecht te varen. Kalksteen, kolen en koper en ijzerwerk er heen, boter, kaas, haring etc terug.

De wachters.

De wachters en de ruiters zijn soldaten van het regiment D’Arberg. Dit regiment is persoonlijk eigendom van de graaf. Zijn grote passie. Hij verhuurd dit regiment aan de Oostenrijkers en is samen met het regiment van Graaf Aarenberg (de vader van de jonkheer) het grootste in de zuidelijke Nederlanden. De regimenten kosten de Oostenrijkers veel geld, maar zijn noodzakelijk vanwege de constante dreiging van de Franssen om de Nederlanden binnen te vallen. Hert regiment ligt in Mons in garnizoen. Voordat D’Arberg het regiment overnam, was dit het regiment de Ligne van de grootvader van de freule. De soldaten doen alles voor hun graaf. Zij hebben zij aan zij met hem gevochten in de verloren slag bij Leuthen tegen de Pruisen. Het voor hun een uitje om de graaf te begeleiden en te bewaken op zijn reis naar Elsloo, Gronsveld en Helmond. De graaf heeft hun beloofd in Maastricht vrij drinken te krijgen en hun in Gronsveld mee op de jacht met zijn neef te nemen. In Maastricht moeten ze als vreemde soldaten verplicht hun wapens bij de wacht in bewaring gegeven. Ook om de mensen in Elsloo niet te intimideren, heeft men ze vandaag niet opgehaald en bij de wacht op het Vrijthof gelaten. Niemand moet het wagen aan de graaf of zijn gevolg te komen ! Dan grijpen de mannen direct in.

De Drossaard

De drossaard was de hoogste instantie na de heer van Elsloo was de drossaard , de officiële vertegenwoordiger van de heer. Hij trad o.a. op als openbare aanklager bij processen. O.a,. tegen de Bokkerijders van Elsloo. In 1775 is dat in Elsloo Joannes Caspar Servaas de Limpens,. Hij was advocaat te Maastricht en tevens drossaard van Mechelen aan de Maas. Op 8 juni 1769 was hij Pierre Banens opgevolgd. De drossaards stonden bekend om hun zelfverrijking omdat zij als eerste kennis hadden van landverkoop door het kasteel, waren ze ook vaak de eerste kopers. Ook het verhalen van gerechtskosten door executie van de goederen van veroordeelden werd hun kwalijk genomen. Om geen problemen met stamboomonderzoekers te krijgen zullen we de voornaam veranderen in Pierre.

Hij zit tussen twee vuren. De heer van Elsloo waar een dienstverband mee heeft en hem dus zonder meer kan ontslaan. Die steeds meer aandringt op betaling van achterstallige belastingen die hem niet lukt om te innen vanwege de totale verarming van de bevolking. De graaf dreigt ook steeds de Drossaard te ontslaan als hij niet met het geld over de brug komt. Hij is wat van de graaf gewend maar nu bedreigd hij hem werkelijk. De drossaard overweegt om het geld zelf te lenen om aan de graaf te betalen. Dan moet hij het zelf op de bevolking verhalen. Het is dit of ontslag. Hij gaat eens met de jood Manassus praten, die kan hem het geld wel lenen.

Van een kale kip valt niet te plukken. Anderzijds wordt hij gehaat door de bevolking vanwege zijn rol in de Bokkerijdersprocessen. Hij zelf rekent dit zich niet aan. Ze zijn eerlijk volgens de regels berecht en hij heeft uit hun goederen verkregen wat hem toekomt, sterker nog hij heeft nog geld tegoed wat hij nooit op geeist heeft. Als er grond verkocht wordt wacht hij eerst of anderen in het dorp inschrijven. Gebeurd dit niet, dan koopt hij het. Hij moet ook aan zijn oude dag denken. Daarbij wil hij de rijke kooplieden uit Maastricht die in de dorpen steeds meer grond opkopen buiten de deur te houden. De graaf kan veel willen en aan de bevolking heeft hij geen boodschap. Hij doet zijn plicht en neemt wat hem toekomt !

Het rollenspel werd met groot succes opgevoerd op 23 mei 2010 rond kasteel Elsloo

Guus Peters Elsloo

  • Laatste update op .

Merken die niet meer bestaan maar niet zijn vergeten

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: YouTube, Spotlight Effect

Zelfs als twintiger kun je wel merken noemen die al lang tot het verleden behoren en een sterk merk kan zelfs nog tientallen jaren na haar bestaan bij velen nog op het netvlies gebrand staan. Tijd voor een kleine zoektocht.

Koetjesrepen, Raak, Matel, Kwatta, Royco, Benbits, Fido Dido, Talpa, BASF, Tjolk, 49R Jeans, Simca, Smarties, Cavello, Oxbow, Kappa, Hoppa, Rang, Popla, Daewoo, Zundapp, Jif, Domo vla, Treets, Skoll, Snor, Pastachoco, La Gear, Australian, Raider, Bonitos, Shandy, Exota, Diadora, Huba-Buba, Popfoto, Mon Chi Chi aapjes, Vim, Sunlight, 3es, Lolo, Flippo’s, Dufties, Javelin, Petje Pitamientje, Caraco, Dutchtone, Libertel, PTT, Tripper, King Corn, Mexicaantje, Nesquik en Sporthuis Centrum.

Zomaar een greep uit wat mensen gaan roepen als je ze vraagt om spontaan merken te noemen die niet meer bestaan. De kracht van deze merken spreekt voor zich, vaak is het zelfs zo dat een merk of product al meerdere keren van de markt is gehaald maar toch weer verkrijgbaar is. Bijvoorbeeld Tjolk, het pakje sap dat door menigeen vroeger naar binnen werd geslurpt, komt weer terug. En dit keer in een biologisch verantwoorde hippe vorm. Maar merken waarvan je dacht dat ze al lang weg waren bestaan ook nog, zoals NAFNAF dat nog steeds een modern modemerk is. Of soms is het al zo oud dat het meer retro gevoelens oproept dan dat je het nu nog in de schappen denkt te vinden, zoals Yoki drink. Ze bestaan nog. 

Veel producten bestaan nog steeds, alleen de merknaam is gewijzigd. Ken je bijvoorbeeld Raider nog? De twee smalle repen, een koekje met een laag caramel erop en chocola eromheen, bestaan nog steeds onder de naam Twix. Maar in 1968 kwam deze versnapering als Raider op de markt in Groot-Brittanië. Toen de Raider later de oceaan overstak naar de Verenigde Staten werd voor de naam Twix gekozen voor een betere marktpositionering. Toen de Twix, wat afgeleid is uit de woorden twin en biscuits, daar eenmaal succes behaalde werd de naam langzaam aan wereldwijd doorgevoerd.

Maar ook kledingzaken zijn in de loop van de tijd gewijzigd in merknamen. Wist je dat Mexx een samenvoeging is van Moustache (voor mannen) en Emannuelle (voor vrouwen)? De Nederlandse keten Hij (en Zij) ging veel later dezelfde wijziging door met de verandering naar We. En ook in de telecomsector is die trend zichtbaar geweest, want wie heeft er niet gebeld met Libertel of Dutchtone? Sterker nog: Ben was een enorm sterk merk dat onlangs weer opnieuw het levenslicht heeft gezien.
Andere merken die niet meer bestaan maar waarvan je het product nog wel kunt kopen zijn de Treets die nu als M&M’s door het leven gaan en veelal merken die mee moesten gaan met de internationale benaming. Zo praat iedereen nog altijd over Jif, al staat er nu Cif op de fles.

Hypes en Trends
Merken komen en gaan ook met de hypes die ze ondergaan. Zo was de muziekhype in de jaren negentig de oorzaak van de populariteit van kledingmerken als Cavello en Australian. Maar Nike heeft nog steeds succes, al zie je de klassieke Air Max schoenen niet meer terug. Een andere hype uit de 90’s zijn de flippo’s, de plastic schijfjes die verstopt zaten in de zakken chips van Smiths. Overigens ook weer een merk dat niet meer bestaat en nu onder Lay’s wordt verkocht.
Naast de hype kan ook de trend een merk doen beëindigen, kijk maar naar de digitalisering die een einde maakte aan de cassette tapes. Een merk als BASF is als fabrikant van beeld- en geluidsdragers nooit meer terug gekomen.

Oude bekenden

“Ik heb zooooo’n dorst!”, alleen de limonade was niet genoeg. De Punica Oase was de uitkomst en spontaan speelde het tekenfilmpje op tv zich in de woonkamer af. Deze gaan we niet snel meer vergeten.


Koning, Keizer, Admiraal, Popla kennen ze allemaal. 1…2…3…4… Het bekende toiletpapier was bekend door de getekende commercials waarvan iedereen de tekst wel kon meezingen. Popla bestaat al een tijd niet meer, maar was helemaal hip om op het toilet te hebben in de jaren tachtig en negentig! 

 

Kijken we tegenwoordig met bewondering naar de successen van ijsmerken als Ben & Jerry’s, vroeger was dat gewoon Caraco ijs uit Hellendoorn! De fabriek staat er nog steeds maar wordt vandaag de dag gebruikt voor het produceren van ijs voor onder andere Ola en Hertog. Het mannetje met de Mexicaanse hoed staat echter bij menig ijs-eter nog op het netvlies.

Petje Pitamientje
Calvé Pindakaas bestaat nog steeds. Wat sterk is aan dit merk is dat kinderen bijna altijd een hoofdrol spelen in de commercials. Zo ook in 1983 toen Petje Pitamientje op tv kwam in de nieuwe Pindakaas commercial. Het mannetje van vier die de V van Vitamine als P uitspreekt en ook nog een petje op heeft had al gauw zijn bijnaam gevonden. Hij werd een ware volksheld En eerlijk is eerlijk: de commercial is geweldig. Het hele verhaal van de commercial is overigens ook leuk om te lezen. 

Later speelden in de commercial kinderen de rol van (vroegere) sporthelden om Calvé pindakaas aan te prijzen: zoals Evert van Benthem, Joop Zoetemelk, Pieter van den Hoogenband, Robin van Persie en Lieke Martens.

Eindeloos
En zo kunnen we hele websites vol gooien met reclames uit het verleden, maar gelukkig zijn anderen daar al druk mee bezig geweest. Zo is het Reclamearsenaal een mooi begin om het reclame erfgoed van Nederland terug te kijken. Of zet je zoektocht op Instagram of Facebook voort.

+ Om de actualiteit te volgen, want ieder jaar verwijnen weer bekende merken, kijk op YouTube platform Verdwenen Merken ⇢

+ E-book Verdwenen Merken, inkijken en bestellen bij De Slegte ⇢

  • Laatste update op .

Top 40 - 1970

Muzikaal topjaar 1970

Ofschoon uw redacteur in 1970 helemaal niets had met de Top 40, hebben toch een aantal titels uit dat jaar een vaste plek verworven in zijn geheugen (voor zover daar sprake van kan zijn als je van jaargang 1953 bent) en in de muziekhistorie. Het was in de hoogtijdagen van het plaatselijk jongerencentrum (toen nog soos geloof ik) Utopia. Plaatselijke deejay's als Jean de Pender, Jan van Loenen en Lou Fredrix zorgden dat elk weekend (van 19.00 uur tot 23.00 ofzo...!) honderden tieners uit Elsloo en verre omstreken zich opperbest vermaakten. Misschien moeten we op deze plek nog een herinneringen ophalen aan die tijd?! 

Maar goed, 1970 was absoluut een muzikaal topjaar dat z'n weerga niet kent! Bekijk de onderstaande opsomming maar eens!
Nummers als White Rabbit/Somebody to love van Jefferson Airplane, Paranoid van Black Sabbath, Are you ready van Pacific-Gas and Electric, Sympathy van Steve Rowland & The Family Dog, Whole lotta love van Led Zeppelin, See me feel me van The Who, Who'le stop the rain van Creedence Clearwater Revival, Spirit in the sky van Norman Greenbaum, House of the rising sun van Frijd Pink, Let it be van The Beatles, Jin-go-lo-ba van Santana, American Woman van The Guess Who, Black Night van Deep Purple, Room to move van John Mayall (werden we gek van in Utopia) I'm a man van Chicago, She was naked van Supersister, Voodoo Chile van Jimi Hendrix, Get ready van Rare Earth (de lange versie!) My sweet Lord van George Harrison, Who do you love van Juicy Lucy, Sex Machine van James Brown, The letter van Joe Cocker, Appleknockers Flophouse van Cuby&The Blizzards, Ridin' on the L&N van The Bintangs, The green manalishi van Fleetwood Mac, maar vooral In-a-gadda-da-vida van Iron Butterfly zijn  onvergetelijke evergreens! U zult wellicht nog andere klassiekers verheugd terug vinden in dé ultieme jaarlijst: 1970. De meesten met link naar Youtube video of audio.

De kwelgeest van 1970?! I.O.I.O. van The Bee Gees (met dank aan Jean de Pender)

200px BeeGeesIOIO

  • Laatste update op .

Wielerlegendes uit Elsloo

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: Nationaal Archief / Kroon, Ron / Anefo CC0, privecollectie Henk Steevens, groenegraf-geheugen van baarn (embedded) dewielersite.net (embedded)

 Foto gemaakt voor aanvang van de Tour de France 1953. Elsloo had toen ruim 4000 inwoners... waarvan er dat jaar 3 aan de Tour de France deelnamen !

Bovenste rij helemaal rechts: Jan Nolten. Onderste rij helemaal links: Henk Steevens en 2e van rechts Sjefke Janssen. 
Foto embedded vanaf https://www.horlogeforum.nl/t/pontiac-only/93958/685?page=34

Tourlegendes Elsloo

Foto: groenegraf/geheugen van baarn (embedded)


Foto onder: de drie Tour-legendes uit Elsloo in 1994 bij de start van de DSM Classic die dat jaar vertrok vanaf Kasteel Vaalsbroek. De organisator was Wim Hendrix uit Geleen, chef van de sportstichting DSM-ODS met zijn team van medewerkers /vrijwilligers. Wim zorgde altijd voor een leuke entourage en had in het jaar 1994 gekozen om Henk Steevens, Jan Nolten en Sjefke Janssen (vlnr) uit Elsloo bij de start aanwezig te laten zijn. 

1994 drie profwielrenners Elsloo

Foto: privecollectie John Willems, dank daarvoor!

Wie heeft materiaal?!
Op wielermonument.nl is een mooi overzicht te zien van alle oud-wielrenners uit de gemeente Stein ⇢ wielermonument.nl
Meer materiaal is altijd welkom! Graag melden bij Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


Sjefke Janssen, Elsloo 28 oktober 1919 ✝ 3 december 2014

Interview uit 1996 van Guus Peters met Sjefke Janssen (met dank aan LOS voor de ter beschikkingstelling)

Sjefke Janssen was profwielrenner van 1946 tot 1954. Hij was een kleine en karaktervolle coureur die zich, als rechtgeaard Limburger, het beste thuis voelde op een enigszins geaccidenteerd terrein, zoals de Limburgse heuvels.

Zijn beste prestaties leverde hij in eendagskoersen, met name was hij tijdens al die jaren als professioneel wielrenner vaak succesvol bij de Nationale Kampioenschappen op de weg. In 1947 en 1949 werd hij dan ook kampioen in deze discipline. Hij nam twee maal deel aan de Ronde van Frankrijk. In 1947 was hij de enige Nederlander die de Tour uitreed.
In het filmpje hieronder uit 1948 is Sjefke een fractie van 'n seconde te zien (op 1.05 min) Hij streed dat jaar tegen grootheden als Robic, Bartali en Kubler.

Aan de Stationsstraat in Elsloo ligt de racefietsspeciaalzaak van zoon Jo waar zijn naam prominent op de gevel staat.  Helaas hebben wij van Sjefke Janssen geen beelden als actief wielrenner op YouTube kunnen vinden. Wie kan ons helpen?!

Belangrijkste uitslagen: * 1944 * 4e in NK op de weg * 1945 4e in NK op de weg * 1947 1e in NK op de weg  3e WK profs * 1948 4e in NK op de weg * 1949 1e in NK op de weg * 1950 12e Luik-Bastenaken-Luik, 3e NK op de weg * 1951  8e NK op de weg * 1952  5e NK op de weg * 1953  8e Kampioenschap van Zürich, 14e Waalse Pijl o 8e NK op de weg 
Tourdeelnames: * 1947 – 32e * 1948 – 36e


Jan Nolten, Sittard 20 januari 1930 ✝ 13 juli 2014, woonde tientallen jaren in Elsloo

Op zondag 13 juli 2014 is in Sittard overleden oud-wielrenner Jan Nolten. Jan Nolten trouwde in Elsloo en bleef hier ook na het overlijden van zijn echtgenote nog jarenlang wonen.

Jan Nolten maakte furore in de jaren vijftig. In de periode dat onder anderen Fausto Coppi zijn grootste successen behaalde, boekte Nolten twee dagsuccessen in de Ronde van Frankrijk: in 1952 de zware bergetappe naar Monaco en een jaar later de rit naar Bordeaux.Hij toonde zich als debutant in de Tour de France van 1952 een begenadigd klimmer en was de enige in die ronde voor wie de grote Fausto Coppi zeer beducht was geweest. Toch heeft hij de torenhoge verwachtingen later nooit geheel kunnen inlossen, mede door een auto-ongeluk.

Belangrijkste overwinningen: * 1952 * 12e etappe Tour de France 1953 * 8e etappe Tour de France 1956 * 12e etappe Giro d'Italia
Tourdeelnames: * 1952 - 15e; winnaar 12e etappe, Sestrières-Monaco, 195 km * 1953 - 19e; winnaar 8e etappe. Nantes-Bordeaux, 345 km * 1954 - 14e * 1955 - 21e * 1956 - 28e 


Harrie Steevens, Elsloo 27 april 1945 en tegenwoordig wonend in Spanje

Harrie Steevens was de jongste en meest succesvolle van de drie fietsende broers Steevens uit Elsloo. Henk en Leo Steevens waren ouder en plaveiden de weg voor hem.

De Limburger was in de jaren zestig vooral als amateur zeer succesvol. In 1965 won hij Olympia's Tour, won hij tevens drie etappes en werd hij eerste in het puntenklassement. Ook won hij in dat jaar de twee amateurklassiekers Ster van Zwolle en Omloop van de Kempen. In 1966 won hij de Ronde van Limburg en was hij winnaar van een aantal etappes en de groene trui in de Tour de l'Avenir (de Tour de France voor amateurs). Hij werd tevens tweede in het eindklassement van deze Tour.

Als professional (vanaf 1967) was hij minder succesvol. Zijn topjaar was 1968. In dat jaar won hij de Amstel Gold Race (wellicht de belangrijkste zege in zijn profcarrière) die dat jaar finishte in zijn woonplaats Elsloo. Ook won hij dat jaar de semiklassieker Parijs-Camembert. Verder werd hij tweede in de Grote Scheldeprijs en behaalde hij een etappe-overwinning in de Ronde van Andalusië.

In 1970 nam hij deel aan de Ronde van Frankrijk. Zijn beste prestatie in deze ronde was een 2e plaats in de 6e etappe. Hij werd 45e in het eindklassement. In 1971 stond hij weer aan de start, maar moest in de 6e etappe opgeven na overschrijding van de tijdslimiet.

Foto: Kroon, Ron / Anefa / Nationaal Archief CC0 

Amateurs: * 1964 Olympia's Tour: 3e plaats, 1e plaats in 6e etappe * 1965 Olympia's Tour: 1e plaats Puntenklassement, 1e plaats in 4e, 5e en 7e etappe, Omloop van de Kempen: 1e plaats, Ronde van Noord-Holland: 2e plaats,Ster van Zwolle: 1e plaats, Ronde van de Toekomst: 7e plaats in eindklassement, 1e plaats puntenklassement * 1966 Olympia's Tour:1e plaats in 6e etappe, Ronde van de Toekomst: 2e plaats in eindklassement, 1e plaats in 1e etappe, 1e plaats puntenklassement, Ronde van Limburg: 1e plaats

Profs: * 1967: Amstel Gold Race: 3e plaats * 1968 Parijs-Tours: 6e plaats, Amstel Gold Race: 1e plaats, Grote Scheldeprijs: 2e plaats, Parijs-Camembert: 1e plaats, Parijs-Luxemburg: 5e plaats, Ronde van Andalusië (Ruta del Sol): 1e plaats in 7e etappe, Ronde van het Noorden: 1e plaats * 1969 GP Pino Cerami: 3e plaats, Omloop der Vlaamse Gewesten: 2e plaats * 1970 Ronde van Frankrijk: 2e plaats in 8e etappe, GP Orchies: 1e plaats, Ronde van Zwitserland: 1e plaats in 2e etappe * 1971 Ronde van Spanje: 3e plaats in 4e etappe

 


Henk Steevens

Henk Steevens: over de Tour en andere wieleravonturen

Aan de vooravond van de Tourstart in 2011, praat Jan Meijers met Henk Steevens over de Tour en de succesvolle wielerjaren van de gebroeders Steevens. Opnieuw een prachtige reportage van DocuZ over een markante dorpsgenoot.

Toen Kees Pellenaars in 1951 door de journalisten Martin Duyzings en Ru de Grood werd gevraagd om ploegleider van de Nederlandse Tourploeg te worden, had hij de grootste moeite om acht Nederlandse renners bij elkaar te scharrelen. Twee van de acht moest hij zelfs lospraten bij hun werkgevers voor ze met onbetaald verlof richting Frankrijk konden vertrekken.

Het verhaal is bekend. Van Est veroverde de gele trui, viel in een ravijn en Pellenaars kon niet meer stuk. Het jaar daarna stonden de renners te dringen om mee te gaan en de ploeg kwam compleet met twee etappezeges in Parijs aan. 1953 zou het topjaar van Pellenaars en zijn Locomotief-ploeg worden. Hij mocht nu tien man opstellen. Zes van de acht van het jaar ervoor waren zeker van een plaats en verder had hij drie ervaren profs (Jef Janssen, Piet de Vries en Adri Suykerbuyk) op het oog.

De ploeg werd compleet gemaakt met Adri Voorting, de jongere broer van Gerrit. Toen De Vries op het laatste moment afzegde (waar hij nu nog spijt van heeft) werd een beroep gedaan op de 20-jarige Henk Steevens uit het Limburgse Elsloo. Die moest ijlings een proflicentie aanvragen, want hij was nog amateur.

Die Tour werd een zegetocht voor de ploeg van Pellenaars. Niet minder dan vijf etappes werden gewonnen en in Parijs nam de ploeg trots de hulde in ontvangst voor het winnen van het algemeen ploegenklassement.Henk Steevens was er toen al lang niet meer bij. In de zesde etappe kwam hij door onervarenheid oververmoeid buiten de tijdslimiet over de streep. Ik heb hem enkele weken geleden weer eens gezien. In Landgraaf tijdens de Eneco Tour. Van vermoeidheid was geen sprake meer, hij zag er prima uit.


Jan Tummers, Geulle 8 april 1942

Jan Tummers, geboren in Geulle maar vanaf begin jaren 70 woonachtig in Elsloo. Jan was prof van 1965 tot 1969 en stopte op 27 jarige leeftijd, heel jong dus. Hij was het toen zat om voor voor anderen en tegen een karig loontje de longen uit zijn lijf te fietsen. 

Voordat hij prof werd, was hij een van de beste Limburgse amateurwielrenners en vocht hij menig duel uit met leeftijdgenoten Harrie Steevens, Wim Schepers, Eddy Beugels en Jan Krekels. In 1964 won hij de Ronde van Limburg.

Als prof reed hij o.a. in 1967 de Ronde van Italië, waarin 12e werd in de rit naar Palermo. Zijn ploeg Willem II Gazelle reed de ronde niet uit, ze waren nog maar met 3 renners over. Daarnaast stond Jan ook ook aan de start in Milaan-San Remo, Parijs-Nice, de Giro en de ronde van Andalusië. In de Ronde van Zwitserland werd hij twaalfde en in de Amstel Gold Race eindigde hij op een tiende plek.

Foto: embedded vanaf en met dank aan www.dewielersite.net

Samen met zijn vrouw Corry nam hij na zijn profcarrière een cafetaria over in Oud-Elsloo, op de top van de Maasberg, daar waar nu café Auwt Aelse is gevestigd. Vlakbij het toenmalige Jongerencentrum Utopia, dus aan klandizie geen gebrek. Volgens mij stond op het raam "Cafétaria Bergrust" maar in de volksmond was 't bij Jan d'n Tummer. Hun friet met halve haan en friet met bief was wereldberoemd in Elsloo en omstreken. Maar ook de humor van Jan en Corry zorgde er voor dat de formica tafeltjes en stoeltje tot in de kleine uurtjes bezet waren. Vaak moest je wachten tot er een plekje was. 

Tegenwoordig zit Jan nog elke dag op de racefiets en trapt hij per jaar nog zo'n 25.000 (!) kilometer weg. Op donderdag 24 mei 2018 gaf dagblad De Limburger hem de aandacht die hij verdient.

 

  • Laatste update op .