De kip en het ei # door Jo Smeets
Moeder, vader en in hun kielzog een rij kinderen. Zo’n gezin was geen uitzondering in het katholieke Zuiden begin en midden vorige eeuw. Kortom vele grote huishoudens in Limburg.
Een ex-collega van mij kwam uit zo’n groot gezin te Schinveld. Zoals het leven verloopt, vlogen de kinderen een voor een uit het ouderlijk nest. Pap stierf en de mam bleef alleen achter op de boerderij. Haar woning bleef een anker waar broers en zussen met hun aanhang graag en geregeld naar terugkwamen. De mam bestierde haar huis met wei, een moestuin en hield kippen.
Als een van ons naar huis ging, kreeg je altijd wat toegestopt: groenten, eieren, fruit. Toen mam nog krachtig was, ging alles zonder moeite. Kinderen en kleinkinderen hielpen soms op haar erf. Echter de jaren verstrijken en beginnen dan te tellen, moeder verzwakte. Geestelijk bleef zij bij de pinken. Om zaken in en rond het huis op orde te houden kostte haar fysiek steeds meer moeite.
Het aantal kippen werd ook steeds kleiner, echter hun eierproductie bleef op peil. Elk kind kreeg bij z’n vertrek een doosje scharreleieren mee. Wij begonnen ons af te vragen hoe dit mogelijk was. Waar kwamen die eieren vandaan? Een van ons bekeek eens goed zo’n ei en zag toen een minuscuul stempeltje staan. Op enig moment kwam toch de vraag aan haar waar de eieren vandaan kwamen? Zij antwoordde: “ik koop ze wekelijks in de SRV-wagen”.
Het raadsel van de gestage eierenstroom en een steeds legere kippenren was hiermee opgelost.