Deel 23: de Kelderstraat in Stein
Afb. Stein, Kelderstraat met Taterstein. Deze steen ligt midden in het centrum van het oude Stein. Tegenwoordig staat hij aan de overkant van de weg. (Foto uit collectie Streekmuseum Elsloo)
Op vaste tijden van het jaar hielden de Germanen een grote bijeenkomst van alle vrije mannen. Hier werd recht gesproken, werden conflicten opgelost, nieuwe wetten aangenomen en over oorlog en vrede beslist. Dat deden ze op een centrale plaats in het dorp, de dingplaats, onder een lindeboom. Maar de Germanen kenden ook cultusplaatsen in de wouden, bij heilige stenen, bij bronnen en andere heilige plaatsen).
De Taterstein kan wellicht een cultus functie gehad hebben of als spreekgestoelte bij vergaderingen gediend hebben (of een combinatie). Tateren staat namelijk ook voor spreken. De steen is ook begraven en later weer gevonden. Wellicht is de steen begraven om een einde aan een heidense cultus te maken en is daar een Christelijke kapel voor in de plaats gekomen. Nog een stap verder terug, zou het zelfs mogelijk zijn geweest dat de steen al in de Keltische periode van Stein een cultusfunctie had. Overal treft men in Europa namelijk nog hun menhirs aan. Waarom zouden in het Maasdal, zij het in bescheidener vorm, grote Maasstenen niet eenzelfde rol vervuld kunnen hebben!?
De kerk is altijd op jacht geweest om heidense gebruiken uit te roeien (o.a. de heksenvervolging in de 16e eeuw was hier een gevolg van). Tot ca 1500 waren de mensen eigenlijk nog heidens onder een Christelijk laagje. Misschien heeft de kerk er ook voor gezorgd dat de Taterstein onder de grond verdween om de aandacht te verleggen naar de kapel.
De Kelderstraat was ook de "grens" tussen de twee kernen van Stein: allereerst het dorp Stein rond de kerk met het Houtereinde en daarnaast een kern rond het Keereinde en kasteel. Stein kende overigens ook het toponiem "aan de Linde". De Leentstraat herinnert er nog aan. Als we ervan uitgaan dat het vroeg middeleeuwse Stein zich in het Maasdal concentreerde, dan zou de Kelderstraat wel eens het centrum van dit Stein geweest kunnen zijn. De Kelderstraat tot aan de Kruisstraat was in oorsprong een verbinding met de akkers bovenop de helling; het vervolg van de Kelderstraat liep naar het Wilhelminaplein waaraan de vluchtburg lag. (vluchtburg is een omwald en omgracht terrein waar de bevolking een veilig heenkomen kon zoeken bij gevaar)
De Kelderstraat vindt haar oorsprong niet in een verbinding van de bebouwing op de Berg" met het Maasdal (welke functie ze later wel krijgen) maar het is andersom: ze zijn in oorsprong verbindingen van de bebouwing in het dal met de vluchtburg en akkers boven op de helling. Dat zou ook de breedte van deze straat kunnen verklaren. Dat de Taterstein een verzamelpunt voor het dorp is geweest, mede gezien de breedte van de weg ter plaatse die de ruimte biedt voor een verzameling mensen.
In het midden van de Kelderstraat staat een kapel, dicht bij de huizen. De kapel bestond hier al in de achttiende eeuw en stond bekend als "Capelle omtrent de Tatersteen". De kapel is een Mariakapel. Ook dit zien we als verwijzing naar een vroegere functie als verzamelplaats en eventueel plaats van voor Christelijke verering.
De breedte kan ook verklaarbaar zijn als de plaats in het vroegmiddeleeuwse Stein waar men het vee verzamelde. Men moet niet vergeten dat de Graetheide en dus het weidegebied, tot aan de Maasdalrand kwam. Ook tussen Stein en Keerend kan dit het geval zijn geweest. Het is namelijk vreemd dat deze oude straat in het oude Stein geen verbinding is geweest tussen de huizen boven de helling en het Maasdal. Daarom denken we dat andersom is geweest, dus een verbinding tussen de bewoning in het Maasdal en de helling. Hetzij in eerste instantie als veedrift naar de heide, later als verbinding met de velden ten oosten van de Kruisstraat.
Volgens de overlevering in Stein was de steen een verzamelpunt van de Taters of Teuten, vanaf de steen sprak de leider zijn bende toe. Wat Taters zijn, weten wij niet. Teuten hebben wel bestaan, maar dat was geen dievenbende. Teuten waren rondtrekkende kleine ondernemers. Ze herstelden niet alleen beschadigde potten en pannen, maar verkochten ook nieuwe koperwaar zoals potten, pannen, keukengerei, sloten en soms zelfs vuurwapens. Apparatuur voor een smidsvuur namen ze af en toe in een rugmand mee. Het lijkt ons echter onwaarschijnlijk dat rondtrekkende handelaren juist tussen de bebouwing in Stein een verzamelpunt zouden hebben. Wij denken dat de Taterstein een oude vergaderplaats in het dorp was, een centraal punt in het oudste -aan de voet van de hellingen gelegen- Stein.
Afb. Vergaderen onder de dorpslinde. In Spaubeek staat nog een prachtige Dorpslinde aan de Keerstraat welke in de traditionele drie lagen is gesnoeid. Volgens de overlevering zat er ooit op de takken in de onderste laag het "orkest", terwijl de dorpelingen ronde de boom dansten.
Afb. Het Keerend in 1849. Het vervolg van de Kruisstraat richting Keerend heette overigens Raamstraat (wat verwijst naar wevers die hun doeken buiten op ramen spanden).
De kern kent een kerk maar ook een omgracht adellijk huis ter Bruggen oftewel het Slotje (uit de 14e eeuw). Stein heeft een oeroude dorpskern; waar ooit steentijdvolkeren, Kelten en Romeinen woonden, ontstond later de middeleeuwse kern van Stein. Los van de kern Stein bestaat er nog een tweede groeikern en dat is Keerend. Een straatdorp met een burcht en, zoals eerder gememoreerd, een kapel die (net als alle kerken in de dorpen) ook op de rand van een steile helling lag.
Het Slotje, alternatieve benaming(en): Ter Bruggen. Omschrijving: (Pater A.J. Munsters, 1987) Foto wikimedia, embedded
Het Slotje was een rechthoekig gesloten blok (10x15 m) binnen een grachtenstelsel, dat gevoed werd door de langsstromende beek (Ur of Orm), die in het Broek nog altijd herkenbaar is. De westhelft werd ingenomen door een grondverdiep met lage gewelfde kelders en schietgaten naar buiten; daarboven was één woonlaag met verschillende woonvertrekken en later in de dikke muren aangebrachte ramen; tenslotte boven deze woonlaag van 4 à 5 meter hoogte volgde een latere houten zoldering, overdekt met een zadeldak tussen twee gevels met driehoekige top. De oosthelft had noordelijk zowel als zuidelijk een lage smalle aangebouwde vleugel waartussen een open ruimte lag, die door een oostelijke muur werd afgesloten.
Ook in die aanbouwsels waren op de begane grond schietgaten aanwezig. De toegang tot dat gesloten complex werd oorspronkelijk gevormd door een met natuurstenen omblokte poort midden in de noordmuur. Om die ingang te bereiken moest men over de gracht met een houten ophaalbrug, waarvoor katrolgaten ter weerszijden van de toegang in de noordmuur aanwezig waren. De grachten waren in de negentiende eeuw al met grond opgevuld en alleen bij hoog water stond rondom alles blank; ook de noordelijke toegang was dichtgemetseld en vanaf de Brugstraat was in de oostmuur een nieuwe toegang gemaakt. Het hoofdgebouw zou vroeger veel hoger zijn geweest en op de noordwesthoek een torenachtige uitbouw hebben gehad.
Zie ook website Limburgse kastelen >>
Afb. Dr. Beckers: Nr 11 is de ligging van het Heuvelfort, 10 Romeinse villa, 9 Romeins grafveld Stein
Krantenbericht 1924
Afbeeldingen boven. In 1924 en 1925 deed Dr. Beckers in Stein grote archeologische vondsten, die in de kranten opgenomen werden.
Het onderkennen van twee aparte groeikernen roept echter vragen bij ons op. We zijn ons er wel van bewust dat het volgende strijdig is met de standaardgedachte dat Keerend als gehucht vanuit Stein is gesticht. Verderop zullen we overigens op het bestaan in Stein van twee groeikernen nader ingaan bij het reconstrueren van de oudste velden.
We vragen ons ook af of de oude kern van Stein bij de kerk misschien een dorp is dat al bestond toen de Franken kwamen. Of waren er nog restanten van een oud wegenstelsel intact die als basis voor een nieuwe vestiging werden gebruikt? De kern van Stein kan ook nog heel lang een zelfstandig dorp zijn geweest met een eigen kerk en burcht waaraan Keerend pas veel later is toegevoegd. We komen op deze gedachte als we aannemen dat de heerlijkheid Stein is voortgekomen uit een splitsing van de heerlijkheid Elsloo in de 13e eeuw. Hiervan uitgaande, nemen we ook aan dat er een tijd geweest dat er geen grens tussen Elsloo en Stein bestond. Als men daarbij bedenkt dat het middeleeuwse Elsloo lag waar nu de Maas stroomt ( tot aan de autowegbrug naar België) dan is het goed mogelijk dat vanuit dit Elsloo niet alleen Groot Meers maar ook Keerend als gehucht is gesticht.
Misschien is dit Elsloo ook de gezochte woonplaats die behoorde bij de Merovingische begraafplaats op de Bongerd nabij kasteel Stein. Of de Merovingers woonden in de kern van Stein bij de kerk of elders in de omgeving. Probleem is dat er tot heden nergens woningen uit die periode zijn gevonden. Op de kernen Stein en Keerend zullen we nog terug komen.
Afbeelding boven: Merovingerse begraafplaats op de Bongerd in Stein.
Dr. Beckers groef hier niet alleen de begraafplaats op maar ook een Romeinse gracht. Ook in Obbicht heeft hij een soortgelijke begraafplaats opgegraven. Een duidelijk bewijs van vroege bewoning en belang van onze streek na de Romeinse tijd.
De Merovingers regeerden de Franken tussen 450 en 750. In hoeverre er na de Romeinse tijd een onderbreking is geweest, is niet meer vast te stellen. Men kan echter stellen dat Stein en buurdorpen al sinds de verre oudheid vrijwel onafgebroken bewoond zijn geweest.
In dit verband kan men ook de burcht van Stein nader bekijken. Indien het vermoeden bewaarheid wordt dat deze ouder blijkt te zijn dan de aanname van ca 1200, dan is deze ook ouder dan de splitsing tussen Stein en Elsloo. Dan is de burcht van Stein misschien zelfs ouder dan die van Elsloo en kon de burcht van Stein weleens de bestuurskern van het oude Elsloo zijn geweest. De burcht ligt ook centraal tussen Elsloo en Keerend en Meers.
Bij de splitsing van de heerlijkheid ca 1200 zou dan een nieuwe burcht in Elsloo gebouwd kunnen zijn en is de oude burcht van Elsloo (nu dus het kasteel van Stein ) samen met Keerend bij de kern bij de kerk gevoegd om verder te gaan onder de naam Stein. De naam Stein zal ook niet uit de lucht zijn komen vallen, het lijkt ons onwaarschijnlijk dat alle kernen onder de noemer Elsloo hebben bestaan. De kern bij de kerk zal ongetwijfeld altijd de naam Stein hebben gedragen. Maar Stein zou van "steen" komen, een aanduiding voor een adellijk huis of slot. Als de naam dan niet van het huidige kasteel afkomstig is, kunnen we ons afvragen of het "Slotje" misschien wel een slot geweest is (als opvolger van de ringwalburcht) en pas later bij de samenvoeging met het slot bij het Keerend een 'slotje" is geworden. Hypothetisch wellicht, maar duidelijk is dat Stein oeroude raadsels kent die misschien nooit opgelost zullen worden.
Foto: Kapel Maria in Nood (foto Guus Peters)
Ook de achtergrond van de kapel Maria in Nood verwijst naar een zelfstandige ontwikkeling van Keerend, los van het centrum bij de kerk. De kapel is al in 1400 bekend en was in oorsprong gewijd aan de H.H. Richardus en Kilianus.
(Pater Munsters verklaarde de naam Keerend ook als zijnde afkomstig van Richardus)
Na herbouw in de 18e eeuw is het een Mariakapel (Maria in nood) geworden, Keerend was ook een zelfstandig rectoraat en werd pas in 1661 verenigd met de parochie Stein. Het feit dat het rectoraat dan pas verenigd wordt met de parochie Stein is op zich vreemd. Een rectoraat is eigenlijk een instelling met een zekere zelfstandigheid binnen een parochie. Viel dit rectoraat voor die tijd dan niet onder de parochie Stein? En zo nee, onder wie wel? Indien het onder de kerk van Stein viel, dan is er sprake van opheffing. Indien niet dan kan men spreken van vereniging.
Op basis van de dorpsnamen kan men zich ook afvragen of er wel een woonkern tussen zit die oorspronkelijk door de Franken is gesticht, er zitten geen namen (op Natten- en Papenhoven na) bij die eindigen op -hoven, -ingen of hem c.q. heim. Namen die men gewoonlijk koppelt aan bij de landname door de Franken gestichte nederzettingen.
Afbeelding hierboven: 1651. Kaart archief Elsloo RAL. Pater Munsters uit "bij een oude kaart van Stein".
Opmerking: punt K staat niet op de kaart (net niet overgenomen) Dit ligt op de oorspronkelijke kaart op het einde van de bebouwing van Klein Meers. (de bovenkant is het zuiden). Op deze kaart ziet men de huizen van Klein Meers liggen langs de huidige Kampstraat (Kamisstroat) Tussen de Meerserdijk en de Maas.
Klik op onderstaande afbeelding voor vergroting.
Foto: collectie Streekmuseum Elsloo
Foto tijdens aanleg Julianakanaal ca. 1930. (bovenkant is noorden). Men kan nog goed de oude weg naar Meers langs de Maasdalrand zien lopen. In het midden van de foto is nu de Europabrug. Linksonder ziet men nog een sleuf in het grasland. Dit is een restant van de oude Schaarstraat die op dit punt op de kaart van 1651 de helling afdaalde. In het bosje rechts op de foto ligt het kasteel van Stein.
Foto Guus Peters
Restant van aanlegplaats van het Marktschip van Elsloo onder aan de Scharberg. De Maas stroomde toen rechts van de steiger. Waar nu de Maas stroomt, lag in de helling het oudste Elsloo en de verbindingsweg naar Meers.
De tegenwoordige situatie. Op de kaart in 1651 liep de Maas langs de tegenwoordige dijk in de Kotemer weerd. In 1651 liggen de ingetekende huizen van Klein Meers tot aan de overzijde van de huidige Maas. (de bovenkant is het zuiden)
De ontwikkelingen in Stein vanaf 1837