Skip to main content

Historie

In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.

Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.

Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen  enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij  “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.

Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het  heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties.
Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?


Guus Peters
Streekhistoricus, Publicist en Gids

Deel 19: De Maas, de oudste kerk en de bebouwing van Elsloo

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: Historiehuis van de Maasvallei, Guus Peters

De overstroming van 1450
In de inleidende artikelen hebben we al het oudste Elsloo behandeld maar niet in detail. Een geheel sluitende reconstructie is misschien een onmogelijkheid. Toch kunnen we uit de archieven veel herleiden. Voor zover mogelijk zullen we dit proberen te doen.

De grote problemen voor Elsloo begonnen met de doorbraak van de Maas bij de Hal. De Hal ligt nu aan de Belgische kant van de Maas, tegenover 't auwt vaer en hoorde toen bij Elsloo. De Maas liep erachter en niet zoals nu ervoor. Dit had grote gevolgen voor het toenmalige Elsloo. Peter Treckpoel, de kroniekschrijver uit de 15e eeuw en geboren te Beek, verhaalt in zijn kroniek van Overmaas over Elsloo. Over het jaar 1459 verhaalt hij de wijding van een kerk te Elsloo en voegt er bij: “Ende die alde kyrcke, die plach te staen er dese nuwe kyrck getymmert waert, die stond bij den Borcht, mer die Mase hadde sy bynae al tezamen ewech gedreven”

Onder het koor lag de grafkelder van de heren van  Elsloo. Deze grafkelder bestaat nog steeds; onder het huisje op het oude kerkhof. Dit is ook de toren waarop de schutterij van Elsloo de vogel plaatste voor het koningschieten vanaf het  kerkhof.  

Elsloo oude kerk 1459 1844 2

Elsloo oude kerk 1459 1844 1

 

Afbeeldingen: de oude kerk, ingewijd in 1459 en door blikseminslag verwoest in 1843

  

Afbeelding boven: De kerk uit 1459, tekening uit ca 1700.

De oudste kerk en bebouwing van Elsloo
We moeten aannemen dat het klopt wat Peter Treckpoel heeft geschreven. Maar verder dan deze vastlegging weten we niets van deze  kerk, zelfs niet aan wie ze gewijd was. Wat ons hier dwars zit is dat het is op zijn minst vreemd is, dat we van vrijwel alle goederen die  door de Maas zijn weggespoeld in de archieven aanwijzingen hebben gevonden. Alleen van een cruciaal gebouw als de oudste kerk en kerkhof ontbreekt ieder spoor. 

Nergens is in de archieven een vermelding van de ligging van de oude kerk aangetroffen. Eerdere onderzoekers hebben dit ook geconstateerd en denken dat mogelijk de kerk een onderdeel was van het kasteelcomplex en geen vrijstaand gebouw. Dit betwijfelen wij. Op de eerste plaats zou  in een dergelijk geval Elsloo het enige dorp in de verre omgeving zijn geweest dat geen eigen kerk had.  Gezien de omvang welke Elsloo (inclusief gehuchten) toen al had, kunnen we ons het ontbreken van een eigen kerk eigenlijk niet voorstellen. Op de tweede plaats is het kasteel niet direct weggespoeld en dus ook niet een mogelijke kerk in het kasteel.

Wel weten we dat de pastoor in 1519 de kasteelhoeve tijdelijk huurt. Hij had dus op dat moment geen eigen pastorie meer. In 1563 staat een broer van de kasteelheer Conrard van Gaveren, proost van de St Maartenskerk te Luik een stuk van zijn eigendom af, de Scheverstenenhoef, om er een nieuwe pastorie op te bouwen.
Dit perceel lag in de Jodenstraat,  achter het kasteel en grensde aan de moeshof van het kasteel.  In hetzelfde register staat een melding dat proost Conrard van Gaveren in plaats is getreden van de pastoor van Elsloo voor een ander perceel in de Jodenstraat dat men voortaan de pastorie ging noemen. Waarschijnlijk was het dit perceel waarop de oude pastorie stond die behoorde bij de weggespoelde kerk.  We denken dat als we de kerk moeten zoeken, we dit niet ver van deze oude pastorie moeten doen.  Zou men de regel van kerkbouw in het Maasdal volgen (b.v Stein en Urmond), dan moet men de kerk zoeken op een uitstulping in de helling langs de toenmalige doorgaande weg (en tevens hoofdstraat)  van het oudste Elsloo.  Dit zou dan langs de eerste Jodenstraat zijn, die achter het oude slot halverwege de helling liep. Dit punt ligt halverwege het oude kasteel en de autowegbrug in de Maas. Ooit lag hier een glooiende helling die reikte tot aan de overzijde van de Maas.

Afbeelding: Gezicht op Elsloo vanuit Meers in de jaren 50. (de autowegbrug bestaat nog niet) Links en rechts ziet men het in de loop der eeuwen afgespoeld gebied. (Foto Streekmuseum Elsloo) 

Hier moet men oppassen voor verwisseling met de tweede Jodenstraat. Ontstaan doordat die naam ook gebruikt werd voor de voormalige Veestraat die aan de eerste afgespoelde Jodenstraat parallel liep. Ook bij het historisch onderzoek is dit zeer verwarrend. De (eerste!) Jodenstraat volgde dus de glooiende helling en daalde bij Scherren af in het Maasdal om bij de Scharmolen aan te sluiten op de Lindendriesstraat naar Meers met een afsplitsing langs het kasteel van Stein naar het Keerend te Stein. Een van de mogelijkheden van  de naam scherren, schar en schaar kan het  scharen (splitsen) van de wegen zijn geweest. Zie verder onder Scharberg.

Afbeelding: Dit is een gedeelte uit een kaart van ca. 1850.
De Maas heeft zijn huidige bedding al gevonden. De ingetekende steile oever is dus dezelfde dan de tegenwoordige. Om de situatie te verduidelijken hebben wij de gegevens van ca. 1700 in deze kaart getekend.

De in paars getekende weg is de eerste Jodenstraat, rechts er van de Veestraat, de latere tweede Jodenstraat. Rechts daarvan de landweer welke uiteindelijk de weg naar Stein wordt.

Het gele gebied in de Maas is zijn de hellingen rond 1700. De hellingen hebben oorspronkelijk tot aan de andere kant van de Maas gelopen. Waar de Schaarstraat bij de eerste Jodenstraat komt, lag de Scharmolen en Scherren, de aanlegplaats voor het Marktschip. Dit onderhield wekelijks een beurtdienst naar Maastricht en Maaseik.
Het verlengde van de eerste Jodenstraat was het latere Huysberg-voetpad. Eens een hoofdstraat van het oudste Elsloo en “de Straet” geheten.

Vlak achter het kasteel in de helling dienen we ook de voorburcht te zoeken. Verder bestonden hier verbindingswegen tussen het slot en de Wijngaardstraat en tussen de voorburcht en de Jodenstraat (de Hoefsteeg). Tussen de gebouwen lagen verder de boomgaard en de moeshof van het kasteel. Bovenop de helling lagen aan de (oorspronkelijke !) Jodenstraat de huizen. Die straat volgde de helling richting Maasberg en kwam uiteindelijk uit op wat we onder "Op de Berg" beschreven als het Huysbergvoetpad en Huysbergsteeg (zie ook de beschrijving van de Berg). 

Deze beiden vormden tot ca. 1600 een weg die liep over de Huysberg en “de straet” werd genoemd en die overging in de (eerste !) Jodenstraat. Hierlangs lagen diverse huizen en het was de oudste bebouwing van de Huysberg. Na het wegspoelen van de huizen en de weg bleven slechts een voetpad en steeg over. Het stuk op de Berg, (voor de afbraak)  welk achter de kerk afdraaide naar de weg richting Stein, was eigenlijk een latere opvolger als verbindingsweg naar Stein en Meers (via het tot weg omgevormde voetpad “de landweer”) van de beschreven weggespoelde weg “de Straet”.

Afbeelding: De situatie in 1620. Hoewel de gebouwen tot in detail kloppen heeft men toch de kerktoren van Elsloo verkeerd om getekend. Tussen Elsloo en Meers is de Maas nog vrij recht. De diepe bocht moet zich nog ontwikkelen.

Het  kasteel is zeker niet in een keer verwoest. Peter Treckpoel schrijft hierover in 1505:  “Ïnde (die van Ruremunde) quamen terst in dat Dorppe of herlicheyt van Elsloe opter Maesse….inde sy quamen ouch in dat alde Huys off vervallen sloet, inde verbranden dat bynnen al kael aff, datselve dat doer nog stonde, des luttel waes”.  De voorburcht of hoeve is nog tot ca 1570  intact gebleven. Echter door de eindeloze oorlogshandelingen (tachtig jarige oorlog) verarmde het dorp geheel en was er ook geen geld meer voor beschoeiingen  langs de Maas. De Maas kreeg de vrije hand, met alle gevolgen van dien.

De Maas
Om te weten hoe e.e.a precies is gegaan, kan een doelgericht onderzoek naar de evolutie van de Maas tussen 1450 en 1850 bij Elsloo meer duidelijkheid geven. Hierbij moet men dan in acht nemen de door de heren van Rekem gebouwde dijken waarmee ze de natuurlijke overlopen van de Maas (oude Maasarmen) bij hoogwater afsloten. Deze heren hebben de Maas richting Geulle en Elsloo gedreven! Ook door de weersveranderingen (kleine ijstijd) in de 17e eeuw kan voor overstromingen gezorg hebben.

Het is in ieder geval verkeerd om een beeld te vormen vanuit de huidige situatie. Dit is ook een moeilijkheid bij archiefonderzoek. Daar waar de Maas vermeldt wordt denkt men automatisch aan de huidige loop. Hierdoor maakt men makkelijk denkfouten en komt men tot verkeerde conclusies. Een voorbeeld hiervan is het steevast plaatsen van de weggespoelde kerk en oudste huizen in het Maasdal. Zij lagen niet in het dal, maar op de hellingen achter en boven het slot in de Maas.

Ook weten we dat de Maas in de beemden van Elsloo voor Kotem een diepe bocht gemaakt heeft om vervolgens naar het oude kasteel af te buigen om daarna langs kasteel en de voet van de hellingen te stromen. Naar gelang de bocht in de beemden opschoof  (landwinst in de vorm van de Olympia en Isabellaweerd) richting Kotem, verlegde de Maas haar loop tot achter het kasteel, in de kiezelrijke Scharberg. Geholpen door inzakkingen als gevolg van leeglopende drijfzandbanken. Het oude slot was in dit proces een scharnierpunt.

Zo kon het gebeuren dat de hellingen waarop de oude kerk en de eerste Jodenstraat lag eerder afgespoeld waren dan het slot en de hier achterliggende hellingen met de Boomgaard (deze wordt nog in 1790 vermeld)  Uiteindelijk zal ook de helling achter het slot in de Maas verdwijnen en heeft de Maas de huidige loop genomen. Dit proces had zich overigens nog verder voortgezet als in de 1869 de Maasoever niet door rijkswaterstaat met basaltstenen “batklauwen” was beschoeid.

Afbeelding: De beemden onder Elsloo in 1895.
Op deze kaart zijn de diverse stromingsgeulen (“de Slubbe”) zichtbaar die de evolutie van de Maas markeren. De onderste geul geeft het diepste punt van de bocht aan. Vanuit dit punt liep de Maas omhoog tussen het kasteel en de Hal in. De Maas heeft zich op dit stuk gedurende 400 jaar enerzijds verplaatst richting Kotem /Hal en anderzijds zich als het ware in de hellingen ingevreten / de hellingen weggespoeld.

  • Laatste update op .

Deel 20: Aan de Maas

Op de Maas
In de inleidende artikelen gaven we al aan (en zagen we in het geval van de Jodenstraat en de Straet) dat er in Elsloo diverse gehuchten en buurten in de loop van de tijd verdwenen zijn. Een van deze gehuchten/buurten was “Op de Maese”.

In de archieven komen we “Op de Maese “ tegen als naam voor het gebied dat later “Onder de Berg” zal worden  genoemd. Het gebied tussen het huidige kasteel en de Maas. Dit gebied was van groot belang in het oude Elsloo en is meermaals.  Zo lag hier een belangrijke water en wasplaats (de bron in de Maasberg en de Molenbeek),  vond het contact met de rivier plaats en was er de veerovergang, lag er het bestuurlijke centrum (het kasteel), het economische centrum  (Kasteelboerderij, watermolen en brouwerij) en een aarden verdedigingswerk (de Schans).

Net als boven op de Berg heeft de Maas ook hier veranderingen afgedwongen en aanpassingen noodzakelijk gemaakt. Als men nu de Maasberg afdaalt, ontkomt men niet aan het gevoel dat de natuurlijke draai van de weg je stuurt naar de toegangspoort van het pleintje voor de grote schuur (s’Heeren-schuur),  nu de Grimaldi-zaal van het hotel kasteel Elsloo. Dit is geen toeval. Tot in de jaren 50 van de 19e eeuw was dit namelijk ook zo. Op een kaart van rond 1850 is die situatie nog duidelijk zichtbaar. De huidige Maasberg langs het kasteel bestond toen ook al. Maar dit was geen weg maar een steeg die de voet van de helling volgde tot aan het kasteel in de Maas, de Batsteeg (Bat moet men hier uitleggen als kade). Deze kade fungeerde als veerdam maar ook werden hier goederen (zoals stenen, mergel en kolen) gelost en geladen op maasschepen. De Batsteeg was de toegangsweg naar de Maas en het bat.

De Maasberg zelf liep toen inderdaad waar nu de poort is en vervolgens door de bebouwing van het huidige kasteel (tussen de schuur en de rentmeesterwoning door) en draaide in een lichte bocht naar een bruggetje over de Molenbeek . Dit lag ter hoogte van de huidige brug / dam van de kasteelvijver) en was de toegang tot de beemden in de vorm van een voetpad door de beemden naar Geulle aan de Maas.

Afbeelding: De Maasberg rond 1850.
Hierop ziet men duidelijk dat er onderaan de helling twee door wegen omsloten driehoeken liggen. In de kleinste driehoek is een gebouw ingetekend de rentmeesterwoning (de latere fanfarezaal) en aan de basis van de onderste staat een groot gebouw, mogelijk het pakhuis in de Schans, ingetekend.

Rond 1600 lag hier het contact met de rivier en niet bij het kasteel in de Maas. Ook lag hier vanaf 1552 de Slakmolen en haaks hierop de oudere brouwerij, het “Panhuys” van Elsloo. De watermolen bestaat nog en is opgenomen in de bebouwing van het kasteel. De watermolen is gebouwd door de Heer van Elsloo, het Panhuys werd aangekocht en verbouwd tot het (in 1885 afgebrande) woonhuis van de Kasteelheren van Elsloo. Voor de bouw van het kasteel lagen er (rond 1600) naast (het nog bestaande) woonhuis van de kasteelboerderij (de Fonteyn) twee huizen, dan volgde de watermolen en de brouwerij op de Slakbeek en hiernaast lagen weer twee huizen. De huizen werden afgebroken om rond 1600 het huidige kasteel te bouwen. Het kasteel in de Maas was afgeschreven en er moest een nieuwe zetel komen, buiten de gevarenzone van de Maas.  De weg werd hierbij echter niet opgeheven. De rentmeesterwoning lag hierdoor apart in een (beschreven) kleine driehoek. Halverwege de 19e eeuw heeft Graaf de Geloes deze weg doen opheffen om de woning met de overige kasteelgebouwen te kunnen verbinden.

Onder het kasteel in de 19e eeuw getekend door Philippe van Gulpen (afbeelding wikiwand)

wikiwand Kasteel Elsloo

Afbeelding wikipedia ⇢

Afbeelding: uit collectie Streekmuseum Elsloo

Afbeelding: Het “Panhuys”, de zetel van de kasteelheren van Elsloo. Na het afspoelen van het slot in de Maas werd in 1612 het panhuys (panhuys betekend brouwerij) omgevormd tot zetel van de heren van Elsloo. Dit brandde in 1885 tot de grond toe af. Rechts herkend men nog de bestaande siertoren uit 1843 met erachter de toren van de kerk die in 1843 in een storm verloren is gegaan. In het restaurant van kasteel Elsloo is de gevelsteen van de brouwerij met brouwerssymbolen ingemetseld.

Op het punt waar de weg afboog door het huidige kasteel, splitste zich een steeg af. Dit was de Batsteeg die later de weg naar de Maas zal worden. Iets verder (nu onderaan de Maasberg) voegde van rechts de Bergsteeg zich bij de Batsteeg. Op dit punt bestond er ook een verbinding tussen de beschreven vervallen weg en de Batsteeg. Dit stukje weg was de basis van de eerste kleine driehoek, die we op de kaarten kunnen herkennen en waarin het rentmeesterhuis stond.

Afbeelding: De situatie Önder de Berg” tussen kasteel en Maas in 1925. De stippellijn is het midden van het kanaal. De weg naar de Maas is de oude Batsteeg.

Langs de Batsteeg hebben vanaf het nieuwe kasteel tot aan het slot in de Maas huizen gelegen. Diverse van deze huizen zijn afgespoeld. Voor de aanleg van het kanaal lagen hier nog enkele huizen o.a. het veerhuis. De beschreven huizen zowel op de plaats van het huidige kasteel als langs de Batsteeg vormden samen een aparte buurt van Elsloo. Deze wordt in de archieven “Op de Maese” genoemd.

De Schans
Maar daar is nog niet alles met verteld. Tussen deze twee huizengroepen in lag een open ruimte. Hier lag de Schans tijdens de 80-jarige oorlog een aarden verdedigingswerk. Zoals het huidige kasteel de woonfunctie van het oude slot verving, zo verving de Schans de vestingfunctie.

Foto Guus Peters

Afbeelding: Het rentmeesterhuis van het kasteel. Mogelijk is dit ouder dan het kasteel zelf. Rechts is een stuk zichtbaar van de tussenbouw welke werd opgetrokken na het vervallen van de oude weg naar de Maas. De kleine muurtjes rechts zijn restanten van de hondenkooien. Hierin zaten de honden voor de drijfjacht.

In de Schans lag een gebouw, een groot pakhuis. In hoeverre het rentmeesterhuis een onderdeel van de Schans is geweest weten we (nog) niet. Wat we wel weten is dat aan de Maas een groot magazijn of pakhuis in de Schans heeft gelegen en dat de gevangenis van Elsloo “ de Schans” werd genoemd. Ook weten we dat de Hollanders in de 18e eeuw aan de Maas bij Elsloo een militair magazijn hebben gehad. Op de oude kadasterkaarten staat dit pakhuis aan de basis van de tweede driehoek ingetekend. De wallen van de Schans zijn in 1718 afgebroken om een dijk van te maken ter bescherming van het kasteel.

Rest mij nog te vermelden dat langs de Molenbeek de grote "bleek" van Elsloo lag. De plaats waar men de witte was op het gras in de zon lieten nableken. De beemden in de buurt van de Molenbeek waren gemeenschappelijk bezit en werden “die Gemeynte” genoemd.
Hierbij moeten we het laten met de beschrijving van dit gebied. De reden hiervoor is dat de ontwikkelingen in dit gebied nog onvoldoende onderzocht zijn om een sluitende beschrijving te kunnen geven. We hopen e.e.a. nog eens nader te kunnen toelichten.

Aan ut vaer
“Aan ut vaer” is de aanduiding voor de omgeving van de uitmonding van de Molenbeek in de Maas en het laatste stuk van de weg naar de Maas. Op dit terrein wordt nu jaarlijks het popfestival Conincx Pop gehouden. Dit punt is een zeer geliefde plek voor sportvissers. Tot in de 70-er jaren van de vorige eeuw kon men, via een bruggetje over de Molenbeek, een kleine houten steiger bereiken waaraan het voetveer van Ernst Penders aanlegde. Om hem te waarschuwen moest men eerst in het "belhuuske" aan de weg de bel luiden. Ernst kwam dan met zijn veerpontje over. De bel was een mooie klok die op enig moment is gestolen. Daarna  heeft een grote ijzeren ring als bel dienst gedaan.

Het veer van Elsloo is echter niet altijd onbeduidend geweest. Het is tot in de 20e eeuw een groot veer geweest waar men met karren kon worden overgezet. Het was ook een schakel in een weg komende van Rekem door Elsloo naar Sittard (zie ook de beschrijving van het heidegebied )

Afbeelding: De Maasovergang in de jaren ’50 (links op de foto) en het bruggetje over de Molenbeek naar de aanlegsteiger van het veer.
Vanwege het ontbreken van de brug over het kanaal, was men om Belgie en de beemden te bereiken gedwongen om eerst het veer onder aan de Maasberg te nemen en vervolgens het voetveer over de Maas. Voor de boeren was het een hele klus om met de hooiwagens over het veer te komen en de Maasberg te beklimmen.

De Halle, foto Pinterest, embedded

Aan de overkant op de Halle lag ook een druk bezocht café; ook veel bezocht door Nederlandse Maaskanters. Verder heeft het veer drukke tijden gekend toen er nog gesmokkeld werd. Men kocht er voedingswaren die in België stukken goedkoper waren (vooral margarine en koffie) in de nabije Belgische dorpswinkels en verstopte die op allerlei manieren in de kleren en voertuigen.

Waterrecreatie
Ook was de Maas een geliefd doel voor een uitstapje op de zondagmiddag. Niet alleen voor de Aelsenaeren maar ook vanuit Beek, Geleen en verder kwam men naar de Maas kijken. In de 50 en 60-er jaren was de "Rolberg" een geliefd wandel en fietsdoel met kinderen. De naam Rolberg is gegeven aan de helling langs het Julianakanaal iets verder dan de brug waar nu een aantal zitbanken staan. Hier rolden de kinderen zich door het (toen hondenpoepvrij) gras naar beneden tot ze “duuzelig” waren en “zwao dul wie ein kuuke “rondliepen. Ook kon en kan men hier mooi naar de “bwetjes kieke”.        

LM deel20 Rolberg

Afbeelding: een Elsloos gezin met familie uit Beek en Stein zoekt op een zondagmiddag eind 50-er jaren vertier op de Rolberg (Foto familie Hanssen)

Voordat de dorpen en steden in de omgeving zwembaden kregen, oefenden de Maas en kanaal bij Elsloo op zonnige dagen een grote aantrekkingskracht op de mensen uit. In het gedeelte van de Maas tussen het veer en een Belgische bunker (uit 1e Wereldoorlog, nu opgeruimd) ging men zwemmen. Bij het kasteel in de Maas was het te gevaarlijk, daar is het diep en zijn er draaikolken. Velen leerden hier zwemmen. Nog lang waren deze in het zwembad te herkennen aan hun “Maasslag”. Zij zwommen op hun zij door het water, dit moest men doen om tegen de stroom te kunnen zwemmen.

Als de Maas in de zomer laag was vormde zich hier een breed kiezelstrand, wel met grote stenen. Langs de kant was het vrij ondiep en kon men “pootje baden” . Naar het midden was het dieper en kon men zwemmen. Tot in de 60-er jaren was het hier zomers druk. De beste zwemmers (de opgeschoten jeugd) waagden zich in het kanaal, klommen op de schepen en sprongen van de brug. Op de hellingen van de Scharberg langs het kanaal zag het dan tussen Elsloo en Stein zwart van de zonaanbidders. Met kleine kinderen werd ook er wel eens bij de brug / dam in de kasteelvijver gezwommen (in de kleine Wiert) . Het nadeel hier was het zeer koude water. Vandaar dat gezinnen naar de Maas gingen.

Uit de collectie van Streekmuseum Elsloo

Afbeelding: Aan de  Maas  loopt nog een klein gedeelte van de oude weg. Veel Aelsenaere herinneren zich nog met weemoed de warme contacten die via dit pontje met Kotem werden onderhouden. Alleen het huisje waar de bel in hing staat zonder dak te wachten op restauratie als herinnering aan de band met Kotem. Met het opheffen van de veerpont veranderde de afstand tussen beide gemeenschappen (met zoveel historische en familie-banden) van een paar honderd meter in tien kilometer.

  • Laatste update op .

Deel 21: Ut Sträötje en de Nuuje waeg.

De Julianastraat
Vanaf de trappen naast de Schippersbeurs liep de Kerksteeg rechtdoor tot ter hoogte van de huidige Wijngaardstraat (voorheen Elserveldweg) en ging vervolgens over in de weg naar Stein. Vlak achter de kerk was er een verbinding tussen de Kerksteeg en op de Berg. Hieraan lagen o.a. de school en het gemeentehuis. Het nog bestaande witte huis achter de kerk lag op de hoek met van deze verbinding met de Kerksteeg. Dit huis is derhalve een laatste overblijfsel van de oude Berg. Behouden gebleven doordat Rijkswaterstaat hier kantoor heeft gehouden tijdens de aanleg van het kanaal.  

Ook was er een voetpad dat vanuit de Kerksteeg achter de Dorpstraat en Raadhuisstraat naar de Driekuilenweg (nu Ch de Gavrestraat / Schoolstraat) liep. Dit voetpad wordt later “Achter de Tuinen” genoemd en wordt uiteindelijk omgevormd tot de huidige Julianastraat. De oorsprong van deze weg ligt in de landweer rond het dorp, zoals in de inleiding beschreven.

Afbeelding: Op deze kaart uit 1815 kan men het voetpad “achter de Tuinen” goed zien. Hierop komt een voetpad vanuit de Wijngaardstraat (in twee takken) uit. Dit voetpad komen we ook tegen als het Kerkeveldvoetpad. Tussen de Julianastraat en de Wijngaardstraat had de kerk bezittingen, vandaar Kerkeveld. Nabij de uitmonding van dit voetpad in de Wijngaardstraat lag de Tiendschuur (zie ook Elserveld). De grote percelen zijn allemaal oorspronkelijk kasteelbezit.

Het is dit voetpad dat na de aanleg van het Julianakanaal ten behoeve van de huizenbouw en verbinding met de brug over het kanaal en met Stein, tot een straat wordt omgevormd. Omdat het de eerste nieuwe straat sinds lange tijd is, noemen de Aelsenaeren deze straat de “Nuuje waeg”. In de tweede wereldoorlog zijn de namen van de koninklijke familie verboden, dus ook de naam Julianastraat. Die heet gedurende de oorlog Kerkstraat.

Afbeelding: Situatie 1935
Op zich was Kerkstraat helemaal geen verkeerde naam. Het was de toegangsweg naar de St Augustinuskerk voor de bewoners van de Stationsstraat en Koolweg, in de tijd voor de bouw van de Mariakerk. Goed is hier te zien het stelsel van voetpaden tussen de wegen waarvan men zich bediende. Deze voetpaden werden niet alleen gebruikt als afkorting op de hoofdwegen, maar waren ook belangrijk om met een kruiwagen of hondenkar de akkertjes en veldtuinen snel te kunnen bereiken. Gebruik van de veldwegen betekende vaak ook grote omwegen.

Aan de Dikke Stein
Na de aanleg van het kanaal ontstond ook achter de kerk een geheel nieuwe situatie. Hier splitste zich de weg in een weg naar de brug en een weg naar Stein. Midden op die splitsing werd de Dikke Stein geplaatst. Deze had men bij de kanaalaanleg gevonden en naar boven getransporteerd. De Dikke Stein ligt er nog maar aan zijn huidige plaats zijn er misschien drie anderen vooraf gegaan. Naar deze steen noemt men dit punt “Aan de Dikke Stein”. Ook het café op de hoek heeft deze naam aangenomen. De oorspronkelijke naam van het café was Neerlandia.

Afbeelding: Het beschreven gebied in 1942.
De Julianastraat is omgedoopt in Kerkstraat. Men kan goed de oudste huizen aan deze straat herkennen, die na de kanaalaanleg gebouwd werden. Tussen " t Sträötje”en de “Nuuje waeg” loopt “de Steeg”. Linksboven bij de kerk heet het  “Aan de Dikke Stein”. Op de kaart kan men goed het driehoekje zien waar de steen lag.

De Dikke Stein in de jaren 60. Veilig, midden op de weg! (Uit collectie Streekmuseum Elsloo)

julianakanaal11.02

Uit collectie Streekmuseum Elsloo

Verder kende het gebied tussen de huidige Schoolstraat, Raadhuisstraat (tot aan de oude bebouwing) en de Julianastraat een aparte naam namelijk “de Kemp”. Het is heel goed mogelijk dat hier ooit een kamp (afgeschermde tuin of tuinencomplex) heeft gelegen welke behoorde tot de alleroudste kern van Elsloo. Beschermd door de landweer (Julianastraat), de latere Raadhuisstraat en Schoolstraat.

De Raadhuisstraat (ut Sträötje)
De oorsprong van de Raadhuisstraat ligt in een veedrift naar de heide. Het laatste stuk was ook een holle weg. Al eerder sprak ik het vermoeden uit dat de velden van Elsloo voor het jaar 1000 gezocht moet worden in de rechthoek tussen de Maasdalrand, Schaarstraat, Drie Kuilenweg en Raadhuisstraat. In die tijd had de Raadhuisstraat een dubbelfunctie, als landwering van de velden en (later) als veedrift naar de heide (die toen waarschijnlijk al begon bij het de kruising aan het Heilig Hart bij kruising Stationsstraat/Schoolstraat/Raadhuisstraat/Heirstraat)

Afbeelding: Kijk op de Raadhuisstraat in 1925, vanaf kruising met Schoolstraat/Stationsstraat/Heirstraat. Duidelijk is te zien dat het bovenste gedeelte een holle weg was. Uit collectie Streekmuseum Elsloo

De naam Raadhuisstraat dateert pas van na de kanaalaanleg toen een villa werd omgebouwd tot gemeentehuis (Raadhuis) Na de herindeling met Stein kreeg het voormalige gemeentehuis een publieke functie, laatstelijk als bibliotheek. Tegenwoordig wordt het uitvoerig gerestaureerde pand weer voor particuliere bewoning gebruikt.

De Raadhuisstraat is eigenlijk de uitbreiding van Elsloo als compensatie van het verlies van huizen en bouwplaatsen door afspoeling door de Maas. Men ging toen nieuwbouw plegen op een veiliger plek dan bij de Maas. Dit deed dit niet alleen door op open plekken tussen de huizen van het overige dorp te bouwen (verdichten) maar ook door langs de Raadhuisstraat te bouwen. Deze ontwikkeling heeft tot gevolg gehad dat Elsloo veranderde van een langgerekt ruimtelijk dorp langs de Maas in een dichte kern rond de Maasberg met een uitloper oostwaarts naar de Graetheide.

LM21.6

Afbeelding: Raadhuisstraat in 1845. 
De Bourgondische Hoeve bestaat dan nog niet. Wel ligt er dan rechts naast de latere hoeve een inmiddels verdwenen huis. Dit is lange tijd het laatste huis van de bebouwde kom van Elsloo geweest. Als men bedenkt dat het eerste huis van Beek aan de Rijksweg lag, kan men zien dat beide dorpen vroeger veel verder uit elkaar lagen dan nu.

De huizen in de huidige Raadhuisstraat werden “in ut Sträötje” genoemd. Dit is overigens ook het gebied wat met “Boven in het Dorp” bedoeld werd. Misschien dat de naam Sträötje samenhangt met de (eerder beschreven) afgespoelde “de Straet”.
Het kan zijn dat mensen die hun bezittingen verloren hadden in “de Straet” zich bij elkaar hervestigden in de toen onbebouwde Veestraat, die men ten slotte ging noemen naar hun vorige straat maar dan in verkleinvorm. Deze veronderstelling is overigens niet op feiten is gebaseerd.
Dit zou wel van toepassing kunnen zijn op de eerste huizen van de Raadhuisstraat (tegenover de dorpspomp) aangezien deze er uitzien of ze geen achtergrond als boerderij hebben. Bij de Maas en in “de Straet” woonden veelal Maasschippers.

Afbeelding: Situatie in 1910
Het lijkt erop dat men de oude grens met de heide (de Driekuilenweg) in een keer heeft opgeschoven. De grens werd toen de landweer “de Elserheggen”. De functie van de kruising “Aan het Heilig Hart” als toegang tot de heide en knooppunt van wegen verschoof naar het latere Dorine Verschureplein. De veestraat (’t Sträötje) werd verlengd tot de Elserveeweg (Stationsstraat), in het verlengde van het voetpad achter de Tuinen (Julianastraat) kwam het Vischerspoelvoepad (Jurgensstraat).
De Elserveldweg kreeg zijn tegenhanger in het Vunderke. De Schaarstraat als landweer werd de landweer langs het Meldert naar de Elserheggen.  Als men nu de Driekuilenweg als midden pakt, waren de gebieden links( C1) en rechts (B1) van deze weg, spiegelbeelden van elkaar. Op zijn minst opvallend.

  • Laatste update op .

Deel 22: Aan het Heilig Hart.

Het kruispunt wat gevormd wordt door de Raadhuis-, School-, Heir- en Stationsstraat is nu een belangrijk kruispunt maar dat was het ook al in het oude Elsloo. Alleen hadden de straten toen andere namen, namelijk “’t Sträötje”, “Drie Koulenweg”, “Perhingestraat” en “Elserveeweg”. De verdwenen Mergelakkerweg maakte er zelfs een vijfsprong van.

Het kruispunt in 1842. De enige bebouwing is dan de kapel op de hoek Stationstraat / Mergelakkerweg

Aan het Heilig Hart
Zoals met meer punten in Elsloo het geval is, is ook dit kruispunt in de loop der eeuwen vele malen veranderd. Zowel in belang als in aanzicht. De huidige naam "Aan het Heilig Hart” dankt het kruispunt aan het nog bestaande grote beeld van Christus ( Heilig Hartbeeld) op de hoek van de Stationsstraat met de Schoolstraat. Dit beeld is een herinnering aan het Rijke Roomse leven. Het beeld is vaak een middelpunt van verering geweest. In de middelleeuwen lag hier tevens een valderen, een doorgang in de landweer rond het dorp.

De kruising heeft niet altijd dezelfde naam gehad. Diverse namen gingen aan de huidige vooraf voor af en waren op gegeven moment zelfs meerdere tegelijk gangbaar.

 

De situatie in 1950 en in 1982. Te zien is dat de Mgr. Kerckhofsstraat deels het tracé volgt van de oude Mergelakkerweg.

Aan d’n Aolber
Een van de namen die tegelijkertijd met “Aan het Heilig Hart” werden gevoerd is: “Aan d’n Aolber” . In het grote pand op de hoek Heir- / Raadhuisstraat was oorspronkelijk het grote kledingmagazijn van de Familie Alberigs gevestigd. De Aelserse uitspraak van deze familienaam is “van de Aolber”. Vandaar dat het kruispunt ook “Aan d’n Aolber” werd genoemd.

Aan het Brikkewerk
“Aan het Brikkewerk” is ook een naam voor de kruising geweest. Overigens tegelijkertijd met “Aan d’n Aolber” en “Aan het Heilig Hart” was deze naam (voornamelijk in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw) in gebruik. Eigenlijk had iedere hoek van het kruispunt zijn eigen naam. De vierde hoek kan men “Bie Antje” noemen. Antje Paulissen woonde in het huis op de hoek Raadhuisstraat / Schoolstraat en verkocht vanuit een raam ijs en snoep.

Voor de bouw van het appartementencomplex op de hoek van de Heir- met de Stationsstraat liep hier een veldweg/voetpad welk diende als verbinding met de wegen en voetpaden op het Mergelakker. Komende uit de Drie Kuilen of vanuit het dorp was de route via dit voetpad en vervolgens over het Mergelakker en de Heuvel de kortste weg naar Beek. Op het terrein tussen deze weg en de Heirstraat lag tot in de 70-er jaren het Brikkewerk bestaande uit een onbebouwd terrein met een grote loods. Doordat de loods in de helling lag, kwam het golfplatendak in de veldweg bijna tot aan de grond. Dit was een geweldige “roetsjbaan” en samen met het ruwe terrein een geweldig speelterrein.

Hoek Heir- / Stationsstraat ca 1950

Aan het Brikkewerk 1942. Opvallend is het ontbreken van het kapelletje. Vreemd genoeg staat wel het Heilig Hartbeeld op de kaart. 

De Auw Schwal
De naam Brikkewerk is hier dubbel in het gebruik geweest. Aan de overkant van de Stationsstraat lag tot begin jaren 80 van de vorige eeuw de St. Augustinusschool. Deze was gebouwd als opvolger van de school op de oude Berg. Voordat deze school gebouwd werd, kende dit terrein ook de naam Brikkewerk. De school werd gesloopt en er verrees een appartementen/huizencomplex. De naam “Aan het Brikkewerk”  herinnert aan de oude naam voor het kruispunt.

In 1930 werd op de kruising Heirstraat/Stationstraat/Schoolstraat het Heilig Hartbeeld geplaatst, niet bij de kerk maar bij de inmiddels verdwenen lagere school St. Augustinus. De “auw schwal" St. Augustinusschool met Heilig Hart beeld in volle glorie. Het was een prachtig geheel. In de 80-er jaren door de politiek verkwanseld voor spuuglelijke nieuwbouw... en wij hebben het laten gebeuren.

1931-1eHeiligHarthulde

Elsloo HeiligHart Augustinusschool

Elsloo situatieschets Augustinusschool

augustinusschool collage

Afbeeldingen: uit collectie Streekmuseum Elsloo

Brikke bakke
Een “Brikkewerk” is de plaats waar veldbrandstenen vervaardigd werden. Het bakken van stenen in veldovens was een activiteit die in Elsloo veel heeft plaatsgevonden. In het verleden trokken veel Aelsenaeren naar Duitsland (voornamelijk rond Aken) om “brikke te bakke”. Dit gebeurde niet in fabrieken maar op plaatsten waar geschikte klei voorhanden was. Men groef de leem af, mengde die met water en vormde er stenen van. Deze werden in de zon gedroogd en vervolgens in lagen met gestapeld waartussen laagjes steenkool werden verwerkt. In de lagen waren luchtkanalen aangebracht. Vervolgens smeerde men de hele blok in met leem en werd de veldoven aangestoken. Deze brandde dan enkele maanden en, waarna men de stenen kon gebruiken voor het metselwerk.

Brikkebekkers bezig met het stapelen van een veldoven. (Uit collectie Streekmuseum Elsloo)

nog 'n groep brikkebekkers in Duitsland aan 't werk anno 1908 (Uit collectie Streekmuseum Elsloo

In Elsloo was dus de vakkennis en geschikte grond aanwezig (de löss) aanwezig voor het bakken van stenen. De Stationsstraat was een holle weg. De percelen langs deze weg waren mooie grote bouwplaatsen en de grond zeer geschikt om er stenen van te bakken.  Diverse huizen langs de Stationsstraat, maar ook op andere plaatsen in het dorp, zijn gebouwd uit ter plaatse gebakken stenen. Men groef de graaf (rechte wand) en de toekomstige plaats van de woning af en bakte er stenen van. Vervolgens bouwde men er een huis van, een goedkopere manier van bouwen bestaat bijna niet. Op de beide brikkewerken zijn de stenen gebakken voor huizen waar op de bouwplaats zelf onvoldoende leem voorhanden was. Zo heeft op de beide Brikkewerken aan het Heilig Hart de Fa. Schreurs stenen gebakken o.a. voor huizen aan de Heerstraat.

Holle wegen
ls we de kruising nader bekijken, dan zien we dat deze als de wegen die hier samenkomen, insnijdingen zijn in een gebied dat ligt tussen de Julianastraat /Jurgensstraat / Kaakstraat en de spoorlijn. Elsloo ligt op de overgang van het plateau van Schimmert naar het Graetheideplateau.  De vermelde wegen die de kruising vormen, zijn als het ware in een samenhangende uitloper van het plateau van Schimmert ingegraven. Andere oorzaken dan alleen waterafvoer moeten hier de holle wegen gevormd hebben. Dit gezien het oorspronkelijk vlak, ligt hellend terrein en dat de holle wegen zich kruisten. Het kan bijna niet anders dan dat hier grond moet zijn uitgegraven in en langs de wegen. We kennen overigens geen vermeldingen van het uitgraven van de wegen, maar we hebben zelf de theorie dat dit kan gedaan zijn ten behoeve van grote werken. Zoals de bouw van dijken, het bestrijken van de lemen muren van de vakwerkhuizen, het bakken van stenen of anders.

1925. Duidelijk is te herkennen dat voor de huizenbouw, de School- en Heirstraat  holle wegen waren.

Zuivere löss was een belangrijke grondstof voor huizenbouw. Het mes sneed zo aan twee kanten. Men kon leem winnen zonder landbouwgronden te vernielen en men haalde steile hellingen uit de wegen. Daarbij vormden de ontstane wanden langs de straat prima weringen zodat het vee, dat men er doorheen naar de weidegronden dreef,  niet op de velden kon uitwaaieren.

Er zijn vermeldingen van contracten die in 17e eeuw door vermogende inwoners van Elsloo gesloten worden voor het leveren van grote hoeveelheden stenen. We weten echter niet waarvoor deze stenen bedoeld waren. Men kan hier ook aan verkoop buiten het dorp. Het vervoer kon gemakkelijk via de Maas plaatsvinden. Net zo goed als hier mergelstenen, losse mergel, kolen en hardsteen kon worden afgeladen, kon men ook bakstenen geladen hebben. Mogelijk dat we ooit nog verwijzingen tegenkomen om deze theorie te staven.

“Aan de Linde”
“Aen de Linde”, “de Linde aan de Veestraat”  of welke variant dan ook komen allen op hetzelfde neer. Dit is de oudste naam voor de hier beschreven kruising. De bedoelde linde was “de Linde aan de Veestraat” (de Veestraat is hier de Stationssstraat). Reeds de Germanen vergaderden onder een linde. In diverse plaatsen staan in het centrum nog van die dorpslinden die soms honderden jaren oud kunnen zijn. Op de hoek van de Stationsstraat met de Heerstraat heeft de dorpslinde van Elsloo gestaan.

Aan de Linde in 1910

Het is op deze kruising onder de linde waar de inwoners van Elsloo ook gezamenlijk vergaderden met de schepenen (nu gemeenteraad) over belangrijke zaken aangaande het dorp. Voor deze plaats komen we ook wel eens de naam “Parlementen” tegen. Parlementen betekend debatteren (dus een plaats om te “vreigelen”, nu nog een geliefde bezigheid van de Aelsenaeren en gemeenteraad).

De linde stond hier echter niet alleen, al in 1500 stond hier een “Marienhuysken”, een aan Maria gewijde kapel. Tot de bouw van de appartementen heeft hier dit kapelletje tussen de Stationstraat en Mergelakkerweg gestaan. Achter de kapel stond een oude boom. Of dit een linde en speciaal de dorpslinde is geweest, is ons niet bekend. Verder stond hier ook nog een veldkruis. En om de inventarisatie heel compleet te maken, stond hier tot de jaren 70 van de vorige eeuw een wegwijzer van de ANWB.  Achter dit alles lagen tussen de Stationsstraat en de weg naar het Mergelakker nog twee huizen, waarvan een de boerderij van de familie Peters was. Aan de Mgr Kerckhofstraat  ligt achter het voormalige postkantoor nog een heel klein gebouwtje. Dit bakhuisje is een laatste overblijfsel van de boerderij.

Marie Peters-Wijnen vertelde ons dat het niet de bedoeling was dat het kapelletje zou verdwijnen. Bij de ontruiming van het terrein werd het kapelletje “per ongeluk” door een vrachtwagen of een andere machine omgeduwd. De aannemer Visser's Wegenbouw heeft toen 200 gulden aan iemand gegeven voor een kruis. Marie heeft het kapelletje altijd verzorgd en heeft het vuurtje voor het plaatsen van een Kruis bij de gemeente warm gehouden. Het huidige kruis komt uit België en is een grafkruis. Het kapelletje was een Onze Lieve Vrouwe kapel.

Op dezelfde hoek stond vroeger ook een kruis. Dit was eigendom van de Fam. Odekerken in de Raadhuisstraat. Toen de landbouwer Dols uit Catsop in 1942 op de voormalige spoorwegovergang in de Spoor-/Veestraat verongelukte, werd het kruis als herdenkingskruis geplaatst op het hoge heuveltje, dat lag in de Spoorstraat naast de overgang. Toen dit heuveltje ten behoeve van de bouw van een huis werd afgegraven is het kruis weggenomen en verdwenen.

  • Laatste update op .

Deel 23: Peerlinkensträötje en Slakberg.

De Heirstraat
De Heirstraat loopt vanaf het “Heilig Hart” tot aan de spoorlijn bij de Kaakstraat. Hier lag tot de bouw van de spoorbrug op het Mergelakker een spoorwegovergang naar Catsop. De naam Heirstraat wordt vaker in verband gebracht met heir of heer in de betekenis van leger. Van daaruit bouwt men dan een theorie op die terug gaat op de Romeinse legers die over deze wegen gemarcheerd zouden hebben om daarmee tevens de ouderdom van de weg aan te geven. Voeg hier nog wat losse Romeinse vondsten in de buurt van deze wegen aan toe en het staat vast dat dit een Romeinse weg is geweest. Maar zo eenvoudig is dat niet.   

De Gemeyn Heerstraat
Volgens ons is de Heirstraat in Elsloo in ieder geval geen Romeinse weg. Zou dit het geval zijn geweest, dan zou Elsloo in de Romeinse tijd een groot dorp zijn geweest want het kende meerdere Heerstraten. Een heerstraat was wat wij nu een openbare weg zouden noemen. Een weg die een vastgestelde breedte diende te hebben en waar heerdiensten op lagen. Dat wil zeggen het dorp was verplicht deze wegen te onderhouden. Meestal betrof het een doorgaande weg of een verbindingsweg hiermee. De naam Heirstraat is in de vorige eeuw aan de straat gegeven op basis van de vermelding in de archieven van de naam Heerstraat voor deze straat. Deze naam betrof echter niet alleen de huidige Heirstraat. Dit was een onderdeel van de “Gemeyn Heerstraat gaende van Borne nae Tricht “. Dit was de weg van Roermond naar Maastricht aan deze zijde van de Maas. Het belang van deze weg en andere wegen in een groter verband zullen nog apart worden beschreven.

“Ut Peerlinkensträötje” in 1925. Percelen zijn aan een kant niet geheel ingetekend (einde kaart) Wel is de oudste bebouwing langs deze weg en bij het kruispunt te herkennen.

Ut Peerlinkensträötje
Als kinderen werd ons steeds verteld dat de Heirstraat door de Aelsenaeren “ut Peerlinkenstäötje” werd genoemd. Dit vonden we zeer komisch. Aangezien een Peerlink een regenworm is, zagen we de naam afkomstig van een straat die een grote modderpoel was vol met peerlinken. Het verhaal is echter niet helemaal uit de lucht gegrepen. De historische naam is inderdaad Peringhe- of Pierincxstraat en de naamsherkomst is inderdaad te herleiden naar de regenworm, maar indirect. De naam van de straat is afkomstig van het Pierincxveld waarlangs deze liep, en ook de naam aan te danken heeft.

1950

Het beschreven gebied is bijna geheel met fruitbomen beplant. Op de foto kan men ook de nu afgesloten spoorwegovergang naar Catsop zien. Bij deze overgang stond een seinwachterhuisje, dit was het “Belhuuske” waar de omgeving van de overgang naar “Aan ut Belhuuske” werd vernoemd. Vanuit dit “huuske” werden zowel de spoorbomen (breren) van de overweg aan de Heirstraat als die in de Spoorstraat bediend. Bij het dichtdraaien klonk een belsignaal vandaar “Belhuuske”.

Pierincxveld
In de archieven wordt dit veld vaak genoemd. Wat men hiermee bedoeld is het gebied wat omsloten wordt door de Raadhuisstraat, de Heirstraat (Pierincxstraat) en de Kaakstraat. Het veld werd ook “Op den Pierink” genoemd. Ook bestond er een “kleine Pierink” dit is het kleine veld dat lag tussen de  “klein Sträötje”, “de Korte Lindebergstraat” en het Lindeberg zelf. Ter verduidelijking: het “klein Sträötje” (dubbel verkleinwoord) was de naam van het stukje Kaakstraat vanaf de splitsing naar Terhagen en de voormalige spoorwegovergang. De “” korte Lindebergstraat” is de oude naam van het eerste stuk van de weg naar Terhagen vanuit de Kaakstraat. “Korte” vanwege de doorsnijding door de spoorweg. Het Lindeberg zelf is het hoger gelegen terrein aan de andere kant van het spoor. (Deze namen zullen later bij de behandeling van deze wegen en gebieden nog verduidelijkt worden). Door de aanleg van de spoorweg is van de “Kleine Pierink” niet veel overgebleven.

1910. De Pierink, de Kleine Pierink, het Klein Straatje, de Korte Lindebergstraat en de Peringhestraat zijn duidelijk te herkennen

Ook heeft er een “Pierincxhof” bestaan. Hoewel we hier nog niet helemaal uit zijn, lijkt het erop dat het huidige restaurant “De Conincx” ooit een onderdeel is geweest van een veel groter complex, welk “de Pierincxhof” vormde. De pierink waar het veld en de hof naar vernoemd werden, menen wij ook gevonden te hebben. Vermeldingen van bij en aan de Pierink doen vermoeden dat pierink (peerlink) een soort bijnaam is geweest is voor de kaak zelf. Dit naar aanleiding van de vorm. De Kaak was namelijk, zoals eerder beschreven, geen schandblok maar een paal waaraan men als straf werd vastgebonden. We sluiten niet uit dat de namen van de tegenoverliggende hoeve en het erachter liggende veld van deze bijnaam afkomstig zijn.

in oud elsloo

De Conincx (Foto conincx.nl /Margareth van der Voorden/Fons Verhoeve)

De Slakberg
De Slakberg is de helling waarin betonnen trappen liggen die de toegang vormt vanaf de Kaakstraat naar het kasteelpark. Vroeger was dit voetpad veel breder en leidde naar een van de belangrijkste waterplaatsen van het oude Elsloo, de Slakbeek en de bronnen aan de voet van de helling. Hier kon men het vee drenken, water halen en de was doen. Heel gezellig op een warme zomeravond, minder bij regen of vorst! De voortzetting van de weg over de Slakbeek, was de weg naar Terhagen. Tevens was de Slakberg een geweldige helling om te  sleeën……tot de gemeente Elsloo de betonnen trappen deed aanleggen.

1895. De Slakberg. Duidelijk is te zien dat de toegang tot de beek vrij breed was en links langs de beek zich naar de bronnen in de helling uitstrekte. Dit was een belangrijke “watergank”. Ter plaatse is de betonnen wasbak nog aanwezig.


De Slakbeek
De Slakbeek ontspringt in de Medammerweide, loopt achter de Dorpstraat in de vijver van de watermolen, het water stroomt vervolgens onder het kasteel door en voegt zich bij het water wat vanaf de vijver komt en gaat verder als Molenbeek. De Molenbeek gaat weer door een duiker onder het kanaal door en stroomt tenslotte in de Maas.

De Slakbeek achter de Kaakstraat. Lang en drassig, maar niet meer zo lang en breed als vroeger. Ook niet meer de krachtige beek die ze ooit was. (Foto Guus Peters)

Het dal waar de beek door stroomt, is een zijdal van het Maasdal en het eindpunt van een droogdal. Dit droogdal begint eigenlijk op het plateau nabij het vliegveld, gaat langs de Horst achter Catsop, achter de Dries, door het Lindeberg, wordt doorsneden door de spoorlijn en mond tenslotte uit in het dal van de Slakbeek. Dit was en is een belangrijke afvoer van het hemelwater vanaf de velden rond Catsop.  De naam Slakberg en Slakbeek komt van “de Slak”. “De Slak” is het lange smalle drassige dal van de Slakbeek. De vorm van het dal is te vergelijken met een slak en het weke vind men in de drassigheid. Vroeger, tot de aanleg van het voormalige zwembad, was de beek vanuit de Medammerweide veel sterker en het gedeelte langs de Kaakstraat veel breder (tot aan de nieuwe laan)  en langer. Jammer genoeg is het dal gedeeltelijk opgevuld.

De weg door de Slacken (Foto Guus Peters)

De Steeg
De weg vanaf de Kaakstraat door de Slak liep door naar Terhagen. Maar dat was niet het eindpunt via Terhagen ging hij door over het Armsterveld naar Hussenberg. Ook was het een toegangsweg naar de velden rond Terhagen. Deze weg ging door het kasteelterrein en men mocht hiervan niet afwijken.(Vandaar het bruggetje tussen het park en de Medammerweide). De weg heeft in de archieven de naam “weg door de Slacken” of “de Gats” en later werd het “de Steeg”. Bij de aanleg van het zwembad werd deze weg omgeleid. Momenteel kan men weer min of meer de oude route volgen.

  • Laatste update op .