Skip to main content

Historie

In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.

Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.

Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen  enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij  “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.

Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het  heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties.
Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?


Guus Peters
Streekhistoricus, Publicist en Gids

Deel 14: Meers, De Weerd

Bij / Aan / Op de Weerd (of Weert of Weerdt, wordt door elkaar gebruikt)

De oorspronkelijke Weerd is de naam voor de omgeving van Hoeve de Weerd. Het is een afkorting van Proostenweerd. Tot in de 19e eeuw behoorde de Weerd tot Maasmechelen. De landheer van Maasmechelen was de proost van het Sint Servaes klooster in Maastricht, vandaar Proostenweerd.

Weerd komt van wierde of waard, een door rivieren(armen) omsloten land. Hoe oud de hoeve is, is ons niet bekend. In 1520 geeft de Heer van Elsloo namelijk land op “Genen Werdt” uit aan “Dierick op ten Weerdt” Een naam die toch verwijst naar de hoeve. Tot de komst van Franssen heeft de schutterij van Mechelen hier hun schuttekamer en een schietboom gehad. Hier hebben de schutters legendarische vissoupers gehouden. Waarschijnlijk is de schuttekamer gebouwd als symbool van eigendom nadat de Maas rond 1640 haar loop sterk begon te veranderen. Hierdoor dreigde de Weerd afgescheiden te raken (wat later ook is gebeurd). Het lijkt er op dat de hoeve onder curatele van de schutters werd gesteld. Misschien was men bang dat de hoeve Elsloo toe zou vallen.

Foto: De Weerdterhof. Nu opnieuw achter water verscholen, maar nu niet achter een Maasarm. Het linkergedeelte is de schuttekamer. Foto Guus Peters

De bewoners van De Weerd werden weliswaar in Elsloo begraven, maar in de kerkregisters van Maasmechelen ingeschreven. Uit het parochieregister van Maasmechelen:

14-11-1621 overleden Coen op de Weerde, wonende over de Maas.
15-11-1664 overleden Barbara Wijnen, dochter van Joes Wijnen die woont bij zijn schoonvader Thijs op de Weerd over de Maas.
23-09-1665 gedoopt Jan, zoon van Petrus Wijnen wonend over de Maas.
18-12-1670 overleden Maria Vranken, wonende bij haar schoonvader Thijs op de Weerd wonende over de Maas
24-02-1672 gehuwd Andries Didden en Getrud Thijssens op de Weerd over de Maas.
27-12-1795 gedoopt te Stein Maria Anna Lambrichts, dochter van Willem Weustenraed, wonende op de Weerd, Parochie Mechelen.

In de opsomming ontbreekt echter Joannes in de Bos.Waarvan in de Hoeve een gevelsteen is bewaard gebleven. Deze Joannes is de Jean uit het wonderlijke verhaal van de drie hoeven in Meers. Jan is echter niet van Franse maar van Elsloose afkomst. Hij komt dan ook niet in de kerkregisters van maasmechelen voor. Jan is ook niet op de Hoeve gestorven maar in de Dorpstraat te Elsloo. Over Joannes kregen we van Jan Pijpers uit Catsop de volgende informatie:

Gevelsteen anno 1752
In het Streekmuseum bevind zich een gevelsteen die afkomstig is uit het pand: Dorpstraat 16 te Elsloo, waar hij op de binnenplaats in de muur was gemetseld. De huidige eigenaar, de heer J.G. van Schoubroeck, heeft de woning en schuur in 1985 geheel verbouwd en deze steen aan het museum geschonken.

Het opschrift op de steen luidt als volgt:

IHS
SIT NOMENDOMINI
BENEDICTUM
IOANNES VANDENBOSCH ENDE
PETRONELLA HAEGMANS ELUDEN
ANNO 1752


JOANNES VANDENBOSCH werd geboren te Elsloo op 9 augustus 1696, waar hij overleed op 6 april 1789, op 92-jarige leeftijd. Wat zeker in die tijd (en nu nog) zeer oud was. Op 15 augustus 1748 huwde op 52 jarige leeftijd hij met Petronnella Haegmans. Dit was zijn tweede huwelijk. Hij was eerder gehuwd geweest met Gertudis Wijnen en woonde toen op de hoeve “OP DE WEERT”. In de gevel van deze boerderij bevindt zich eenzelfde gevelsteen met de volgende inscriptie:

IHS
SIT NOMENUMDOMINI
BENEDICTUM
IOANNES VANDENBOSCH
ENDE GETERUDUS WINEN
ELUYDEN
ANNO 1746


In het archief van Elsloo bevind zich een akte uit 1788 waarin sprake is van ruzie om een bocht in een weg in de buurt van De Weerd en waarbij Johannes Vandenbosch op nog als getuige moest optreden. Hij was namelijk bekend om de oude situatie bij De Weerd. Volgens de overlevering is er nog een derde steen waarop Jan voorkomt, de hardstenen deurdorpel voor cafe in de Conincx zou een gedeelte van de grafsteen van Jan Vandenbosch zijn.

We kennen de naam Vandenbosch (nog) alleen van deze Jan. Wel is het m.b.t. de naam interessant dat in 1612 een hof gelegen te Materberch (zie betreffende beschrijving) uitgegeven wordt aan Jan Flippens genaempt “ Jennis in den Bosch”. Jennis had dus een bijnaam omdat hij in het Materberchbos woonde. Nu is In de Bosch nog geen Vandebosch maar het verschil is vrij klein, zeker als men bedenkt dat bij een verhuizing naar het dorp hij niet meer in het bos woonde maar van (afkomstig uit) het bos was. Daarbij opgemerkt dat naamsveranderingen in die tijd niet iets vreemd was. Het is niet gezegd, maar er kan een verband tussen beide namen bestaan.

Afbeelding: Kadasterkaart ca 1820. Duidelijk is aan de donkere lijnen rond de Weerd de oorspronkelijke omvang van Het Mechels bezit af te lezen “By de Weert”. (Naast de hoeve is een drinkpoel te zien). Ook op dit terrein hebben, niet nader gelokaliseerde, dijken bestaan.

Mechels Griend
Achter de Hoeve de Weerd lag een door twee takken van de Maas omgeven griend en eveneens eigendom van Mechelen. Vandaar ook de naam Mechels griend (soms als Michelsgriend geschreven).

1847 Mechels Griend

Tussen de Weerd en Mechelsgreend is duidelijk de oude Maasloop te herkennen ( de aansluiting op de huidige Maas is nog zichtbaar). De stroken in de kadasterlijnen zijn voormalige stroomgeulen, die als diepe sleuven achter de hoeve zichtbaar waren, deze werden “de Delle” genoemd.

Foto: De kerktoren van Maasmechelen waakt nog steeds over “zijn” weerd. Foto Guus Peters

Andere overgeleverde namen
We beseffen terdege dat het misschien weinig zin heeft om specifieke namen vast te leggen omdat het hele gebied vanwege de grensmaas nog op de schop gaat of al is gegaan. Toch willen we ze daarom niet overslaan. De namen hadden een betekenis voor de voorgaande generaties en vormen als zodanig een stukje cultureel erfgoed. Net als wij nu wil over 100 jaar iemand graag weten hoe zijn Meers ooit heeft uitgezien of waar zijn voorouders op een “lendje gedab höbbe”. deze vastlegging is hiervoor dan een vertrekpunt.

Afbeelding: Enkele namen van de kaart van Nikela. De achtergrond van de namen is ons niet bekend, behalve “de Eik” en “Overste Landen” (zie eerder). De Eik was een markante, kaarsrechte Europese Eik die als een baken op het eindpunt van een veldweg stond. Tussen de Eik en de Maas lag nog een weiland. De Eik is jammer genoeg gesneuveld ten behoeve van de grindwinning.

Afbeelding: DSM Kalender 1978. Prachtige luchtfoto van de bocht in de Maas tussen de Weerd en Mechelen. Men ziet hier het prille begin van de ontgrinding wat nu is uitgegroeid tot het grensmaas proefproject. Op de punt die de wegen bij het grindgat maken stond de Eik. Het blijft merkwaardig dat deze al voor hij in de weg kon staan moest sneuvelen.

  • Laatste update op .

Deel 13: Meers, De Koowei

De Koeweide
We beschreven al de straat Koeweide, maar dat is maar een deel van het verhaal. Wat nu straat is, was ooit de grens met het weidegebied “ Koeweide”. Koeweide is geen unieke naam. Overal waar de Maas langs de dorpen loopt heeft er langs de rivier wel een gemeenschappelijk weidegebied bestaan, een Koeweide. Soms was die in gemeenschappelijk bezit “gemeyne grond” soms bezit van de landsheer. In het geval van Meers was de Koeweide kasteelbezit ( Elsloo). In de archieven komen we ze als de “Koyeweijde” tegen. De Bovenste Koevaart, de Pontegatsweg en de “Auwe Mert” waren de toegangen tot de Koeweide. Tussen de toegangen in lag de afscheiding tussen dorp en Koeweide ( nu is dat Achter de Heggen en de straat Koeweide.). De omvang en begrenzing van de Koeweide is in grote mate afhankelijk geweest van de loop van de Maas.

Foto: De historische Koowei Foto Guus Peters

De Maas langs de Koeweide is ook geen vast gegeven geweest. De kleine bochten in de Maas langs de Koeweide in Meers zijn net zo’n verschuivende bochten geweest als hun grote broers, de bochten bij de Lindendries en Geneuth. Rond 1500 was dit hele gebied al in beweging met aan- en afspoelen van weerden, een proces wat werd ingezet bij de grote veranderingen bij het kasteel van Elsloo rond 1450. Ook is rond 1525 de oude Meerserdijk gebouwd die we in de Grote straat tegenkwamen. Die is naar voorbeeld van de dijk van Rekem (achter de Halle) en de Steinderdijk aangelegd (die bestonden toen dus al en waarschijnlijk niet lang.)  De opdrachtgever was de Heer van Elsloo. In ruil voor het in gebruik mogen nemen en omzetten in bouwland van weerden direct in de omgeving van “Cleynen Mers” met een subsidie van 100 gulden.

Afbeelding: De oude Maasloop over de Koeweide, zoals wij denken dat deze rond 1600 bestond.

In rood aangegeven het gebied wat wij aanmerken als zijnde de oorspronkelijk Koeweide. Deze kaart geeft overigens ook goed weer de gebieden rond Meers die weiland (grijs gespikkeld) en bouwland waren en hoe die t.o.v. elkaar lagen. Dit landschap was nog in de jaren 70 van de vorige eeuw nog nagenoeg onveranderd. Deze kaart maakt overigens ook de situatie van de “Auwe Mert” aan de Grote Straat en “de Hook” duidelijk.

Afbeelding: Zo denken we dat de Maasloop voor 1500 langs Meers heeft gelopen, dus in de tijd voor de desastreuze veranderingen. De bochten zijn dan nog niet zo sterk uitgewerkt. Rode stippen: bebouwing Cleynen Mers. Geel: Oorspronkelijke Koeweide. Groen:Mechels gebied.

De Maas zal zich tenslotte de Kotemweerd uitwerken ten koste van het dorp Meers en zijn landerijen maar aan de andere kant opschuiven in de richting van Hoeve de Weerd wat Meers de Onderste en Bovenste landen opleverde en uiteindelijk de Weerd isoleerde van Mechelen. Tenslotte drukt de bocht zich bij de veldschuur verder uit in de Hook. Dit laatste is echter van mindere betekenis .

Men moet zich het proces van een veranderende Maasloop als volgt voorstellen: Voor 1450 stroomde de Maas (de onderste tak !) in een vrij rechte lijn vanaf de Hal naar de Maasband. Door de doorbraak in 1450 en de dijkaanleg bij Rekem is dit stuk Maas gaan slingeren en vonden in de bochten steeds grotere verschuivingen plaats. Dit proces vind zijn weerslag in de archieven in het verhaal van de afspoeling van huizen, verloren gronden, nieuwe gronden, dijkaanleg en grensgeschillen.

De Koogreendj
In 1719 legt de Heer van Elsloo ter bescherming van zijn landen en om aanwas te bevorderen vanaf de Bovenste Koevaart dwars door de vroege Maasloop een rechte dijk langs de Koeweide. Dit is de nog deels bestaande Koegriend dijk. Aan de buitenzijde van deze dijk spoelde zeer snel nieuw land aan en uiteraard aan de overzijde af. De Maas schoof snel op in de richting Geneuth, wat onder Maas-mechelen viel. Hier kreeg men het benauwd en protesteerde dan ook tegen de aanleg van deze dijk. De aanspoeling noemde men Koegriend. Een griend is een aanspoeling of eiland bestaande uit rivierstenen. De grienden werden vaak met struiken beplant om het aanslibbingproces te bevorderen. De grasbegroeiing liet men door het vee afgrazen. Nu heet de dijk Koegrienddijk echter in de archieven komen in 1720 de vermelding tegen dat Elsloo de Cleynen Meerscherdijck (daar gaan we weer eens !) door de Koeweide (en niet langs !) bouwt. Mechelen wil dat Elsloo die afbreekt of verlegt. Genueth en landerijen dreigen ze te verliezen. Volgens ons kan deze Cleynen Meerscherdijck geen andere zijn dan de Koegrienddijk.

Foto Guus Peters

Foto: Geen beelden van door orkaan getroffen gebied maar de huidige Koegriend met een monument dat daar in 2003 werd opgericht. Men noemt het, naar het Engelse Stonehenge.... "Woodhenge” oftewel de Bomencirkel van Meers >>
 De vijftien fossiele bomen kwamen onder het grind vandaan bij afgravingen in Stevensweert. De stammen moeten dienen als kompas, kalender en landkaart. Enkelen markeren de vier windrichtingen, terwijl anderen met hun schaduwen het begin van de verschillende seizoenen markeren. Bovendien wijzen enkele bomen in de richting van de omliggende plaatsen Meers, Elsloo, Maasband, Stein en de Belgische plaatsen Kotem en Maasmechelen. 

Van de bomen geven er 4 de windrichtingen aan en 7 bomen markeren de beweging van de zon langs de hemel. Een boom geeft op 21 juni tijdens de zomerzonnewende aan waar de zon ondergaat. Twee bomen geven op 21 december tijdens de winterzonnewende aan waar de zon opgaat en ondergaat. Twee bomen geven het lentepunt en het herfstpunt aan.
Een hoge boom is aan de zuidkant zo geplaatst dat op 21 december met de winterzonnewende de schaduw van de top van de boom precies valt op de centrale steen.
De zevende boom is zo geplaatst dat op 21 juni met de zomerzonnewende de schaduw van de top van de boom tijdens de hoogste stand van de zon op de centrale steen valt.
6 bomen staan staan op één lijn met zes dorpen dorpen in de omgeving in de beide Limburgen: Meers, Elsloo, Kotem, Maasmechelen, Maasband en Stein.
Al deze bomen zijn tegelijkertijd zodanig gepositioneerd dat ze de loop van de slingerende Maas markeren die rond het monument een meander maakt. Met het project van de herinrichting van de Grensmaas wil men de loop van de rivier vrijer gaan laten en de positionering van de bomen in de vorm van de meanderende Maas is een symbolische vastleggen van hoe de Maas op dat moment stroomde.

De Cleyne of Alde Maas
Zoals we eerder uitvoerig hebben beschreven, heeft de Maas uiteindelijk in fases haar bedding langs de Koeweide verlaten. Rond 1650 is de situatie zo dat het eerste deel over de Koeweide van de bedding geheel verland is, maar het tweede gedeelte wordt nog gevoed door een Maastak die van de hoofdmaas langs hoeve de Weerd (overigens op de oude kaarten steevast Weertderhof genaamd) komt. Het is deze maasarm die nog (tot de herziening van het landschap in recente tijde) nog duidelijk waarneembaar was voor hoeve de Weerd en langs de Klauwendijk (Veldschuurdijk) . Overigens hebben langs en om de hoeve hebben meerdere Maastakken bestaan. De Maas heeft zowat overal rond de hoeve gelopen.

Afb: Gele strepen: De Koegriend. Licht groene stippen: de Koegrienddijk.

In 1664 verklaard een inwoner van Meers dat voor 40 jaren de situatie zoals geschetst bestond (dus rond 1625) en dat men toen al sprak van de Cleyne of Alde Maese. Dus de tijd dat deze arm nog de Maas zelf was ligt nog verder terug dan 1625 toen werd het namelijk al “Alde Maas” genoemd. Het is deze arm die tot in de vorige eeuw bij hoogwater volliep en Hoeve de Weerd op een eiland plaatste.

Overste en Onderste Landen
Het oorspronkelijk gebied van de Koeweide kende een onderverdeling. Langs de Koegrienddijk lagen de Overste Landen en in de bocht onder Hoeve de Weerd de Onderste Landen. “landen” moet men hier lezen als akkers, waarschijnlijk aangelegd na het verlanden van de bedding. Nu zijn deze landerijen opgegaan in de algemene aanduiding “Op de Weerd”. Het aangroeien van de Koegriend was voor de Heer van Elsloo een heugelijke gebeurtenis. Na steeds meer inleveren in de Kotemweerd was hier aanzienlijke aangroei die hem toe kwam. In 1720 worden over de Overste Landen geschreven: “ De overste Landen tot Cleyne Meers groot tien bunder 90 cleyn royen en die dagelyx merkcelijk aanwassen door de stroom van de Maas”.  Vanuit Geneuth kon men enkele generaties geleden langs de Maasoever aan de Belgische kant de kerktoren van Vught zien liggen . Nu loopt de zichtlijn over de Maas heen langs de andere oever.

In dit gebied bestond ook de naam “steenheuvel” . Na een overstroming kon het vervelende bijverschijnsel optreden van achterblijvende waaiers kiezel en stenen. Deze dienden dan geraapt te worden. Dit bij elkaar gooien van de stenen kan ten grondslag liggen aan de naam “Steenheuvel”. Verder lag er aan de rand voor de Weerterhof “het Kleef” en “ ’t Schaor”. Een kleef is een steil helling en schaor of schoor is hoge Maasoever. Beide verwijzen naar de waarschijnlijk steile voormalige oever van de Alde Maes ter plaatse.

Het Zwembad
In de jaren 60 waren er geen zwembaden in Elsloo, Stein of Beek. Wilde men verkoeling dan zocht men dat in het Julianakanaal, een grindgat of in de Maas. Met kinderen ging men ook wel eens met de fiets naar Rekem of naar Opgrimbie. Het Julianakanaal en grindgaten waren eigenlijk meer voor de geoefende zwemmers. Wilde men echt zwemles volgen dan moest men naar het Sportfondsenbad in Maastricht. De meeste, veelal jongens, die konden zwemmen hadden zich dat zelf in de Maas geleerd. Later toen de zwembaden kwamen kon men die Maaszwemmers nog herkennen. Die lagen schuin in het water als ze zwommen. Dit kwam omdat men gewend was tegen of met de stroom te zwemmen. Die hadden “eine Maasslaag”. De Maas was in de zomer populair omdat men er een soort strand had en langs de oevers was het niet zo diep en dus ook geschikt voor kinderen. Althans als er langs de oever geen stroomdraad (“de struim”) liep. De meeste badgasten konden niet zwemmen en vermaakten zich in het ondiepe met “pootje baaien”. Ook de vele beekjes in het Kasteelpark van Elsloo waren in trek voor de allerkleinsten.

Zwemmen in de Maas of grindgat is niet zonder risico. Met de waterstand varieert de kracht van de stroom. Draaikolken kan men niet aan het wateroppervlak herkennen, de stroom kan je “pakken” en meenemen. Koude onderstromen kunnen plotseling kramp veroorzaken etc. Hier spreekt ervaring. Zelf ben ik in mijn jeugd door de stroom gepakt en achter de dam naar beneden getrokken. Het is aan mijn oude kameraden Jan Martens en Harrie Janssen (beide wonen nu in de Grote Straat) te danken dat ik er uit ben gekomen. Zij konden nog net op tijd vanaf de dam een tak toesteken om me uit de stroming naar boven te trekken. (Zij vragen zich overigens nog steeds af of daar toen wel goed aan hebben gedaan en ik ben nog steeds voor medailles aan het sparen.)

Ook in Meers was er een plaats waar men in de Maas ging zwemmen en die een tijd bijzonder populair in de regio is geweest. Helaas zijn er in die tijd diverse zwemmers in het Julianakanaal maar ook de Maas verdronken. Naar het schijnt is ook iemand in het “zwembad” van Meers verdronken waarna men is gestopt. Het zwembad van Meers lag tussen de Losplaats maar nog voor het voetveer over de Maas (dat bestond toen overigens al niet meer). Weer iets verder in de bocht lagen “Drenkbek” . Waarschijnlijk meerdere drinkmogelijkheden voor vee van verschillende percelen weiland.

Afbeelding: In Meers zijn nog diverse benamingen bekend die nergens vastliggen. Zelfs namen aan de overzijde van de Maas.

Foto: Nu een rustig punt aan de Maas. Maar ooit lag hier het voetveer en het zwembad. Op de achtergrond Geneuth, aan de overzijde van de Maas. Foto Guus Peters

  • Laatste update op .

Om de velden met de kruiwagen (sjurkar) te bereiken en het vervoermiddel de leren tram (te voet) was, bestonden er ook rond Meers vele voetpaden als afkorting op de wegen. Deze voetpaden noemde men dan ook (Sjörkarwaegskes)

Afbeelding hierboven: Enkele nog niet genoemde “Sjörkarwaegskes” rond Klein meers met stippen verduidelijkt. Lichtgroen: “ Meerser voetpad” (daar gaan we weer!) geel: een voetpad met een prachtige onverklaarbare naam nl. “Stijfgedrongen voetpad” . Dit voetpad sloot overigens aan de andere kant van de dijk aan op het Veldjensvoetpad.
Rood: het “Veldschuurvoetpad”. Blauw: Oude naam is niet bekend maar nu is dat de Driebunderweg.Deze had een vervolg in een voetpad/veldweg naar de watermolen bij het kasteel van Stein. Lila: Dit was eerst de Drie Bunderweg, nu volgt deze weg de voet van de kanaaldijk en heet nu Boerenveldweg.

Foto: zicht “ Op de Drie Bunder” vanaf de weg naar de brug van Stein. Foto Guus Peters

Het Kampervoetvoetpad
In deel 9 maakten we onder Veldje melding van het Kampervoetpad (met foto).
Dit was echter niet juist. Bij deze willen we dat rechtzetten. Tevens willen we nog een paar nier genoemde namen in dit gebied vermelden. (Meers beschrijven is niet niks !)
Het Kampervoetpad lag tussen de Meerserdijk en de kamperstraat. De Meerserdijk blijkt echter niet hetzelfde te zijn als de Meerserdijkweg (vandaar de verwisseling).
De Meerserdijk is de dijk (met weg) vanaf de Scharberg tot aan Kleine Meers en dan nog een stukje dijk de bocht om, tot aan de Kamperstraat. Vanaf dat punt werd het pas Meerserdijkweg.
Tussen de Meerserdijk en de Kampstraat bestond een verbinding en dat was het Kampervoetpad.

Afbeelding: rode stippen: Het Kampervoetpad) over een dijkrestant tussen de Kampstraat en de Meerserdijk. Gele stippen: de Meerserdijk. Lichtblauwe stippen: de Meerserdijkweg.

Foto: zicht vanaf de Meerserdijkweg naar het Kampervoetpad (verhoging in het midden) rechts het restant van de Kampstraat (achter het hek). Links de Meerserdijk. Foto Guus Peters

Merssener Hond
Maar met de vermelding van de Meerserdijk en de Meerserdijkweg is de verwarring nog niet compleet. Volgt men namelijk de Meerserdijk de kleine helling af naar Kleine Meers dan loopt in het verlengde van de helling een voetpad rechtdoor. Dit loopt over een gedeelte van de Steinderdijk naar de Veldschuur. Dit voetpad heet Kleine Meerserdijkweg.

Foto: De Meerser Eindstraat gaat hier over de “Hondsrug” ( de kleine verhoging in de weg is de oude dijk). Foto Guus Peters

Tijdens de vergadering in Meers in 1561 is sprake van de dijken aan de “Merssener Hond”. Een “hond”, afkorting van honderd, is een landmaat ter grootte van honderd vierkante roeden (vergelijk ook met de Quaden Hond in Elsloo). We weten echter niet waar dit gebied lag. Wel was nog in de jaren zeventig van de vorige eeuw bij oudere Meersenaren de benaming “de Hondsrug” bekend. Deze zou nabij de hier beschreven Kleine Meerserdijkweg aan de Steinder kant van de Lindendriesstraat gelegen zijn. Misschien is dit een combinatienaam ontstaan uit de oude naam Merssenerhond en rug naar de verhoging die de dijk vormt. In het licht van de opschuiving van de Maasbocht over de Lindendries kan de plaatsing van de Merssener Hond hier kloppen.

Onze Lieve Heer (achter draad !) Foto Guus Peters

Onze Lieve Heer
Bovenaan de Vaartjensweg staat een veldkruis. Dit kruis wordt “Onze Lieve Heer” genoemd en het punt “bij of aan Onze Lieve Heer” Tegenover Onze Lieve Heer daalt een weg af naar de Maas. Dit noemden wij het Kampervoetpad, niet juist dus. Rond 1900 laat men hier het Lijnpad beginnen. In de omgeving van deze “afrit” van de dijk naar de Maas lagen ook de Steinse weiden en het is de plaats waar de schutterij van Stein over de Maas heen slag leverde met het “leger” van Rekem (zie aflevering 2).

Het Lijnpad
Rond 1900 laat men bij Onze Lieve Heer het lijnpad beginnen om het nabij de Scharberg weer op de Meerserdijk aan te laten sluiten. Dit slaat echter slechts op een gedeelte van het lijnpad.

Het lijnpad was een (beklinkerd) pad dat de Maas volgde. Hierover liepen de paarden die de schepen trokken. Over hoe de schepen over de Maas hebben gevaren en hoe dit precies met de paarden ging is ons (nog) niet bekend. (Die hier meer van wil weten adviseren we om het scheepvaartmuseum in Maasbracht te bezoeken). Herhaaldelijk, naargelang de stroomdraad liep, moest men de rivier oversteken om het pad aan de andere zijde te volgen. De paarden moesten of door de Maas waden of werden op een apart meegevoerd pont overgezet. Ook zullen de talloze voetveren over de rivier hierin een rol gespeeld hebben. Met het verplaatsen van de Maas moet men ook steeds de lijnpaden verlegd hebben. Ook vroeger veranderde er veel en ging niets vanzelf.

Afbeelding: 1847, vanaf het voetveer aan de Losplaats tot onderaan de Scharberg ziet men hier het Lijnpad ingetekend (rode stippen). Op de Belgische oever ziet men eveneens een, niet zo duidelijk, pad de Maas volgen. Mogelijk een lijnpad op de andere oever (gele stippen).

Het Dijkpad
Het stuk dijk welk achter cafe de Witte Börstel naar de Losplaats loopt is het dijkpad. Wat betreft de losplaats merken we op dat ook veel hooi en bomen uit de beemden verkocht en via boten afgevoerd werd. Misschien dat de Losplaats hierin ook een rol heeft gespeeld.

Afbeelding: het Dijkpad 1930

Hoewel wij ons baseren op de namen zoals we die in de archieven zijn tegengekomen, bestaan er ook nog diverse namen in de volksmond. We beseffen dat we hierin nooit compleet kunnen zijn en de namen juist te plaatsen. Desondanks zullen we ze waar mogelijk toch weergeven. Ook voor aan de Maas bij Groot Meers namen wij kennis van enkele van dergelijke namen.  A: Het Bat, B: Maake Devoi (herkomst ?), C: ’t Anker D: Riool E: Koedrenk.

De Maasvaart
Voor het begrip toch een beetje over de Maasvaart. De vaart op de Maas zeker dateren vanuit de Romeinse tijd maar gaat ook weer verloren. Na de stormen van de volksverhuizing wordt de rivier pas echt weer belangrijk rond het jaar 600. De landwegen waren toen slecht en alleen de oude Romeinse weg van Keulen over Maastricht naar de kust was van belang. De handel verplaatste zich naar de rivieren. Eerst was de hoofdroute: via Rhone en Rijn tussen de Middellandse zee en het Noorden. In die tijd verplaatst ook de handel zich naar de Maas.

Vanaf het jaar 1000 was Maastricht uitgegroeid tot een toonaangevende stad, waarvan de handelaren o.a. over zee gingen zelfs tot Zweden en over de Rijn naar Keulen. Dat Maasverkeer ging natuurlijk ook allemaal door onze streek naar Dorestad en later naar Dordrecht. Maar ook via de Rijn naar Keulen. Het Maasdal werd steeds belangrijker en kwam al vroeg tot ontwikkeling, net als onze dorpen en niet te vergeten de kastelen (beheersen van Maas betekende namelijk macht en aanzienlijke inkomsten uit tol).

Afbeelding: Maasschepen rond 1600 op de Maas in Maastricht. De kerk is de St Maartenskerk van Wijk.

De Maas was een moeilijke rivier om te bevaren, zeker in de zomer door de vele ondiepten en bochten. Het oogst bewondering voor de schippers die dit konden klaarspelen. Men voer met een koppel d.w.z. een schip met roef en zeil met erachter een stuk of vier platte schepen waarvan er minimaal een niet was beladen. Dit laatste diende om bij ondiepten de vracht te verdelen zodat de schepen hoger op het water kwamen te liggen. Ook werden hiermee de paarden die de schepen trokken bij hoog of diep water overgezet als men voor het lijnpad van oever moest wisselen.  In de bochten stonden palen die dienden om met het sleeptouw de schepen door de bocht te trekken.

Het lijnpad volgde de bevaarbare plaatsen en liep langs beide oevers. De paarden werden bij hoge waterstand , van de ene naar de andere oever gebracht op een vlot of pont., dit sleepte achter de schepen aan. In meerdere Maasdorpen waren lijndrijvers met paarden te huur, ook logementen. De Maasschepen brachten allerlei waren en producten uit Holland naar Maastricht: olie, vet, boter, kaas, spek, zout,gedroogde vis, haring, specerijen, suiker etc. Uit het Luikerland kwamen kolen , kalk, naamse steen, graniet, marmer enz. Het hooi der Maasbeemden, dat het meest door Maastrichtenaren werd gekocht, vervoerde men over de Maas. (Uit Uijkhoven in ’t verleden.1971 R. Verbois)

De Maasvaart werd na ca 1600 steeds minder om in de 19e eeuw helemaal ten onder te gaan o.a. door de aanleg van de Zuid Willemsvaart (Belgie), de verslechterde economische situatie in Limburg en uiteindelijk het Julianakanaal.
Dit om aan te geven dat alles wat bij Elsloo en Meers met de Maas gebeurde niet alleen van invloed was op onze dorpen maar ook op de handelsbelangen van de steden langs de Maas. Zo is b.v. het kasteel van Elsloo in de Maas altijd een grote hinderpaal geweest voor de scheepvaart. Ook met de Maasverplaatsingen zullen de schippers niet blij zijn geweest.

  • Laatste update op .

Deel 11: Meers, De Battenweg

De Battenweg is de verbinding tussen de Veldschuur en de Grote Straat. Het werkwoord batten beschreven we al eerder, het aanbrengen van houten beschoeiingen langs de oever van de Maas. Deze bracht men aan om afspoeling tegen te gaan. De bocht in de Maas was ongetwijfeld hier bebat en dankt de weg hier zijn naam aan.

   

Afbeeldingen hierboven: 1847. De Battenweg (zwarte punten) beginnende aan de Klauwendijkweg). De Battenweg had vroeger nog een verlengde door “de Hook” naar de Steinderdijk. Dit stuk weg treffen we in 1942 nog aan als een doodlopend restant. Dit was echter geen weg maar een voetpad, het Klauwenvoetpad.

Afbeelding: De Battenweg is geen oude weg. Binnen het vierkant zien we dat hij hier perceelsdoorsnijdend is. Dat betekend dat de percelen ouder zijn dan de weg. Ook zien we hier nog een dijkrestant (rode punten). Onder het omkaderd gebied zien we het voetpad (gele stippen) wat we al eerder bij de Koulen aanhaalden. Dit blijkt toch het Heuvelsvoetpad te zijn welk de Koulenweg en de Binnenkoulenweg met de Battenweg verbond.

Het stukje dijk bij de Battenweg is ook een onderdeel geweest van de “oude dijk” langs de Grote straat. De “oude dijk” sloot bij “de Hook” aan op de Veldschuurdijk. Gaat dus ook door de percelen en werpt tevens nieuwe vraagtekens op. Men kan namelijk diverse kanten op. Er was tijdens de ontginning van het gebied blijkbaar geen noodzaak voor een dijk, later wel. Of men heeft hier te maken met het verder landinwaarts leggen van een nieuwe dijk nadat een eerdere dijk afspoelde. Niet ongebruikelijk en de weg heet tenslotte niet voor niets Battenweg. Maar het kan ook helemaal anders zijn gegaan b.v. dat de percelen ooit over de dijk heen verlengd zijn met land dat eerst deel uitmaakte van de Maasbedding.

Foto: De Hook vanaf de Battenweg. Nu nog een laagte in het landschap,ooit een draaipunt van de Maas. Op de achtergrond loopt de Klauwendijk (Veldschuurdijk). Foto Guus Peters

Een verhaal
Aangezien bij de Battenweg het verhaal van de Boudewijnhof hoort, zullen we het, ondanks onze bedenkingen, toch hier weergeven.

Er bestaat in Meers het verhaal van de zoon van een gevluchte Franse edelman, een Hugenoot, die Meers gekocht zou hebben. De Hugenoten waren protestanten die in 1572 in Parijs in de val werden gelokt en waarbij velen werden vermoord tijdens de zgn Bloedbruiloft. Ook vluchten velen naar het buitenland. Zo zou een edelman naar Brussel zijn gevlucht. Zijn zoon zou hun grafelijke titel verkocht hebben en van het geld De Meers, ook wel Broek of Lage landen geheten, gekocht hebben. Hij wilde zich hier vestigen samen met zijn drie zoons Corneill, Beauduin en Jean. Voor het zover was overleed hij, doch zijn zoons eerbiedigden zijn wil en bouwden drie boerderijen. Ze veranderden hun achternaam in een Nederlandse naam: "In de Bos" en hun voornamen ook. Jean werd Johannes en bouwde de hoeve de Weerterhof. Corneill werd Neel en bouwde de Neelenhof en Beauduin werd Boudewijn die de Boudewijnhof bouwde.

De Weerterhof bestaat nog. Van de Neelenhof zouden nog de fundamenten nabij de Grote Straat in de Maas liggen en met de stenen zou de boerderij van de familie Brouns op de hoek van de Koevaart gebouwd zijn. De Boudewijnhof zou gestaan hebben tussen de Battenweg en de “keezelkoel”, waar hoge beuken staan. De Boudewijnhofstraat is naar deze boerderij genoemd.

Echter; Meers is nooit in totaal verkocht, van Broek en Lage Landen in Meers hebben wij nog nooit gehoord en er zijn geen drie boerderijen tegelijkertijd gebouwd en de naam In de Bos komt waarschijnlijk uit Elsloo. Men heeft hier verschillende zaken in een mandje gegooid en er een mooi verhaal van gemaakt. Er hebben altijd verhalen over rijke, gevluchte Hugenoten rondgewaard ( Alles en iedereen met een Franse naam in Maastricht denkt af te stammen van een adelijke gevluchte Fransman).
De Weerterhof is inderdaad door Johannes In de Bos gebouwd. De Neelhof kan teruggaan op resten van het “verdronken” Meers die inderdaad in de Maas kunnen liggen en vroeger zichtbaar waren. Wat de Boudewijnhof betreft. Dit zou geen boerderij maar een hof, een tuin zijn geweest in eigendom van de rijke Urmondse redersfamilie genaamd Bauduin. Bauduin is echter de Franse versie van de voornaam Boudewijn. Dit zou de achtergrond van de naam Boudewijnhof zijn.
Althans, wij zijn nog niets in de archieven tegengekomen wat ook maar enigszins het verhaal zou kunnen staven. Meer over de Urmondse redersfamilie Bauduin >>

Meers heeft aan het hele verhaal wel een straatnaam overgehouden. Er is overigens nog een straat die haar naam te danken heeft aan een verhaal (legende), de Winandusstraat. De Heilige Winandus was van Meers en ging op bedevaart naar Jeruzalem. Om een lang verhaal kort te maken : omdat hij braver was als zijn metgezellen hoefde hij niet terug te lopen maar werd hij door een engel naar Catsop gevlogen. Op de plaats waar hij landde staat nu in Catsop de Winanduskapel (met het verhaal als plafondschildering).

Foto: De beuken met toetersteen aan de Battenweg, de plaats van de vermeende Boudewijnhof. Aangezien hier toen een actieve Maasarm langsliep, zou men toen geen slechtere plaats voor een boerderij kunnen kiezen. Foto Guus Peters

De Klauwendijk
Hoewel buiten ons onderzoeksgebied komen we toch nog even terug op de Klauwendijk (nu de Veldschuurdijk). Dit is dus het stuk dijk tussen de Veldschuur en de Nieuwe dijk naar de Maasband. Van de aanleg van de allesomvattende Steinderdijk weten we eigenlijk niets, ook geen jaartal van aanleg terwijl dit toch een behoorlijk karwei moet zijn geweest. We denken dat deze in ieder geval na 1570 is aangelegd. Dit omdat de grens van Elsloo langs de dijk liep en in de grensbe-schrijving uit 1570 de dijk niet vermeld wordt. Ook hebben we het vermoeden dat deze dijk niet in een keer is aangelegd maar in fasen en wellicht voorgangers heeft gekend.

Afbeelding: 1942. De klauwendijk. De naast de dijk lopende Kauwenweg dient natuurlijk Klauwenweg te zijn.

We menen de Steinderdijk in 4 vakken te kunne verdelen. Het eerste vak is vanaf de Scharbergweg (dat was de weg omhoog vanuit het dal bij de autowegbrug) naar Klein Meers, aansluitend het stuk door Kleine Meers naar de Veldschuur (volgens de overlevering de Hondsrug genoemd), dan het stuk van de Veldschuur naar de Geerlingskuil (de Klauwendijk) en tenslotte de Nieuwe dijk naar de Maasband. We sluiten niet uit dat de Meerserdijk (zie ook Lindendries) en de Klauwendijk eerder is aangelegd dan het stuk van Kleine Meers naar de Veldschuur en dat de Klauwendijk via de Hook in eerste instantie aansloot op de “oude dijk” door Meers om zo de oude Maasarm (later het gebied op de Klauwen) te omsluiten.

De Klauwendijk Foto Guus Peters

Waterpool of Oude Mert
De Battenweg heeft een begin en een einde. Hij begint aan de Steinderdijk alias Klauwendijk alias Veldschuurdijk en eindigd in de de Meerser Dorpsstraat alias de Grote straat. (De aan de Meerser Dorpstraat voorafgaande naam was overigens Cleenmeerserstraat. Hoezo in Meers zijn de namen verwarrend ?) De twee wegen kwamen bij elkaar op een centraal punt in Cleene Meers alias Groot Meers. Rond 1900 wordt de Battenweg als volgt beschreven: De Battenweg brengt de verbinding tot stand tussen de Klauwenweg, de Binnenkoulenweg , de Klauwenweg, den Heuvelsvoetpad , het Achterveldjens voetpad en de Meerser Dorpstraat.

Foto Guus Peters

Foto: De kapel aan de Grote straat op de “Auwe Mert”. In de jaren 80 van de vorige eeuw door buurtbewoners helemaal zelf gebouwd en nu onderhouden. Een mooi staaltje van gemeenschapszin. Zo hoort het ! 

Waar de Grote Straat een scherpe knik naar rechts maakt, staat nu een kapelletje. De plaats is altijd een onbebouwd stukje grond geweest. De aanduiding voor dit gebied is volgens de overlevering “de waterpool” of “Auwe Mert” (deze naam komt overigens ook in de archieven voor als Auwe Merkt !).

De naam markt zou kunnen duiden op handel van goederen, de plaats lag tenslotte ooit aan de Maas. Niets sluiten we uit, maar voor handel hebben we hier geen aanwijzingen. We denken dat hier “Mert” gelezen moet worden als “dorpsplein”. De aanwezigheid van een drinkpoel wijst ook op een verzamelpunt voor het hoeden en bewaken van het vee. Ongetwijfeld lag het weidegebied langs de vroegere Maas. In de vorm van het pleintje kan men een driehoek herkennen. Dergelijke driehoekige pleintjes met drinkpoel komen in Limburgse dorpen veel voor. Het waren vaak vertrekpunten voor het hoeden van vee maar ook de plaats waar het vee ‘s nachts gezamenlijk tussen de huizen binnen een omheinding werd opgesloten (zie ook onze beschrijving van de Dries te Catsop, ). De omvang van de “Mert” kan voor dit doel ook groter zijn geweest dan nu het geval is.

De aanduiding “Auwe Mert (oude markt)” staat in tegenstelling tot een nieuwe markt. Deze nieuwe moeten we ongetwijfeld zoeken in het pleintje voor cafe de Villa . Ook hier weer een aanwijzing dat het bovenste deel van de Grote straat ouder is dan het onderste. Was de “Auwe mert” en omgeving dan misschien toch het uiteinde aan de Maas van het oudste Meers ? Bij de huidige (onvolledige) stand van zaken, durven we hierover geen verdere veronderstellen te maken. Wat we weten hebben we ook weergegeven. Wel weten we dat In de archieven van Elsloo zijn nog diverse stukken met betrekking tot Meers zitten die nog niet zijn doorgenomen en die misschien meer licht op de zaak kunnen werpen. (Wie veel tijd en interesse heeft kan zich melden. Wij zelf hebben hier helaas nu de tijd niet voor).

Afbeelding: De omgeving van de drinkpoel rond 1900.
Duidelijk is “de pool” te herkennen (de weg gaat er door !) ook ziet men goed dat de bebouwing hier samen met het dijkrestant de bocht omgaat. Hier kwamen ook verschillende veldwegen bij elkaar. Vanuit de Groote Straat gaat naar links achter de huizen het Heggenvoetpad (overigens later ook Achter de Hoven genaamd), naar rechts het Achterveldjensvoetpad en rechtdoor het Weertvoetpad naar hoeve de Weert.

Tot in de 30 jaren van de vorige eeuw lag hier inderdaad een drinkpoel, “ waterpool”, voor het vee. In de 17e eeuw (en eerder) was hier ook al water aanwezig maar niet in de vorm van een poel. Eerder beschreven we al hoe de Maas oorspronkelijk een slingerbeweging tussen de Koeweide en de Weerterhof maakte om vandaar weer een bocht oostwaarts naar de Groote Straat te maken. De plaats van de poel, nu dus de standplaats van het kapelletje, was het eerste diepe punt van de bocht. De bocht draaide vervolgens in de Hook om uit te komen langs de Klauwendijk.

Foto Guus Peters

Foto: Enkele oude Maaslandse huizen in de bocht tegenover de kapel. Een draagt het jaartal 1656. Misschien een aanwijzing voor de datering van de “herbouw” van Meers. Het hogere perk langs de huizen zijn de allerlaatste restanten van de “oudste dijk”. De “Auwe Mert” en omgeving (inclusief bomen) is dus feitelijk het oudste gedeelte van het huidige Groot Meers, zeg maar de historische kern.

  • Laatste update op .

Deel 10: Groot Meers

De Grote Straat
In eerder afleveringen hebben we al beschreven hoe het oorspronkelijke Cleene Meers veranderde in Groot Meers, ofwel hoe Groot en Klein Meers aan twee kanten uit de Maas zijn gekropen. De kern van Groot Meers is nu de Grote Straat. Deze straat loopt van de Battenweg tot tegen de Maasdijk. Eens liep de straat door tot aan de overzijde van de huidige Maas (zie eerdere beschrijvingen).
Wanneer dit Grote Straat is gaan heten is ons niet bekend maar ooit was het de Cleenen Meerserstraat en rond 1900 was het de Meerser Dorpstraat. Om het nog verwarrender te maken bestond er toen ook nog een Meerser Dorpsweg. Men moet hier dan ook Meerser Dorpstraat vertalen als aanduiding voor  “het centrum van Meers”. De Meerser Dorpsweg als de weg (vanuit Kleine Meers) naar dit  “centrum” toe. De Dorpsweg heet nu de Kerkweg.

Foto: Een zeer oude foto van de hoek Meerser Dorpstraat (nu Grote Straat / Dijksteeg) met de oude Meerser Dorpsweg (nu Kerkstraat). Een van de huizen rechts was de smederij van de familie Driessen. Het grote huis op de hoek is café “de Villa”. (Uit de collectie van Harie Rouvroye)

Op de Koevoet
Een van de huizen in de kerkstraat draagt de naam “Op de Koevoet” een naam die we ook in de archieven tegenkomen en dus ook hier moeten plaatsen wellicht hier de oudste naam voor de straat (omgeving) is.  Hoe men de naam hier moet plaatsen is iets anders. is de kerkweg in oorsprong een veedrift geweest? Heeft er iets in de omgeving iets bestaan wat naar de vorm deed denken aan een koevoet als werktuig  of een koevoet als onderdeel van een koe (Daarbij aantekenend de vraag of deze naam voor het werktuig hier gangbaar was en een koe geen voet heeft maar een poot met een hoef).  

De Dijksteeg
“Op ut Diekske” zeggen ze in Meers. Deze smalle steeg verbind de Grote Straat met de Meerser dijk. In eerder afleveringen beschreven we al de oudste dijken van Meers waarvan “ut Diekske”  een overblijfsel is. Fungeerde het eertijds tevens als achteringang voor de huizen aan de Grote Straat. Langzamerhand werden in de achtertuinen hiervan en stallen en schuren omgevormd tot woonhuizen die nu aan “ ut Diekske” liggen. Rond 1900 heet het  “het Dijksken”.

Foto: “Op ut Diekske” Foto: Guus Peters

De Koevaart
Onderlangs  de Meerserdijk wringt zich vanuit de brede Grote Straat zich een smalle weg naar de Koeweide. Dit is de Koevaart, die rond 1900 dezelfde naam had. De naam vaart is dialect voor oprit toegang tot een erf. De Koevaart was de toegang tot het belangrijke weidegebied “ de Koeweide”.

Foto: De grote Straat met links de aanzet tot de Koevaart.

Foto: Hetzelfde punt in mindere tijden; na de overstroming in 1926 (Uit de collectie van Harie Rouvroye)

De Losplaats
De Koevaart kende een verlengde  (bij de fanfarezaal naar links)  en dat was de “Bovenste Koevaart”. Dit stuk diende om de “Losplaats” aan de Maas  te bereiken. De naam “losplaats” verwijst naar een mogelijkheid om hier schepen te lossen. Wat gelost werd kunnen we ook niet zeggen, maar te denken valt aan bouwmaterialen, mest, mergel misschien ook vee. Tevens lag hier het voetveer over de Maas naar Geneuth, eertijds een belangrijke verbinding voor Meers met de Belgische maasdorpen aan de andere kant, dorpen waar Meers overigens veel mee van doen had.
Dit veer vormde in de tweede oorlog een schakel in een belangrijke “pilotenlijn”. Het is ook dit veer waar in de 18e eeuw Herman Vranken veerman van was. Deze Herman was Bokkenrijder en was in zijn tijd een roemrucht figuur die in menig processtuk in het Elsloos archief voorkomt. Wanneer het veer uit vaart is genomen, is ons niet bekend. De laatste veerlui kwamen uit de familie Berghs die tevens als laatste professioneel op Maas met een schokker visten.

Afbeelding: De Losplaats en omgeving 1942. Hier lag ook het voetveer waarvan  tot voor een tiental jaren de hardstenen toegangstrap nog aanwezig was.

De weg naar Elsloo
Via het veer door de Kotemerweerd en dan via het veer van Elsloo was ook de kortste weg naar Elsloo. Maar de meeste zullen (ook om wachttijden en kosten te besparen toch voor de langste weg gekozen hebben).
De weg langs de Maas van Groot Meers naar Elsloo was lang, erg lang. De door de Maas afgedwongen verschuiving van zowel de kern van Elsloo als die van het oude Meers, maakte de weg naar Elsloo steeds langer. De lange weg leeft nog voort in de overlevering van verhalen over lange wegen naar school en kerk over in de winter vaak donkere en onbegaanbare wegen die meer weg hadden van aangestampte modderpaden. Waarbij de te nemen steile helling van de Scharberg bij de autowegbrug, zeker in de winter, een grote te nemen hindernis was. (De huidige weg is overigens afgevlakt en hiermee niet te vergelijken).

Bij deze helling horen ook de verhalen over grote omwegen die men vaak moest maken om (in de winter) de doden in Elsloo te kunnen begraven. Verhalen van de doodskisten die op de bevroren Scharberg de helling afgleden, in een boot over de Maas naar Elsloo opgetrokken werden of via het veerpont te Meers naar Kotem en dan via het veerpont van Elsloo naar Kotem uiteindelijk hun laatste bestemming bereikten. 
Bijvoorbeeld het verhaal van de pastoor van Elsloo die met zijn misdienaars aan de Elsloose kant van het veer stond te wachten terwijl tot zijn grote ergernis de overledene in zijn kist op de andere oever stond. De begeleiders zaten in het café bij het veer en bleven zitten.

Foto: Het voormalig veerhuis en café “Op de Hal” tegenover Elsloo. Buurtschap De Hal werd in 2010 helemaal afgebroken ten behoeve van Grensmaas project. Foto: Guus Peters

De bouw van de eigen kerk en school in de twintiger jaren van de vorige eeuw, was voor de inwoners van Meers dan ook een enorme vooruitgang en maakte het dorp onafhankelijker van Elsloo. Dit werd ongewild versterkt doordat het tot begin 60-er jaren van de vorige eeuw heeft geduurd voordat de in de oorlog opgeblazen brug over het kanaal in Elsloo hersteld was.

Elsloo toerisme 22 41eb6cfe

Foto: Langs de Maas moest men vroeger via lange vaak donkere, slechte wegen naar Elsloo. Copyright:123rf/elsloo.info

Hierboven beschreven we het deel van de Grote Straat met aansluitende wegen in de richting van de Maas. We nemen nu weer de Kerkstraat als vertrekpunt om het gedeelte van deze straat naar de Veldschuur met aansluitende wegen te beschrijven.

Foto: Het andere gedeelte van de Grote Straat. Opvallend is dat dit gedeelte smaller is dan het gedeelte naar de Maas. De straat is eigenlijk een grote trechter. Foto Guus Peters

In de punt die de Dijksteeg met Grote straat maakt, ligt een woning welke vroeger “Onger de Paort” werd genoemd . In 1847 vertrekken er twee wegen vanuit de Grote straat naar de Koeweide in 1897 nog maar een. Volgens de overlevering was de huidige weg nog in de vorige eeuw een voetpad (in 1847 blijkbaar een weg of een voetpad als weergegeven). De andere (nu verdwenen) verbinding was de weg naar de Koeweide. Momenteel is het voetpad dus de weg.

We hebben het al eerder gezegd: de straatnamen in Meers zijn ongekend verwarrend voor een buitenstaander (zoals de schrijver GP) In 1942 tekent Cel Lemmens een prachtige kaart op het gemeentehuis van Elsloo, ook van Meers. Ondanks dat hij op de gemeente werkt, schrijft hij namen in de straten die de verwarring nog groter maakt.

Cel Lemmens noemt Het Dijkske “Het straatje” hetzelfde als de huidige Kerkstraat, die echter rond 1900 Meerser dorpsweg heette. Wel heette het verlengde van de laatste naar Klein Meers het “Meerserstraatje”. Waarschijnlijk is “het Straatje” hier van afgeleid en is men dit ook gaan gebruiken voor de Meerser Dorpsweg. Verder noemt hij de Koevaart ook Koeweide. Nog steeds is dan de later vervallen verbinding naar de Koeweide in gebruik. Deze droeg de prachtige naam “Bromsteeg”. Wat in die steeg in Meers ooit gebromd heeft weten we echter niet, misschien een bruine beer…..

Foto: De verbinding tussen de Grote Straat en de Koeweide. Een naam hiervoor is ons niet bekend. Volgens de overlevering zou het eerst een voetpad zijn geweest wat tegelijkertijd als de later vervallen verbinding bestond en “stegelke” werd genoemd. (Een stegel is een (draai)hekje in een voetpad door een weiland) Foto: Guus Peters

De Grote straat bestaat eigenlijk uit twee delen. Het brede stuk vanaf de Kerkstraat naar de Maas en het smallere stuk vanaf de Kekstraat naar de Battenweg.
Zelf vermoeden we dat de eerste huizen aan de Grote Straat gebouwd werden achter de oude Maasdijk die langs het smalle gedeelte van de Grote straat heeft gelopen (en tot op de dag van vandaag aan hoge stoepen en verkleuringen aan de gevels van de huizen is af te lezen). Mogelijk als uitwijkplaats voor de inwoners waarvan de erven (rond 1645) afgespoeld waren door de Maas of bedreigd waren. Ook zal dit gebeurd zijn voor het ontstaan van de Koele.

We kunnen ons niet voorstellen dat men bouwt met het risico van een nieuwe Maasarm in de rug, waarvan het water door de oude dijk niet weg kon. De oude dijk was laag en bescherming tegen de Maas zal niet de reden zijn geweest om zich daarachter te vestigen. Dit zal meer te maken hebben gehad met de beschikbaarheid van percelen een eind van de Maas af. Wellicht heeft de dijk de mensen bij hoog water nog beschermd tegen water uit de vroegere loop. Deze is namelijk gedeeltelijk tot aan de Grote straat nog lange tijd actief geweest (hierop komen we nog terug).
Later raakt de Grote straat aan de overzijde en als laatste tussen de Grote straat en het Diekske bebouwd. We hebben zelfs aanwijzingen dat er ook een paar huizen aan de noordzijde van het Diekske hebben gelegen.

Afbeelding: De rode stippen geven het verloop van de oude dijk aan.

Men kan er wel vanuit gaan dat men zich eerst veilig diende te voelen eer men in de richting van de Maas weer ging bouwen. Dat moet zijn geweest nadat de Maas niet meer over de Koeweide liep en men beschermd werd tegen de huidige Maas. Men zou hierbij denken aan rond 1720 na het leggen van de huidige Meerserdijk. Maar dit kan ook eerder zijn geweest. Hoewel aanwijzingen hiervoor ontbreken, kunnen we ons namelijk niet voorstellen dat men al voor de aanleg van de grote dijk de mogelijkheid onbenut heeft gelaten om een dijk dwars over de Grote straat tussen de resten van de “Verkesbat” (bij cafe de Witte Börstel”) en het Diekske te leggen.
Waarschijnlijk liep toen de Maas nog iets westelijker. Later heeft men meer landinwaarts de huidige dijk gebouwd. Zo ontstond een bebouwde driehoek gevormd door de Grote straat, de “weg achter de Heggen” en de dijk langs de Maas . Later is de bebouwing steeds verder verdicht door opsplitsingen van percelen en huizen.

Groot Meers anno 2008

Op de Koowei (de huidige straat Koeweide)
De historische koeweide was een weidegebied dat lag tussen Groot Meers en de oude Maasloop (zie eerder). Zoals alle dorpen was ook Groot Meers omringd met een stelsel van ondoordringbare heggen. Ook de scheiding met de Koeweide bestond uit heggen achter de huizen van de Gro(o)te straat. Later zijn de heggen opgeruimd en ontstond op de plaats een veldweg achter de huizen. Deze heette dan ook de “Weg achter de Heggen” (rond 1900 was het Heggenvoetpad). Deze liep (en loopt) van de ene naar de andere kant van de Grote straat achter de huizen. Alleen heet de helft ervan nu Koeweide en zijn er aan weerszijden huizen gebouwd. Eerst op de percelen achter de huizen aan de Grote straat en pas veel later aan de overzijde. Het resterende gedeelte van “Achter de Heggen” is geen straat geworden omdat deze hier te kort achter de huizen liep en er derhalve geen ruimte was voor huizenbouw. Het is nu een “straat” met aan weerzijden schuren i.p.v. huizen.

Foto: De Koowei, voorheen “Achter de Heggen” Het huis rechts en het huis midden op de foto zijn de oudste huizen aan de zuidkant van de Koeweide. Aan de linkerkant bij de heg was eerst de verbinding tussen de Grote straat en de Koeweide. Foto Guus Peters

Foto: Achter de Heggen Foto Guus Peters

Het Hoekvoetpad
Vanuit de grote straat liep nog een voetpad (de hoek om) naar de Meerserdorpsweg (nu Kerkstraat), dit is het Hoekvoetpad. Nu is de aansluiting de Vresmanstraat en het voetpad de Schoolsteeg. In eerste instantie was dit een afkorting om via de Vaartjensweg over de dijk naar Elsloo te gaan of via het Meerser straatje naar Kleine Meers en Stein.

   

Afbeelding: 1930 De Hoeksteeg en 1942 de Schoolsteeg

  • Laatste update op .