Skip to main content

Historie

In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.

Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.

Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen  enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij  “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.

Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het  heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties.
Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?


Guus Peters
Streekhistoricus, Publicist en Gids

Deel 39: Ut Lénjeberg.

Het Lindeberg 1950

Ut Lènjeberg
Het Lindeberg is het hoger gelegen gebied dat wordt begrensd door de spoorlijn, de Catsopperstraat, de Kampstraat en de Lindebergstraat. Het Lindeberg wordt in de archieven onderverdeeld in het Groot Lindeberg en het Klein Lindeberg. De beide Lindebergen worden van elkaar gescheiden door een smal, diep uitgesleten gedeelte van het droogdal welk vanaf het vliegveld naar het Maasdal loopt. 

De helling van het droogdal achter de Catsopperstraat is het Klein Lindeberg. Het Groot Lindeberg is het weidegebied tussen het droogdal en de Lindebergstraat. Verder komen we in de archieven “Achter het Lindeberg” tegen. Dit is de naam voor het gedeelte dat grenst aan de Kampstraat.

Het droogdal is overigens al in de ijstijden ontstaan. 's Zomers smolten grote hoeveelheden ijs en sneeuw en het water zocht een weg naar het Maasdal. Deze waterstromen waren zeer sterk omdat het water niet in de bevroren ondergrond kon zakken. Op de weg naar het Maasdal nam het de ontdooide toplaag mee waardoor het dal uitgediept werd.

De beide Lindebergen waren bossen die behoorden tot het kasteel. In de loop der tijd werd deze geleidelijk gekapt.  In de eerste wereldoorlog stond er nog een bos op een deel van het Groot en op het Klein Lindeberg. De toenmalige kasteeleigenaren, de familie Jurgens, hebben de bossen laten kappen in de eerste Wereldoorlog (tegelijk met het bos op de Horst). Dit vanwege de verkoop van het hout, dat door de schaarste in deze oorlog duur was geworden. Houtkap was echter verboden en volgens de overlevering liet Jurgens dit verdoezelen door na het kappen het gebied te herplanten met fruitbomen.

Het Groot Lindeberg is nu momenteel een groot weiland. Het Klein Lindeberg wordt deels voor het kweken van bomen en struiken gebruikt.

1803

1925

Kaarten: Het Lindeberg in 1803 en in 1925
Duidelijk zichtbaar is de nog aanwezige bebossing op zowel op het Groot als op het Klein Lindeberg en de afname daarvan. Op de Tranchotkaart zien we dat het bos reikte tot aan de Kaakstraat en er een weg vertrok vanuit de Lindebergstraat. Deze weg is eigenlijk de waterafvoer door het droogdal dat hier aansloot op het dal van de Slakbeek. Op de andere kaart uit 1925 staat feitelijk een bos ingetekend dat op dat moment niet meer bestaat. Het “illegaal” gekapte bos bestond blijkbaar officieel nog.

Foto: Het Groot en het Klein Lindeberg met in het midden het droogdal. Het Groot Lindeberg nu één groot weiland. Rechts ziet men de rand van het droogdal waarvan de hellingen aan de andere kant, achter de huizen van de Catsopperstraat, het Klein Lindeberg vormenDe Bussegraaf (Foto Guus Peters)

De Bussegraaf
Halverwege de Kampstraat vanaf de Dries ziet men in het Lindeberg (in de helling van het droogdal) een graft liggen. Dit is de Bussegraaf. Het gebied tussen deze graft en Catsop wordt ook Bussegraaf genoemd. Busse komt van bos. Het bedoelde bos is ongetwijfeld het bos op het Groot Lindeberg geweest, dat ooit tot aan de Kampstraat heeft gereikt en in het droogdal werd begrensd door de graft. In het dal onder de Bussegraaf is er een vrij plotselinge overgang naar het diepe dal langs het Klein Lindeberg. We hebben aanwijzingen dat hier een soort dam gelegen kan hebben, die ofwel het water moest stuwen om een soort vijver te vormen ofwel moest afremmen bij hevige regenval. Op zich zou dit niet onlogisch zijn om hier een soort opvangbekken werd gemaakt. Nu nog stroomt bij hevige regen enorme hoeveelheden grond de vijver van de watermolen bij kasteel Elsloo binnen, die deze dan doet verlanden. Dit probleem moet men vroeger ook al gekend hebben en was een opvangbekken om de grond te laten bezinken in Catsop hiervoor een oplossing.

Voetpaden over het Lindeberg
De kortste weg vanuit het oude Catsop naar de Maas en Terhagen liep over het Lindeberg. Voor dit doel liep er een voetpad naast het huis van de familie Claessen (naast het voormalig cafe “Bie Willemke”) een voetpad over het Lindeberg dat uitkwam in de Lindebergstraat. Via de Stegelkensberg en de Slinksgats kon men oorspronkelijk bij het Terhagerpötje een (niet meer bestaand voetpad nemen) dat langs het huidige kasteel tenslotte in het oude Elsloo aan de Maas eindigde. Nam men de vanaf de Lindebergstraat de Terhagerstraat, dan kwam men in Terhagen zelf. In de loop der tijd vervalt het voetpad vanaf het Terhagerpötje en dient het voetpad alleen nog als verbinding met Terhagen. Nu nog loopt er vanaf de weg parallel aan het spoor een doodlopende weg het  droogdal tussen de twee Lindebergen in. Volgens de overlevering kon men vroeger ook via deze weg doorlopen en kwam men uit op het beschreven voetpad naar Terhagen.

Kaart: Het Lindeberg 1935.
Duidelijk ziet men het voetpad van Catsop naar Terhagen over het Lindeberg. Ook ziet men de doodlopende veldweg door het droogdal. Hier kan men echter geen aansluiting herkennen met het voetpad naar Terhagen. Verder ziet men links en rechts in de hellingen van het droogdal lange graften.

De Lindebergstraat
De Trichterweg, de weg die naar Tricht gaat en de Lindebergstraat zijn allemaal aanduidingen voor de lange weg die al bij de Kaak begon, langs het Lindeberg liep en eindigde in de Eykskensweg. Die vervolgens weer aansloot op de Heerstraat te Geulle en via Kasen en Bunde naar Maastricht voerde. (Later zullen we ook deze weg in een groter verband plaatsen.)

De aansluiting met de Kaakstraat was een vrij haakse bocht, wat erop duidt dat deze weg niet als oorspronkelijke route is uitgezet. En dat is ook niet zo.
Nadat de weg, die liep over Terhagen, in de Maasdaloever ongeschikt wordt als verbindingsweg, heeft men waarschijnlijk een nieuwe route gezocht. Dit hangt samen met het ontstaan van de GemeynHeerstraat. Ook hier weer vermoeden we het gebruik van een greppel langs een bos, in dit geval het bos op het Lindeberg. Dit wordt dan uiteindelijk de Lindenbergstraat naar de Eykskensweg.

Die greppel langs het bos diende om het  Armsterveld (later meer hierover) af te schermen. Dit veld behandelen we niet onder Catsop omdat dit vanuit Terhagen is ontgonnen.  Het gedeelte van de Lindebergstraat dat holle weg is, was ooit veel dieper dan nu. In de jaren 60 van de vorige eeuw heeft de toenmalige gemeente Elsloo het milieuonvriendelijke idee uitgevoerd om de weg gedeeltelijk op te vullen met huisvuil.

De herkomst van de naam Lindeberg zal duidelijk zijn. "Berg" staat voor de hellingen in dit gebied en "linde" voor een boomsoort die blijkbaar hier was aangeplant of van nature veel voorkwam.

Kaart: Het Lindeberg in 1815.
De grote percelen waren kasteelbezit en gedeeltelijk bos langs het gebied. Onder het gebied loopt de Lindebergstraat. Men ziet in het midden dat deze door een groot perceel gaat. We vermoeden dat dit is gedaan om de weg te sturen naar het gedeelte boven de Kamp (ook ooit een wering). Gezien de in het verlengde van de bocht liggende kadasterlijn, vermoeden we dat deze lijn het oorspronkelijke tracé van de wering met het bos (dat toen liep tot aan de Kampstraat)  op het Lindeberg aangeeft.

Kaart 1910.
Op deze kaart ziet men vanuit de bocht in de Lindebergstraat een voetpad rechtdoor lopen. Dit volgt de kadastrale lijn welke wij aanzien voor het oorspronkelijk tracé van de Lindebergstraat in zijn vorm als landwering.

  • Laatste update op .

Deel 40: Reconstructie van het landschap.

Na de beschrijving van de velden rond Catsop, kan men zich afvragen hoe het landschap in zijn oorspronkelijkste vorm heeft uitgezien en zich daarna ontwikkeld heeft. Het mag duidelijk zijn dat dit niet in keer is gebeurd. In de inleidende artikelen hebben we over dit onderwerp al geschreven. Op basis van alle verzamelde gegevens is door ons een reconstructie van het landschap rond het jaar 1000 en rond 1500 gemaakt. Daarbij aangetekend dat dit een hypothese is (waarschijnlijk is het zo gegaan ). Het beeld is geschetst op basis van eigen onderzoek en conclusies.

Het oerbos
Catsop en omgeving was, net als de rest van Elsloo en aangrenzende gebieden, tot ca 1000 grotendeels bedekt met oerbos. Dit bos werd in de loop der eeuwen ontgonnen en werd het landschap vervolgens naar de behoeften van de tijd ingericht. Eerst werden gedeelten van het bos ontgonnen ten behoeve van de aanleg van weidegebieden voor Elsloo. Later als de akkerbouw de boventoon gaat voeren, wordt door de Heer van Elsloo een hoeve in dit gebied gebouwd. Een Laathof, de verre voorganger van de nog bestaande hof van Catsop. Het is ook mogelijk dat er een tussenstap is geweest, namelijk dat de hof eerst een veehoeve was welke uitgroeide tot een akkerbouwbedrijf.

In de directe omgeving van de hof lagen kleine boerderijen waar de "laten" (de aan de hoeve verbonden arbeiders) woonden. Een gedeelte van het bos en bestaand weidegebied wordt omgezet in hoefland, land behorende tot de hof. Een ander deel  voor eigen gebruik door de "laten" (zijnde betaling in natura voor de verplichte arbeid op de hof).

Foto: De Heuvel met op de achtergrond het Heestert. Hier handhaafde zich lange tijd nog een oerbos, dat ooit het hele gebied van Elsloo en omgeving bedekte. De bossen sloten aan op het uitgestrekte Graetbos (later de Graetheide) welk doorliep tot aan de huidige Rijksweg in Beek. Het is dus ook niet verwonderlijk dat men zich moest beveiligen tegen groot wild en zelfs wolven, door greppels tussen  de velden en bossen te leggen. (Foto Guus Peters)

Veranderingen
Rond het jaar 1000 komt de wereld in beweging, de haam voor het paard word uitgevonden, waardoor de trekkracht enorm toeneemt tevens vindt er een bevolkingsexplosie plaats. Men gaat over tot het uitbreiden van de velden en de weidegebieden ten koste van de bossen. Er komt meer kennis over de landbouw ter beschikking en er vindt als het ware een groene revolutie plaats. In deze eeuw beleefd overigens ook de Maashandel en de Maassteden een bloeiperiode, wat ook zijn weerslag heeft op de ontginningsactiviteiten in het Maasdorp Elsloo. Vanuit de steden neemt de vraag naar landbouwproducten namelijk toe.

De Tranchotkaart uit 1803 geeft alle elementen in detail weer die zijn overgeleverd uit het middeleeuwse landschap. Deze kaart vormt als het ware een scharnier in de gegevens tussen de tijd van de kasteelarchieven en de moderne archieven vanaf de Franse tijd.

Reeds lang bestaande elementen, die verband hielden met het gebruik van het oorspronkelijk landschap, verdwijnen echter niet. Zij worden in de nieuw ontstane situatie opgenomen en zijn als zodanig nog te herkennen in de kadastrale indeling van voor de ruilverkaveling. Maar ook landschapselementen zoals de landweringen en graften blijven bestaan. Landweringen worden als holle wegen opgenomen in het wegenstelsel. Graften, die in de hellingen de horizontale begrenzingen met de bossen vormen, blijven gehandhaafd als kering tegen afspoeling en als leverancier van hakhout. Oorspronkelijke benamingen (verband houdende met het oorspronkelijk gebruik) blijven eveneens, al of niet verbasterd, bestaan ondanks de veranderingen in het gebruik (overgang van het accent op  veeteelt naar akkerbouw).

Reconstructie rond het jaar 1000
Al in de inleidende artikelen beschreven we hoe een middeleeuws dorp functioneerde en hoe men het landschap gebruikte. Dit landschap te reconstrueren is de eigenlijke achtergrond van het onderzoek naar de lokale benamingen en de diverse landschapselementen. De elementen die we zoeken zijn de bossen, de velden en de weidegebieden en hun oudste begrenzingen.

Catsop rond het 1000 voor de grote ontginningen

Het Mergelakker schrijven we toe aan de hof van Catsop als het oorspronkelijk land van de hof. Het veld voor de boerderijen van de laten (rond de Dries) in Catsop was het Catsopperveld. Dit veld lag tussen de Hokelderweg en het Seeckendaal.

Het gebied van het oorspronkelijke Catsopperveld (Foto Guus Peters)

Het weidegebied lag tussen het Einde en de Holstraat, de Hokelderweg aan de ene kant en (deels) de huidige Holstraat  en de Eykskensweg aan de andere kant. Dus de Gebraoke wei, de Hokel,  Achter de Horst, de Geverdelle en Cracouwen (met achteraan een verbinding met de Horst en Hokel).

In dit weidegebied lag, als een eiland, een apart bos dat met met greppels en graften was omgeven. Dit was het bos op de Horst. Dit was tevens een jachtgebied. De Heer van Elsloo had hier een waranda, wat zoiets betekende als een jachtgebied speciaal voor konijnen. Dit bos werd begrensd door een graft langs de Geversdelle en de Horsterweg. Bovenaan de Horsterweg liep tot aan de ruilverkaveling nog een doodlopende veldweg in de richting van Horsterberg. Waarschijnlijk gaat deze terug op de bovenste begrenzing van het bos. De gebieden sloten bij de grenzen (vaak aangeduid door greppels) aan op gelijke gebieden in de aangrenzende gemeenten.

De toegang tot het weide gebied was een apart gebied dat extra bemest werd, de oorspronkelijke  Dries. Centraal punt is het uiteinde van de Dries, een drinkpoel voor het vee. Het is goed mogelijk dat deze werd gevoed door regenwater dat vanuit de Holstraat de poel kon bereiken  Het hele weidegebied van Catsop was dus een soort trechter waarvan de Dreeschpool het eindpunt was.

Cracouwen en de Horsterberg. Onderdelen van het weidegebied van Catsop (Foto Guus Peters)

De grenzen met Beek en Geulle bestonden uit greppels. Tussen de Holstraat en de Kampweg lag de Kamp van Catsop een apart veld voor groenten. De Holstraat, Kampstraat en Lindebergstraat omgaven en beschermden deze kamp. Daarbij aangetekend dat het laatste stuk van de Holstraat toen meer westwaarts liep.

De rest van de het landschap zoals de Heuvel, de Hoogte en het Lindeberg is dan nog (oer)bos. Het Armsterveld blijft hier buiten beschouwing omdat dit veld vanuit Terhagen is ontgonnen en eigenlijk niet tot Catsop moet worden gerekend. Aan het einde van de Catsopperstraat en langs de Dries liggen tot aan de kapel, aan de linkerkant van de weg, de boerderijen van de laten en de hof van Catsop zelf. Langs de Daalstraat en het Einde liggen in die tijd nog geen huizen..

  • Laatste update op .

Deel 41: Het ontstaan van het huidige landschap.

De verbindingen
Wegen waren er rond het jaar 1000 nauwelijks. Wel bestond er rond Catsop een uitgebreid stelsel van greppels (landweren) en graften als scheiding tussen de velden en de bossen en die de weidegebieden omsloten. Sommige delen hiervan hadden een dubbelfunctie ze waren zowel wering als weg. Zo waren het Einde, Hokelderweg (onderste deel) en de Holstraat ook veedriften. De Schuthaeg was tevens de weg naar (beneden) Geulle. De wegen waren beperkt aangezien zowel de velden als de weidegebieden direct vanuit de bebouwing te bereiken waren.

Afbeelding: Het onderzochte gebied in 1943. Het wegenstelsel gaat terug op het oergebruik van het landschap. Vergelijkt men deze kaart met Catsop op de Tranchotkaart uit 1803, dan ziet men dat de bebouwing en wegenstelsel nauwelijks veranderd is. Degenen die het landschap van voor de ruilverkaveling gekend hebben, hebben het middeleeuwse landschap gezien

Naar Elsloo toe bestond er een verbinding via Catsopper- en Kaakstraat, de voormalige veedrift uit Elsloo naar Catsop. Dit in een tijd (500-1000)  toen het gebied nog een onbewoond  weidegebied van Elsloo was. Het eindpunt van deze veedrift was de Dreeschpool. Het gebied was toen nog de scop (hoogte) waarop het cateille (vee) gehoed werd, de elementen van de naam Catsop. Geulle aan de Maas  kon men bereiken via de Schuthaag en verder via het Maasdal. Over eventuele voetpaden kunnen we niets zeggen. Het lijkt erop dat er richting Beek en andere plaatsen ten oosten van Catsop/Elsloo lange tijd helemaal geen verbindingen hebben bestaan. De reden hiervoor kan zijn dat deze plaatsen in het prille begin van Catsop nog niet bestonden.  

Doorgangen
Als toelichting op de reconstructie van rond het jaar 1000 moeten we nog opmerken dat halverwege de Horst de weg door een perceel gaat. Volgens de geldende theorieën is dit een punt waar de weg eens doodliep en bij het verlengen van de weg het noodzakelijk was om door het perceel te gaan. We denken echter dat hier toch anders is gegaan. In dit perceel zien we de plaats van een oude toegang tot het bos op de Horst. Het doorbrak hier een aan de weg voorafgaande greppel of wering. Bij het ontginnen van de omgeving wordt het een perceel. Als tenslotte de greppels geschikt dienen te worden gemaakt  om als doorgaande weg naar Valkenburg te gaan fungeren, wordt het perceel doorgraven.  Ook de Hokelderweg kent halverwege (op gelijke hoogte met van de Horsterweg) perceelsdoorsnijding. Hier vermoeden we een oude verbinding tussen de velden en de weidegebieden. Dit om het stoppelweiden na de oogst  mogelijk te maken door hier het vee toegang te geven tot de velden.

Afbeelding: Voor de huidige diepte van de Horsterweg zoeken we de verklaring in het gebruik van de weg als kleigroeve. De grond kan deels gebruikt zijn voor het opvullen van de weg het Einde. In het Einde zien we namelijk in oorsprong een veedrift (via de Hokelderweg) naar de Hokel. Dit vanwege de bereikbaarhied van de percelen om er huizen te bouwen. Van de Horsterweg vermoeden we, net als bij de Eykskensweg, dat deze in verschillende fases is uitgediept.

Reconstructie rond 1500
In de loop van de tijd werden de bossen gekapt tot er rond 1500 nog maar enkele restanten in de steile hellingen of op slechte gronden over waren. Deze waren nodig voor het gebruikshout (men brandde houtvuren en men had veel hout nodig voor huizenbouw en gebruikshout). Ook waren zij belang als jachtgebied voor de Heren van het kasteel. Het weidegebied schoof op. De oude weidegebieden werden akkers en de nieuwe kwamen op de plaats van de bossen, grausen en heide noemde men die. Het Graetbos veranderde in weidegronden en er kwam ruimte om de overgebleven grausen te ontginnen tot akkers, Hierdoor kwam er ruimte voor nieuwe boerderijen (Daalstraat) in Catsop. Als rond 1700 ook de laatste grausen zijn ontgonnen staat men op een keerpunt. De groei van de boerenbevolking maakt opsplitsing van de percelen noodzakelijk. Iedere generatie worden de bedrijven kleiner. In goede tijden kunnen de boeren daarvan leven, maar in slechte tijden vallen er steeds af. Uiteindelijk zullen na de ruilverkaveling in 1973 nog maar enkele boerderijen overblijven.

Afbeelding: Boven op de De Horst , Hokel en Heuvel aan de Beekerrein,  voormalige weide en bosgebieden. (Foto Guus Peters)

De behoefte aan nieuwe akkers deed ook de behoefte aan wegen toenemen om de steeds verder weg gelegen akkers te kunnen bereiken. Hiervoor gebruikte men de nutteloos geworden greppels. De greppels gelegen in de hellingen werden uitgediept ten behoeve van het verkeer. Met de vrijgekomen grond werden greppels in de vlakke delen opgevuld. Toen er de behoefte ontstond om verbeterde interlokale wegen, mogelijk afgedwongen, werden de wegen en greppels waar nodig aan elkaar gekoppeld of omgeleid. Op deze wijze ontstond de Gemeyn Heerstraat en de weg naar Valkenburg over de Horst. De Dries werd een belangrijk kruispunt, een splitsing van wegen naar Maastricht, Rekem (via Geulle)  en Valkenburg. Naar de Graetheide ontstond de Catsopperveestraat. Door het Seeckendaal de weg naar Beek. Voetpaden korten de weg af. De meeste percelen waren ontgonnen en bereikbaar vanuit de voormalige greppels.

Afbeelding: Catsop rond 1500.
Het landschap is grotendeels gevormd. Op de grens met de Graetheide heeft men langs het veld een wering aangelegd, later zal deze dienen als wering voor de Schutterskamp. Boven op de Heuvel bevinden zich ontboste terreinen die  graus en heide worden aangeduid. Het Heestert evenals de Horst  is nog gedeeltelijk bost. Boven op de Hokel, Horst en Cracouwen liggen nog  “ongelabeurde plaetsen”, grausen die gereed zijn om te worden omgeploegd tot akkers.

De greppels zijn inmiddels aan elkaar gekoppeld en omgevormd tot doorgaande (rood) of tot veldwegen. Naar de Heide is de greppel langs de Heuvel omgevormd tot een veedrift naar dit nieuwe weidegebied. Rond het gehucht Catsop zijn de heggen die het gehucht omgeven ingetekend, deze omsloten het woongebied en de huisweiden. Uiteindelijk zullen alle grausen en bossen  tot akkers en kunstweiden omgevormd worden.Als herinnering blijven de veldwegen en graften in het landschap achter. Later zal de Knup weer een klein bos worden. De laatste grote verandering heeft bij de ruilverkaveling plaatsgevonden. Wegen werden opgevuld en omgeleid wel kreeg de Horst zijn bebossing terug en werd het bosje op de Knup uitgebreid.

Waar nodig ontstonden vanuit de oude greppels rechte ontginningswegen om ook de achterafgelegen percelen te bereiken. Later worden sommige van deze rechte ontginningswegen met elkaar verbonden (ook met wegen over de grenzen heen). De verbindingen tussen deze wegen kunnen we herkennen als stukken welke percelen doorsnijden. Rond 1500 is op deze wijze het landschap gegroeid dat we nu nog grotendeels in het landschap kunnen herkennen.       

LM deel41 kaart1815Afbeelding: Kaart 1815. Twee voorbeelden van perceelsdoorsnijdingen.

Hier gaat wel de veronderstelling op dat als het op een gegeven moment nodig was om wegen te verlengen om als verbinding met omringende plaatsen te gaan dienen, men  genoodzaakt kon zijn om percelen te doorsnijden. Tijdens de ontginning en verkaveling werden namelijk ook aan het uiteinde van de doodlopende ontginningsweg percelen aangelegd. Die moest men bij het verlengen van de weg echter gaan doorsnijden.  

Op de eerste kaart ziet men dat de Geverdelleweg diverse percelen doorsnijdt om op de Eykskensweg te kunnen aansluiten. Op de tweede kaart ziet men het Seeckendaalstraatje door percelen gaan om Beek te kunnen bereiken. Dit onderkennen is een middel om na te gaan of wegen dateren uit de tijd voor de ontginningen (niet perceelsdoorsnijdend) of van na de ontginningen (perceelsdoorsnijdend). Zoals we zagen bij de Horster/ en Hoakelderweg hoeft het doorsnijden van percelen niet altijd het verlengen van wegen als oorzaak te hebben.  

  • Laatste update op .

Deel 42: Ut Ermsterveldj.

Afbeelding: ’t Ermsterveldj 1950


’t Ermsterveldj
Ermsterveldj is de nu gangbare naam voor het veld tussen de Lindebergstraat, de Schuthagerweg en de spoorlijn. Voor de aanleg van het spoor was dit veld veel groter. Tevens is Ermsterveldj maar een deel van het gebied, het hele veld kent meerdere benamingen. Deze namen zullen we nader toelichten.

Afbeelding: Het Ermsterveldj kent meerdere deelbenamingen. Op de kaart ontbreekt de naam ’t Veldje.

Op ’t Veldje
Dit is de helling vanaf de Stegelkensberg tot op het plateau. De grens ligt ongeveer bij het huisje dat ligt op de rand van het plateau. Dit huis werd altijd “op het veldje” genoemd. Hier woonde in de vorige eeuw de mandenmaker Janssen. Deze pootte zijn biesen in het Hoge Bos in de Biesenkuil (de diepe trog waar de Materberg ontspringt).

Ut Ermsterveldj
Ut eigenlijke Ermsterveldj of Armsterveld is het gebied vanaf de plateaurand  tussen de Lindebergstraat , de Armsterveldweg en de Schuthagerweg.  Vroeger vertelden oude mensen ons dat de naam Ermsterveldj  afkomstig was van arme mensen  “dat waor ’t veldj van de erm luu”.  De verklaring ligt echter iets anders. Armsterveld is een verbastering van Armborsterveld. Een armborst is een kruis of voetboog. De link met de naam ontgaat ons echter. In het veld zit een glooing (die ziet men als men halverwege de Armsterveldweg in de richting van de Lindebergstraat kijkt). Dit geeft inderdaad de vorm van een boog weer. Misschien ver gezocht, maar het kan. Of men heeft hier met de kruisboog geschoten als oefening voor de schutterij. Voor de komst van de geweren hanteerden de schutters namelijk de kruisboog.

In de archieven wordt de aanduiding “veld” vaak weggelaten men spreekt dan van “opt Armborster”. Het huisje op het Veldje” ligt niet alleen op de rand van het plateau maar ook op de rand van een kuil, een inzinking in het terrein. Deze kuil komen we ook in de archieven tegen als “”het Kuylken in het Armborsterveld”. Bij de hoogspanningsmast in het Armsterveld vertrok er voor de ruilverkaveling  een doodlopende veldweg in de richting van de Lindebergstraat, dit was het Groene Wegske. Vroeger kende deze weg een aansluiting met de Lindebergstraat in de vorm van en voetpad welk vanuit de bocht in de Lindebergstraat vertrok.  In dit voetpad zagen we al eerder het oorspronkelijk verloop van de Lindebergstraat.

Afbeelding: De glooiing in het Armsterveld die men als de vorm van een boog zou kunnen zien.  Op de achtergrond de Lindebergstraat. (Foto Guus Peters)

Ut Boursveld
Dit veld lag eertijds tussen de Armsterveldweg en de hoge Maasdaloever. De aanleg van het spoor heeft dit veld verstoord. Het restant aan de westzijde van het spoor noemt men nu de Kniensheuvel. Het minimale restant aan de oostzijde is op gegaan in de naam  “Ermsterveldj”. De naam van het veld is afkomstig van de oude Elsloose familienaam Bours. In 1514 komen we een Jan Boer van der Haghen tegen die 0,5 bonder (ca een halve hectare) land op de “Armborsterwech” pacht. Mogelijk ligt in dit stuk land de oorsprong van de naam Boursveld.

Meyershook
Meyershoek is ook een veldnaam die niet meer wordt gebruikt. Dit veld lag tussen het Boursveld en de Schuthagerweg. Ook in deze naam herkennen we een oude Elsloose familienaam, Meijers. Ondanks dat het veld een aparte benaming kent, wordt het in de archieven toch tot het Armsterveld gerekend.

LM deel41 kaart1845 1935

   Kaart 1845 en 1935

Op de afbeeldingen uit 1845 en 1935: Bij de “d” van Boursveld ziet men een huis aan de bosrand liggen. Of het dit huis geweest is weten we niet maar we hebben wel een vermelding van ene “Bours” die hier in de nabijheid woonde. Misschien de naamgever van het veld. Na de spooraanleg was van het vrij grote veld bijna niets meer over.  Op de kaart uit 1845 kan men ook een voetpad zien dat vanuit de Stegelkensberg midden over het veldje liep en uitmondde halverwege de Armsterveldweg.  

Het Root
Met de ruilverkaveling verdween jammer genoeg ook een mooi stuk wandelweg door het opheffen van het Rootstraatje (wat we overigens ook als Boursstraatje zijn tegengekomen). Deze veldweg begon bij het huis “Op het Veldje” en liep rechtdoor langs de steile talud van de spoorlijn naar het Hoge Bos. Het Rootstraatje dankte zijn naam aan een (klein) stuk veld dat het Root was genoemd. Dit ligt tussen de Meijershoek  en de spoorlijn. Root, Roeth komt van rode wat de aanduiding voor een stuk gekapt bos was.

Boven en Onder de Schuthaag
Tussen de Hoogte, het Hoge Bos en de beschreven velden lag een duidelijke grens, de Schuthaeg. Zoals eerder beschreven een landwering tussen beide gebieden met een dubbelfunctie. De percelen tussen het bos en de Schuthaag werd “boven de Schuthaag” genoemd. Later worden die tot de Meyershoek gerekend. Ook lagen er percelen “onder de Schuthaag”  welke ook tot het Armsterveld werden gerekend (eigenlijk was het een uitbreiding van het Armsterveld).

  • Laatste update op .

Deel 43: Ut Ermsterveldj ~ vervolg.

  • Afbeeldingen | Bronnen ©: Streekmuseum Elsloo, Guus Peters

Juddekirkhef
Voor de ruilverkaveling stak het Rootstraatje de Schuthaag over en liep door het Hoge Bos in. Aan de bosrand links van deze weg lag tot in de jaren ’60 een kleine begraafplaats die men de Juddekirkhef (Jodenkerkhof) noemde.  Hoewel de naam anders doet vermoeden, is er zover wij weten nooit een Jood begraven.

Jood,  in het dialect Jud, was niet alleen een aanduiding voor aanhangers van het Joodse geloof maar ook voor niet-Katholieken of niet- kerkelijken. Protestanten noemde men hier vroeger heidenen! Zelfmoordenaars, met de dood gestraften, onbekende aangespoelde lijken in de Maas, ongedoopten maar ook Joden mochten allemaal niet in gewijde aarde (parochie kerkhof) begraven worden. Daarvoor had ieder dorp een apart klein kerkhof, een zogenaamde Juddekirkhef.

Het merkwaardige in Elsloo is, dat we tijdens ons onderzoek op drie Juddekirhoven gestuit zijn waarvan dat aan de bosrand het jongste  was. Dit kerkhofje werd pas in 1918 aangelegd. Hoeveel mensen hier begraven werden weten we niet. Wel weten we dat hier in de tweede wereldoorlog nog enkele Duitsers werden begraven. Begin jaren ’60 nog twee graven. Een van een soldaat was dood gevonden in de Geversdelle (onder de Hoosterberg), de ander was dood gebleven in een schip in het kanaal. Dit was een deserteur die zich hierin verborgen had. De Duitsers bliezen het schip op, onwetend dat er een soldaat in zat. Coen Martens heeft de graven verzorgd tot ze begin jaren 60 naar de Duitse begraafplaats in Ijsselstein werden overgebracht. Het kerkhof, dat niet meer was dan een met heggen omringd klein grasveld, werd toen opgeheven.

Afbeelding: De Juddekirkhef lag links naast de gevorkte veldweg aan de bosrand.

Afbeelding: de vastlegging van de grondafstand door Dhr Maas aan de gemeente Elsloo t.b.v. het kerkhofje.

Afbeelding: Langs de heg op de achtergrond liep voorheen een weg naar het Hoge Bos. Onderaan links van de weg aan de bosrand lag de Juddekirkhef. (Foto Guus Peters)

Een voorafgaande Juddekirkhef
Hoewel er geen relatie is met het Ermsterveldj  als onderwerp, willen we toch naar aanleiding van de Juddekirkhef  ook de andere begraafplaatsen in Elsloo beschrijven. De noodzaak van een Juddekirkhef bestond natuurlijk ook al voor 1918. Ook voor die tijd bestond er een Juddekirkhof. Dit lag echter op een geheel andere plaats, namelijk in Elsloo zelf. Meer bepaald op de plaats waar nu de supermarkt en een tweetal huizen liggen aan het Dorine Verschureplein.  Mensen hebben ons verteld dat hier nog tot de ruiming eind jaren ’40, kruisjes stonden. Ook spreekt men van een dodenhuisje en grote beuken (harrebeuken) die hier stonden. Hier werden, ook volgens de overlevering, in de eerste wereldoorlog verschillende Duitse soldaten begraven die vanuit België aanspoelden. Er zou ook een officier bij geweest zijn. Het kerkhofje is dus niet in 1918  geruimd maar heeft tot na W.O. II tegelijkertijd met het kerkhofje aan het Hoge Bos bestaan. Misschien was het vol en was er behoefte aan een tweede kerkhof. Wat er met de overblijfselen na de ruiming is gebeurd, is ons niet bekend. Het driehoekje wat eerst kerkhof was kreeg toen een nieuwe functie, namelijk kermisplein. Dit pleintje werd weer opgeheven na de aanleg van het Dorine Verschureplein.

Afbeelding: De situatie bij het huidige Dorine Verschureplein in 1950. De kleine driehoek tussen de Stationsstraat-oost en de Schutterskampweg was de Juddekirkhof.

De echte Jodenkerkhof
Toch heeft Elsloo ook ooit een kerkhof gekend dat alleen voor het begraven van Joden bestemd was en speciaal voor een familie, de familie Manases. In de 17e eeuw geeft de kasteelheer van Elsloo deze familie toestemming om in Elsloo te mogen wonen om het beroep van slager uit te oefenen. Een van de reeks bepalingen en voorwaarden was dat ze hun doden mochten begraven op de Santeberg bij het Terhagerpötje. Hoewel we het niet zeker weten waar deze plaats exact was, komen er twee in aanmerking. Ofwel op de heuvel (die we al eerder beschreven als een kunstmatige kasteelheuvel) in het park vlak bij de huizen van Terhagen of bovenaan de helling in de weg van het Terhagerpötje naar boven.

Op de afbeelding hierboven, rechts in de driehoek tussen het voetpad en de dieper liggende Slinksgats, zou volgens de overlevering het Jodenkerkhof gelegen hebben. Wij denken zelf dat het op de laatste plaats lag. Dit omdat in de beschrijving  “boven het Terhagerpötje” wordt vermeld en daar ligt de heuvel net iets te ver van en de heuvel ligt in de Terhagerberg wat toen een begrip was en derhalve in een beschrijving ook vermeld zou zijn. In 1836 vertrekt de laatste telg van de Joden Manases uit Elsloo en het kerkhofje wordt door de Geloes bij het kasteelpark gevoegd.

Afbeelding: De vermoedelijke plaats van de Juddekirkhef in het kasteelpark. (Foto Guus Peters)

De uitgraving langs het spoor
In het Armsterveld ligt langs de spoorlijn een diepe uitgraving waarin sterke bronnen ontspringen en een beek, de Roeschert, vormen. Deze uitgraving is niet zo oud als de spoorlijn maar dateert uit de 20/30 jaren van de vorige eeuw. Ze is in dezelfde periode als het kanaal werd gegraven vervaardigd. Al vanaf de aanleg van het spoor hier in de hellingen heeft men veel last gehad van bronnen en drijfzand. In de 19e eeuw is het spoor al eens bijna weggevaagd als gevolg van drijfzandverzakkingen. Na enkele kliene verzakkingen werd tenslotte besloten om de bronnen van de Roeschert, die voorheen vlak langs het spoor liep uit te graven. Om de zand en kiezel te bergen heeft men toen een kleine spoorlijn aangelegd met wissels in de hoofdlijn en aan de overkant in het Maasdal gestort. Op deze wijze zijn de zand en de kiezelberg ontstaan, links en rechts van de grote duiker in het bos. Tussen beide “bergen” door stroomt de beek.

Afbeelding: De uitgraving langs de spoorlijn op een luchtfoto uit 1950. Duidelijk is te zien dat de hele omgeving vergraven werd. Links van de akkers rechts van de foto ziet men de (ronde) kiezelberg (nu met hoogspanningsmast), dan de beek en vervolgens de zandberg.

Uit de collectie van Streekmuseum Elsloo

Afbeelding: De Zandberg (links) en Kiezelberg (rechts) tijdens de deponering. Het tussenstuk op de achtergrond is het dijklichaam van de spoorlijn met er doorheen de grote duiker. Momenteel is alles bebost en nauwelijks herkenbaar. Als oriëntatiepunt kan men de bocht in de Hemelbeek gebruiken. Goed is te zien dat de bedding van de beek op dit punt toen is omgelegd. Voorheen liep hij hier recht door de beemden naar de Maas.

  • Laatste update op .