Skip to main content

Historie

In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.

Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.

Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen  enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij  “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.

Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het  heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties.
Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?


Guus Peters
Streekhistoricus, Publicist en Gids

Deel 49: De grenzen.

Na nagenoeg het hele grondgebied van Elsloo (met uitzondering van Meers) te hebben beschreven, willen we ook de historische grenzen beschrijven. Hoewel men dat vaak gemakshalve aanneemt, zijn de latere gemeentegrenzen van Elsloo niet hetzelfde als de historische. In de loop van de tijd veranderingen plaatsgevonden. Zo ging het gebied aan de overzijde van de Maas verloren, verschoof de grens van de landweer naar de begrenzing van het aandeel in de Graetheide en heeft er grondruil met Stein en correcties met Geulle plaatsgevonden. In de volgende beschrijving maken we een vergelijking tussen de historische grens en de grens van de Gemeente Elsloo vóór de herindeling in 1983.  

De oorspronkelijke grenzen van Elsloo zijn niet bekend. Er bestaan aanwijzingen dat in de vroege middeleeuwen (500-1000) Elsloo samen met Stein, Kotem en Boorsem (tot 1350 vielen die onder Elsloo!) één geheel, een zogenaamd kroondomein, hebben gevormd. De burcht van Elsloo in de Maas is zou hiervan het centrum geweest. Althans als de burcht hier altijd gelegen heeft, er is geen enkel bewijs of aanwijzing voor een ouderdom van de burcht die verder teruggaat dan ca 1100.

De bijfanck
De ons oudst bekende grensbeschrijving is een op een onbekende datum overge-schreven akte van 18 november 1462, de “bijfanck” genaamd. Op gezette tijden werden de grenzen door de schepenen nagelopen en gecontroleerd. In dit geval gebeurde het op het uitdrukkelijke verzoek van de lantheere Johans van Gavere, riddere, heere ten Heetvelt tot Elsloet tot Sint Aechtenroye, tot Sittard etc.  

Het waren niet alleen de schepenen die de inspectietocht maakten maar er werden ook getuigen van stand zoals hier Johans van den Cruetse, openbare notaris en Johan van Anstenrode uitgenodigd om deel te nemen. Verder konden op een dergelijke tocht ook oude mensen en kinderen worden meegenomen. Ouderen vanwege hun kennis van het grensverloop,  kinderen om hun de grens te leren kennen. Dit deden ze door op bepaalde plaatsen de kinderen een pak slaag te geven. Niet omdat ze wat gedaan hadden maar om de plaats in hun geheugen vast te zetten. Als ze oud waren wisten die dan nog precies waar ze dat pak slaag hadden gekregen en dus aangeven waar de grens liep (vandaar ook: Een pak slaag wat je zal heugen).

De oostgrens
De rondgang langs de grenzen, de bijfanck, begon in de Drie Kuilen aan het Meldert. Hier volgde men de grens “den Graef” zijnde de landweer langs de heide (nu dus midden door Elsloo). De Landweer en de grens eindigde aan “den Beecker Grindell”. Dit punt lag ter hoogte van de spoorwegovergang Beek-Elsloo. Dit was de toegang van Beek naar de heide.


De grens volgde de landweer vanaf de Drie Kuilen tot aan de overweg naar Beek. Dus midden door de bebouwde kom van het huidige Elsloo. Van daaruit ging hij de Heuvel op, dan op “ten Ruwen Boum op te Haeghen dorn die steyt aen der jouffere landt int Hout. De Ruwen Boum kunnen wij niet plaatsen wel te Haeghen dorn. Die stond in het Heesterbosch (langs het Seecken-daalstraatje). Vandaar ging het via de Groenen Graeff boven des Hoe Kuylen, ind voert op ten pael boven Quyskoernes Graefve ook wel  de Beeckerreyn genoemd.  De “graven” waren greppels die de grens aangaven.


De grens met Beek over de heuvel naar “het Hout”. Rechts in detail het vreemde verloop van de grens bij de spoorwegovergang met Beek. Op de Kakeberg in Beek stond een grenspaal. Hier heeft deze berg ook zijn naam aan te danken, kaak is een oud woord voor paal (een kaak was bijvoorbeeld ook een schandpaal). 

De zuidgrens
Van de paal op de Horst ging het naar de Goelrewech (de weg van Geulle naar Beek) en vandaar naar “boven die Biessen Kuyl daer dat Gericht van Elsloet plach te staen en van dan via boven den Materbergher Bossch op die wye (wilg ?) die van auts daer gestanden heeft en de voert van dan doer den Bosch op ten Waterganck te Materberch (de Materbergbeek). Dus vanaf de Horst naar het Hoge Bos, bij de Biessenkuil naar beneden naar de Materbergbeek.  


De zuidgrens komende van de Horst over Cracouwen en de Hoogte naar de Materbergbeek in het Hoge bos.
Via de beek gaat de grens naar de molen en door het molenrad. Vandaar naar de Hemelbeek die door de twee Tsenten geet. De twee Tsenten is de Sainterbeemd, twee eilanden (waarschijnlijk alleen bij hoog water). Vandaar in de Maas tot op de helft van de stroom. We zijn nu aangekomen in de beemden van Elsloo tegenover Boorsem.

1935

1983



Het gebied tussen duiker en kanaal in 1935 en 1983.
Blijkbaar is de grens met Geulle hier ooit rechtgetrokken. In 1935 volgt ze nog de oude loop. Later is de grens hier rechtgetrokken. Als men goed kijkt, ziet men dat de grens eerst niet door de duiker gaat, maar ervoor lag. Men heeft eerst de duiker gebouwd en toen de beek omgelegd. Vandaar dat die van Gäöl het niet na kunnen laten om de Aelsenaeren duidelijk te maken dat deze duiker op het Gäöls ligt en de beek erdoor niet de grens is. De grens is ook in het kanaal gecorrigeerd en gaat dan recht naar de Oude Maas en volgt deze tot aan de Maas zelf. Eerst volgde de grens tot aan de Maas de loop van de Hemelbeek.
Ook ziet men op de kaart van 1935 bij de kromme dijk nog de oude loop van de Roeschert ingetekend.Het is ons niet helemaal duidelijk hoe de beken nu precies liepen. Op de kaarten lijkt het of het min of meer een stelsel was waarbinnen waterlopen zelfs kruisten. Mogelijk zijn oude en nieuwe lopen door elkaar getekend. Op de kaart is de huidige loop van de Hemelbeek herkenbaar.Men kan ook zien dat de grens vanaf de Zandberg niet de huidige loop van de beek maar de oude aan de voet van de Zandberg volgde.  

De Westgrens
De grens volgt dan de rivier naar het noorden tot Lonegens weerde (helaas een onbekende benaming). Deze weerd behoorde Elsloo toe. Van dan ging de grens recht op Kerstgens Valdere (eveneens een onbekende benaming) en dan, via huidig Belgisch gebied, verder. Zonder twijfel was hier sprake van de Maas in haar oude bedding door de Kotemerweerd links van de Hal in de richting van Geneuth (tegenover Groot Meers). Aangezien de akte uit 1462 is en rond 1459 de doorbraak van de Maas bij de Hal zou hebben plaatsgevonden (volgens Peter Treckpoel) kan dit de reden van de kasteelheer zijn geweest voor zijn opdracht voor de bijfanck. Van de andere kant wijst niets in de tekst op een grote Maasverplaatsing. De uitdrukkelijke vermelding dat de onbekende Lonegens weerd tot Elsloo behoorde kan hier op duiden. De grensbeschrijving hier verder gaat langs Mechelen en Vucht en via de Maasband terug. Deze beschrijving valt echter buiten dit bestek.  


De westgrens volgde het midden van de Maas die alles behalve stabiel was. On der andere hebben e boogvormige oude Maaslopen onder Vucht  eens de grens met Elsloo  gevormd.

De Noordgrens
Wij steken onder de Scharberg over en beginnen weer bij Scherren en volgen vanaf hier de grens over de Scharstraat (de helft was Elsloo, de andere helft Stein) tot aan het vertrekpunt in de Drie Kuilen.

Van Scherren naar de Drie Kuilen.Op deze kaart uit 1905 is Scherren al lang in de Maas verdwenen en loopt de grens met Stein langs een smalle strook langs de Maas naar Meers.. Nadat de Maas de hele Lindendries had afgespoeld, had Elsloo geen verbinding meer over land met Meers. Rond 1850 heeft er een ruil met Stein plaatsgevonden. Een gebied onder de Maasband werd toen geruild tegen een strook langs de Maas om zo weer een verbinding met Meers over eigen gebied te krijgen.

 

  • Laatste update op .

Deel 50: Romeinse wegen.

Een van de belangrijkste zaken die men nodig heeft om de ontwikkeling van een streek te doorgronden is de kennis van het oudste wegenpatroon. Al in de Keltische periode bestonden er wegen. Hoewel we over deze periode bijna niets af weten, moeten we deze toch niet als een primitieve periode zien. De Keltische wegen waren door het gebruik platgelopen banen. Het zijn die wegen die Caesar gebruikte om onze streken te veroveren (57-52 VC). Van de Romeinen is bekend dat zij, als ervaren en goed georganiseerde kolonisatoren, hun wegennet uitbouwden om de pax romana te vestigen in de bezette gebieden. Toch is het beeld van de heirbanen die bekleed waren met stenen te idealistisch. In onze streken werden plaatselijke materialen verwerkt, meestal was dit grind.  

 


Over de hoofdwegen tussen de grote plaatsen in de Romeinse tijd bestaan in de literatuur duidelijke beschrijvingen, op lokaal niveau ontbreken deze echter. Gezien de vele vondsten uit de Romeinse tijd in onze streek, is het  ondenkbaar dat er hier toen geen verbindings-wegen hebben bestaan. De streek tussen Maas en Rijn was toen vrij dicht bevolkt met een evenredig uitgebreid wegenstelsel. Het probleem is om deze te traceren.

Met betrekking tot de wegen heeft ons altijd bijzonder de vraag beziggehouden naar de betekenis van een Romeinse muntvondst in Rekem (België). Bij de restauratie van het kasteel werd namelijk een grote hoeveelheid kleine muntjes in de oever van de Maas in de Romeinse tijd gevonden. Men dacht hier aan offermuntjes aan de riviergoden voor een veilige overtocht. Deze mensen moeten toch ergens naar toe zijn gegaan zijn, ze kwamen tenslotte van of gingen naar het gebied van Geulle.  Dit bracht ons op de gedachte dat er via Geulle belangrijke verbindingen hebben bestaan. Nader onderzoek naar het verloop van wegen in ons gebied voerde ons naar de Materberg en vandaar uit naar aansluitingen met Elsloo en Beek. Hierbij aangetekend dat natuurlijk vanuit Geulle ook wegen in zuidwaartse richting (naar Bunde en Meerssen) zullen hebben gelopen.




De bewezen hoofdwegen in ons gebied, in de Romeinse tijd, in een groter verband. Links in rood de weg Maastricht-Nijmegen en rechts in blauw de weg Heerlen-Xanten. In geel een hoofdverbinding tussen beide wegen Grevenbicht-Sittard. Van andere wegen bestaan in ons gebied geen archeologische bewijzen. Deze worden wel verondersteld. Als zwarte stippellijn is door ons een mogelijke verbinding tussen Rekem met Sittard ingetekend met een groene stippellijn van Maastricht naar Sittard. Veruit de belangrijkste weg was de via Belgica die vanaf de Noorzeekust over Maastricht naar Keulen liep.



De kern van Geulle aan de Maas, ontstaan op  een snijpunt van oeroude wegen. (Foto Guus Peters)

Wij vermoeden dat de weg van Rekem over Geulle  aansloot op een verbinding tussen Maastricht  en Sittard. Hij vormde zo  een verbinding tussen de weg van Maastricht naar Nijmegen (die langs Rekem voerde)  met de weg Heerlen naar Xanten (waar hij ten oosten van Sittard op aansloot ).  Wij denken overigens ook dat er in de Romeinse tijd een (secundaire) noord-zuid verbinding aan deze zijde van de  Maas heeft bestaan maar dat dit niet de vaak als route veronderstelde (Gemeyn) Heerstraat is geweest, dit was een middeleeuwse weg.  

 





Kaart met opgravingen van dokter Beckers in de 20- en 30-er jaren in ons gebied.
Met rood omkaderd de opgravingen uit de Romeinse tijd.
In geel de door dr. Beckers veronderstelde Romeinse weg aan deze kant van de Maas.

 


De bij de bovenstaande kaart behorende originele beschrijving van de weg door dokter Beckers.



Volgens ons komt voor de Romeinse noord-zuid route door het Maasdal eerder de beschreven weg langs de dalrand in aanmerking. Deze kwam van Bunde en liep vervolgens over Geulle a/d Maas, Materberg,  Terhagen, Elsloo, Stein en verder.  Dit veronderstellen we omdat het de kortste verbinding vormt tussen de Romeinse vondsten op de Pendersjansknup (gelegen tussen de Slingersberg en de Snijdersberg) en de haven van Stein. Tevens loopt hij langs de begraafplaats boven d’n Duuker en over de Scharberg  waar een inheemse nederzetting heeft gelegen van de germaanse Scuni (gevonden tijdens de aanleg van het kanaal vlak bij de autowegbrug).


1950 De Steinderweg, van linksonder naar rechtsboven. Eens een Romeinse weg ???
Na de Romeinse tijd is het gebied rond de Steinderweg niet langer in gebruik gebleven, het valt tenslotte onder de latere Graetheide.

Uitgaande van Romeinse vondsten in ons gebied kan men echter niet om de Steinderweg heen. Deze weg is misschien van een veel groter belang in ons gebied geweest dan een mogelijke weg langs het Maasdal. Hierlangs is namelijk vrij veel en divers Romeins materiaal gevonden wat er op kan wijzen dat deze weg heel oud is. Volgt men deze weg door Stein, dan loopt deze via het Keerend en Kruisstraat naar het havengebied. (In Stein kwamen overigens meer wegen bij elkaar). Volgt men de Steinderweg naar Beek, dan kan hij via de huidige Stationsstraat verder hebben gelopen. Ook bestaat hier de mogelijkheid van een afsplitsing nabij de huidige overweg in een tak langs de rand van de Heuvel waar hij aansluiting vond op de weg vanaf Sittard naar Maastricht  (waar ook de weg vanaf Rekem op aansloot). Omgekeerd kan men de Steinderweg ook zien als een aftakking in een weg komende vanaf Maastricht naar het noorden (Stein en verder). De andere tak gaat naar het noord-westen  (Sittard en verder).  


Mogelijke wegen in de Romeinse tijd. Hoe meer men zich verdiept in het oude wegenstelsel, hoe meer vragen worden opgeroepen. Zou men gekende oude (middeleeuwse) wegen in combinatie brengen met Romeinse vondsten, dan zou men kunnen veronderstellen dat deze wegen al in de Romeinse tijd bestonden. Op basis hiervan zijn de wegen op de kaart beredeneerd, dit geeft echter geen zekerheid (als die al ooit gegeven kan worden).  Aan de archeologen onder ons de taak om dit onderwerp verder uit te diepen.

 

  • Laatste update op .

Deel 51: De grote middeleeuwse wegen.

Ook na de Romeinse tijd blijven deze routes of delen ervan van belang of worden vernieuwd, men moest namelijk met dezelfde natuurlijke omstandigheden, (moerassen en hellingen) rekening blijven houden. Hoewel er na de Romeinse periode ontvolking heeft plaatsgevonden zullen de plaatsen die wel bewoond bleven of opnieuw bevolkt raakten, via de wegen uit de voorafgaande periode met elkaar in verbinding zijn gebleven.
Na hun doortocht in de laat Romeinse tijd kwamen de Franken in de 6e eeuw weer vanuit het zuiden terug. Het Maasdal raakt opnieuw intensief bewoond. Voor de veehoudende Franken ( onze rechtstreekse voorouders) was het Maasdal een uitstekend woongebied. In dit proces raakten de handel en wegen in verval en de beschaving en kennis uit de oudheid ging voor een groot deel verloren. Hiermee beginnen de duistere, vroege middeleeuwen. De eeuwen waarvan we zeer weinig weten.  


Afbeelding boven: De belangrijkste handelswegen in ons gebied rond het jaar 1200. Limburg ligt centraal tussen de Rijn en Schelde en maakt een bloeiperiode door. Maastricht is dan een belangrijke stad, waar veel vraag naar landbouwprodukten en hout ontstond. Dit resulteerde in het kappen van bossen en cultiveren van het land.

De rivieren, dus ook de Maas, spelen in de handel een grote rol. Toch is het het oude Romeinse wegenstelsel dat (deels)  de basis gaat vormen voor het middeleeuwse wegenstelsel. Van de wegen moet men zich niet teveel voorstellen. Op zijn best waren het bekiezelde banen. In de feodale Middeleeuwen waren de wegen in zulk een erbarmelijke staat dat er 's zomers en op vlak terrein, soms tot twaalf paarden nodig waren om een volgeladen wagen te trekken. 's Winters waren de wegen gewoon onbruikbaar. Behalve om tol te heffen, bekommerden de plaatselijke "heren" zich weinig om de wegen. Tot de 13e eeuw zal hieraan niets veranderen, op enkele initiatieven van grote heren of machtige abdijen na. Rond het jaar 1000 komt er beweging in de starre maatschappij. Tussen 1000 en 1300 stijgt de bevolking explosief, waarvan een deel gaat wonen in de steden, zoals Maastricht,  die snel groeien en machtig worden.  De toename van de handel zorgde voor een stijgend aantal wegvoertuigen, lastdieren in karavanen verzorgden een aanzienlijk deel van het lokale vrachtvervoer (graan en steenkool). Dit waren de kinkepaardjes.
Uiteindelijk voldoen de modderige, bochtige oude wegen niet meer en de steden streven naar betere onderlinge verbindingen o.a. voor het postverkeer. Tot de oude wegen behoorde de door ons vaak aangehaalde weg langs de dalrand.

De Gemeyn Heirstraet
We vermoeden dat in de 14e eeuw de “Gemeyn Heirstraet leidende van Maastricht naar Roermond”  tot stand kwam. Deze begon voor Elsloo in de Drie Kuilen en had een verbinding met de Heerstaat langs Stein naar Urmond en verder.  De Heerstraat volgde vanaf “Aan de Drie Kuilen”,  de Drie-kuilenweg, de Heirstraat, de Catsopperstraat, de Dries, de Holstraat en tenslotte de Eykskensweg en vervolgens via Moorveld verder naar Maastricht.  

Afbeelding: Kaart rond 1650. Op dit soort kaarten staan de geografische gegevens vaak ver weg van de werkelijkheid. Daarbij kwam ook nog dat de een de fouten overnam van de ander. Toch zijn er voor ons toch een paar zaken te herkennen.De grote eilanden in de Maas, die inderdaad bestaan hebben. We herkennen de Graetheide als een grote vlakte en (hoewel het een vertekend beeld is) menen we toch gedeelten van wegen te herkennen. Met  groene stippen de Gemeyn Heirstraat, met gele stippen de afsplitsing vanaf de Dries in Catsop naar Valkenburg en met licht blauwe stippen de oude weg vanaf Hussenberg langs de Maas.

Hoe e.e.a. zich precies ontwikkeld heeft is moeilijk weer te geven. Op de eerste plaats moet men rekening houden met twee natuurlijke factoren. Op de eerste plaats de Graetheide c.q. bos die toen tot aan de Maasdorpen reikte en de drassigheid van het Maasdal in Elsloo en Geulle (broekgebieden). Door het Maasdal hebben in Elsloo geen wegen gelopen, wel voetpaden. In eerste instantie liepen die in de hellingen langs het  Maasdal. Restanten hiervan zullen we later nog behandelen. Langs de oudste weg ontstonden de woonkernen van wat later Berg,  Urmond, Stein en Elsloo zou worden.

Naar mate de ontginningen verder gingen,  verloren  de weringen hun beschermfunctie en werden ze omgevormd tot wegen. We denken dat als de greppels over vlak terrein liepen, ze in dat geval opgevuld werden. Lagen ze in een helling, dan werden ze verder uitgegraven voor het afzwakken van de helling ten behoeve van de wegen  . De grond uit die uit de greppels in de hellingen kwam, kan  gebruikt zijn voor het opvullen van de greppels in vlak terrein in de buurt.  (Voor het gestelde hebben wij overigens geen bewijzen wel aanwijzingen).
Waar nodig maakte men tussenstukken tussen doodlopende (ontginnings)wegen en tot wegen omgevormde landweringen. Zo kreeg men een stelsel van doorgaande wegen. Volgens ons is op deze wijze  de Gemeyn Heerstraat door Geulle, Elsloo en Stein tot stand gekomen.

Afbeelding: De Gemeyn Heirstraat op een kaart uit 1935. Met lila stippen de straat in Stein, met gele stippen het deel Elsloo/Catsop met blauwe stippen de afsplitsing naar Valkenburg. Met groene stippen het verloop over Moorveld met de aansluiting vanuit de kern van Elsloo. We denken dat eerst het gedeelte met groene stippen tot stand is gekomen om de gevaarlijke oude weg langs en door het Maasdal en door de nederzettingen bij Elsloo en Geulle te omzeilen. Het lijkt erop dat gedeelte pas later via Catsop werd verbonden met nieuwe wegen in  Stein. Op deze wijze kwam een route tot stand die in een vrij rechte lijn tussen  de dorpskernen en de Graetheide zonder veel hellingen kwam te lopen.



Afbeelding: 1935, de huidige verbinding van de Drie Kuilenweg vanaf het punt “Aan de Drie Kuilen” met de Heerstraat in Stein (met rode stippen) is volgens ons niet de oorspronkelijke verbinding. De huidige verbinding gaat namelijk terug op de landweer van Stein. Het is waarschijnlijk dat de Driekuilenweg via de, nu doodlopende, Krekelbergweg (met gele stippen) zijn aansluiting vond met de Heerstraat van Stein. Op deze kaart loopt de Krekelsbergweg nog door tot “Aan de Drie Kuilen “. Later zal op de plaats van de aansluiting de zuiverings-installatie van DSM aangelegd worden. Met gele stippen de Heerstraat in Stein. In het blauwe kader kan men goed zien dat de weg vele percelen doorsnijdt. Dat betekent dat de weg jonger is dan de percelen en dat het daarom hier geen oude weg kan zijn. Ook voor andere  delen van het trace kennen we vermeldingen van perceelsdoorsnijding zoals de Holstraat en de Heerstraat te Geulle.

Grote werken
Ook in die tijd pakte men grote werken aan. Meestal werden in opdracht van het kasteel grotere werken, zoals het aanleggen van dijken en wegen , uitgevoerd en betaald. Voor de inwoners was dat een mogelijkheid om met paard en kar of als arbeider wat bij te verdienen. In het begin van de 18e eeuw is de Broeckerdijk (Kromme dijk) in het Maasdal aangelegd. Misschien heeft de verdere uitgraving van de Eykskensweg zelfs hiermee te maken. Hoewel het logisch zou zijn als de grond zo dichtbij mogelijk genomen zou worden, is het toch opmerkelijk dat het uitgegraven gedeelte van de weg in lengte en hoeveelheid, ruw geschat, overeenkomt met  de lengte en omvang van deze dijk. 

Gezien de constateringen bij de Staasjewaeg,  de Whakkelwaeg  en ook bij de Enkskenswaeg, krijgen we steeds meer de indruk dat de holle wegen mede op diepte zijn gekomen door ze ook als kleigroeve te gebruiken (de klei kan overigens voor allerlei doeleinden gebruikt zijn, tot stenen bakken toe). Op zich niet onlogisch. Men diende hiermee twee doelen. Men bracht geen schade aan kostbaar akkerland en men zwakte de helling voor het verkeer af. Voor het onderhoud van de wegen kende men Herendiensten, dat was verplichte arbeid aan de wegen. Hiervoor groef men op geschikte plaatsen kiezel uit de hellingen.

Afbeelding
Deze kaart uit 1770 is een gedeelte  uit de Ferrariskaart. Het niet Oostenrijks deel van onze streken (zoals Elsloo) is niet volledig maar schetsmatig ingetekend.  Toch staan hier enkele waardevolle gegevens op. Zoals de weg langs het kasteel van Stein, via de Jodenstraat, over de Huysberg en dan in, met scherpe draai naar beneden,  een weg de Maasberg af naar het veer.
Verder volstaat men met een gedeelte van de Steinderweg in te tekenen. De “gemeyn Heerstraat”had voor hun blijkbaar geen belang want die staat niet ingetekend. De uiterste punt van de Graetheide is het huiduge Dorine Verschureplein. Elsloo heeft op de kaart  twee namen Elsen ou Elslo. Met Elsen is vermoedelijk de Limburgse uitspraak, Aelse, bedoeld. 
Men kan ook zien dat er wegen vanaf Rekem over Boorsem en Cotem naar het veer bij Elsloo lopen en dat deze aansluiten op de wegen in Elsloo. In de 18e eeuw liep er een postroute van Rekem via Elsloo door de heide naar Duitsland (via Sittard). We kennen een klacht dat Elsloo  de weg niet naar behoren onderhield waar het toenemend verkeer naar Duitsland hinder van had.

  • Laatste update op .

Deel 52: Van Postbaan tot autoweg.

De aanleg van de Postbaan in de 18e eeuw deed veel veranderen in de oriëntatie van de wegen in Elsloo en Catsop. De oude doorgaande noord-zuid route (de Gemeyn Heerstraat)  verviel tot een veldweg. Er kwamen nieuwe wegen en bestaande (veld) wegen namen in belang toe en ontwikkelden zich tot doorgaande wegen. Het belangrijkste nieuwe snijpunt van wegen werd het punt bij het huidige Restaurant Ruimzicht in de heide. Het verkeer tussen Roermond en Maastricht ging voortaan niet meer over de Heerstraat vlak langs de Maasdorpen maar nu meer oostelijker langs de rand van de heide. De  Postbaan kwam vanaf Maastricht tot op het Wolfeinde (bij de stoplichten aan de Rijksweg) in Beek.

De postbaan van Maastricht naar Beek. Later volgt de Rijksweg dit trace. Nu loopt hier voor een groot deel de autoweg.

Op het Wolfeinde kon men de oude route naar Geleen blijven volgen (via de Heirstraat van Beek)  of de Postbaan vervolgen. Daarvoor moest men vanaf dit punt via de Stationstraat van Beek. Dan na het spoor naar rechts ( nu de Sanderboutlaan waarlangs ook een halte lag om paarden te verwisselen, zijnde de huidige in verval verkerende hoeve Roebroek, De Heihof). Vervolgens voerde hij over het  verkeers-plein Kerensheide om  bij de Macintosch over het DSM terrein verder te gaan (dit stuk bestaat nog).

Afbeelding. Anno 1803, in rood de oude postbaan. In geel de route Elsloo Sittard. In het rode kader het Dorine Verschureplein, in het gele kader de spoorwegovergang bij Beek en in het blauwe kader herberg de Heihof (nu hoeve Roebroek). Duidelijk is ook het Steinderbos zichtbaar. De weg volgt de grens van het laatste stuk onontgonnen Graetheide.

Vanuit Elsloo was de nieuwe weg naar het noorden te bereiken via de Koolweg/Mauritsweg. Naar het zuiden naar Beek volgde men de huidige  Schutterskampweg (tussen de Stationsstraat en de spoorlijn). Na de aanleg van de Rijksweg van Beek naar Sittard in de 19e eeuw, vervalt de Postbaan als hoofdweg en wordt het Oude Postbaan. Vanaf dat moment raken de Maasdorpen in een zeker isolement dat  pas vanaf 1 januari 1926 langzaam doorbroken wordt.
Deze datum is een keerpunt in de geschiedenis van onze streek. De Staatsmijn Maurtits wordt namelijk op 1 januari 1926 in gebruik genomen. Dan pas zijn de bewoners van de Maasdorpen weer sinds zeer lange tijd in staat om hun brood in eigen streek te verdienen en komt er geld onder de mensen voor huizenbouw. De oude veewegen naar de heide herwinnen hun belang en veranderen ook van naam, dit  worden de Mauritswegen in de diverse dorpen. De kortste route om de mijn vanuit Geulle te bereiken is via de Eykskensweg, het Einde, Daalstraat, Veestraat, Koolweg en Mauritsweg. Hierdoor werd het vebindingsstuk (de Geversdelle) weg tussen de Eijkskensweg en het Einde steeds belangrijker en verviel de Holstraat tot veldweg. Toen begin jaren 70 de spoorweg in de Veestraat voor verkeer werd afgesloten verschoof de verkeersstroom via  de Dries en Kempken naar de spoorbrug op het Mergelakker.  


Afbeelding. Dezelfde routes in 1865. In de splitsing van de weg van Elsloo naar Sittard met de Postbaan is inmiddels het Roodhuis gebouwd. Dit is afgebroken. In een van de stallen is momenteel restaurant Ruimzicht gevestigd. Inmiddels is het spoor en de Rijksweg (groene stippen) aangelegd.De heide is dan geheel ontgonnen.Ook vroeger kon er in korte tijd veel veranderen (zoals de omvang van het Steinderbos).

Na de aanleg van de spoorlijn in de 19e eeuw vonden er nog aanpassingen plaats, maar de hoofdwegen van het hedendaagse Elsloo hadden zich al gevormd. Door de hei langs de Borrekuil (nu Lindeheuvel) ging de route naar Sittard. De Elserveestraat en Heistraat werden samen Staasjewaeg, de waeg nao de Staasje en naar Beek. Rond de Staasje ontwikkelde zich bedrijvigheid. Het was het eerste industrieterrein van Beek.

Afbeelding. Groeten uit Beek staat op de kaart. Graag of niet... het was en is Station Beek-Elsloo. Dit mooie station was in de 80-er jaren ineens “verdwenen"
Op stationsweb.nl staat de identieke foto uit de collectie van Hub Hoedemakers, maar dan zonder "groeten"

Ook kon men via Catsop over de Horsterweg en deRijksweg naar Maastricht reizen. Ook ging men met de trein; om op het kaartje te besparen liep men naar het station in Geulle. Hetzelfde deden de mijnwerkers naar de Emma en de Hendrik en brikkebekkers die in de Oostelijk Mijnstreek nog lang werk vonden. Zij liepen of fietsten vanuit Elsloo via Neerbeek naar Spaubeek. Hier nam men dan de trein. De grote omweg via Sittard omzeilde men zo en men spaarde op het kaartje.  

Uiteindelijk herhaalt de geschiedenis zich en de belangrijkste Noord-zuid verbinding in Limburg komt weer langs de Maasdorpen te lopen, de autoweg Genua-Amsterdam. De Staatsmijn Maurits transformeert naar DSM. De toegangswegen hoefden niet gemaakt te worden, die waren er al en bleven tot op de dag van vandaag gaan we via de Koolweg naar DSM en de Autoweg naar het noorden. Via de Michiel de Ruyterstraat (die eigenlijk o.i. Crupelsweg moet heten) als opvolger van de Stationsstraat-Oost, naar de oprit voor Maastricht en de weg naar Beek. Wel werden de wegen door het DSM-terrein (de Hei) afgesloten, dit betekende echter wel omwegen naar Sittard (over de Urmonderbaan)  en Geleen via Beek of over Stein.

Afbeelding. De hoofdwegen uit de 19e eeuw op een kaart van 1985. De open ruimten tussen de wegen waren toen al bijna opgevuld en inmiddels helemaal. In Stein ligt een van de belangrijkste kruispunten van wegen in Europa, Kerensheide. De autoweg Keulen-Antwerpen (E39/A2) kruist hier de autoweg Genua-Amsterdam(E9/A2).

  • Laatste update op .

Deel 53: De Maas, inleiding

Na de behandeling van de wegen in Elsloo en omgeving blijft er nog een voor de ontwikkeling van Elsloo belangrijke factor over, de Maas. Menigeen heeft zich, net als wij,  afgevraagd hoe de rivier in vroeger tijden heeft gelopen. In Heemkundesnipper 17 uit 1994 publiceerden wij al een hypothese, waarvoor nog steeds geen reden voor verandering is gevonden. Daarom dient dit artikel ook nu als uitgangspunt voor het beschrijven van de grillen van de rivier.

Uit de collectie van Streekmuseum Elsloo

De Maas met veer bij Elsloo voor de aanleg van het kanaal. Het gezicht op Elsloo was blijkbaar bijzonder genoeg om er voor Maasmechelen een ansichtkaart van te maken. Men kan ook zien dat het waterpeil in de Maas vroeger veel hoger was, ook in de zomer. Na de aanleg van het Julianakanaal is  het peil van de Maas gezakt. Boven het veerpont ziet men daken van het oude Elsloo op de Berg. Het dorp lag toen op een steenworp van de rivier.

Veer Elsloo Kotem 1920

Foto's boven en onder: uit de collectie van Streekmuseum Elsloo

Veer Elsloo Kotem 1930



Meerstromen land
Om de ontwikkeling van de Maas te begrijpen moet men op de eerste plaats niet denken aan een rivier die uit een arm bestond maar uit meerdere stromen naast elkaar. Tussen Rekem en Urmond heeft de Maas eeuwenlang een soort Biesbosch gevormd. Er vormden zich steeds nieuwe geulen, oude geulen werden opnieuw geactiveerd en met elkaar verbonden. De archieven spreken ook bij herhaling van een of twee “principael Maesen” (hoofdstromen). Dit betekend dus dat er tegelijkertijd ook andere (secundaire) geulen bestonden. Bij laag water zal het water alleen door de hoofdstromen of zelfs door een geul stromen. Bij hoogwater echter liep het hele stelsel vol.

Vanaf Rekem verdeelde het water zich en lagen de dorpen in het Maasdal zoals Rekem, Uikhoven, Grimbie, Boorsem, Kotem en Meers veilig op eilandjes . Had de Maas in die tijd (middeleeuwen) ,waarin men nog geen of lage dijken had, uit slechts een stroom bestaan, dan waren deze dorpen voor en na weggevaagd. Waarschijnlijk waren ze nooit gebouwd indien ze steeds groot gevaar liepen.  Alleen doordat de kracht van het water zich kon verdelen, was het gebied voor bewoning geschikt. Zo kon het ook voorkomen dat na een overstroming een geul die normaliter alleen in de winter water bevatte veranderde in de bedding in de zomer. Of er ging een combinatie van oude en nieuwe geulen als hoofdstroom dienen. Op deze wijze veranderde de stroom binnen een beperkt gebied herhaaldelijk van koers zonder al te grote gevolgen.

   

Links een  (Belgisch) overzicht van het gebied tussen Rekem en Grevenbicht  waar de rivier relatief recent actief is geweest met in zwart de restanten van Maasarmen. Men kan de vele vertakkingen goed zien en ook dat de middeleeuwse  “Biesbosch” niet bij de Maasband ophield maar doorliep tot bij Grevenbicht. Met de geplande te graven nieuwe stroomgeulen in het kader van de grensmaas draait men eigenlijk de klok terug. De veiligheid komt dan niet uit zware dijken maar uit het verdelen van de kracht van de stroom over een groter gebied met meerdere stroomgeulen. Uiteindelijk heeft men vanaf de 16e eeuw tot in de 19e eeuw (rechts) de Maas stelselmatig tussen dijken geperst waar ze het overigens niet altijd mee eens is.

  • Laatste update op .