In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.
Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.
Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.
Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties. Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?
De Weerden onder Vught. De gebieden aan de overkant waren vrij uitgestrekt en komen we ook tegen in de registers van Elsloo. Het zijn echter niet de bewoners van Elsloo of Meers die het gebied in gebruik hebben (er lag toch een Maas tussen) maar het zijn de inwoners van de aangrenzende dorpen die ze pachten van het kasteel van Elsloo. Het gebied kennen we ook doordat we aantekeningen tegenkomen van inmetingen van nieuwe aangespoelde weerden etc. Verder had Elsloo als gemeenschap geen band met dit gebied. Het was voor het dorp een ver afgelegen buitengebied. Dit lag anders met Meers. Hierover later meer.
Afbeelding. Het gebied tussen Meers en Vught in 1847. Aan de overkant van de Maas komen toponiemen voor die we wel kennen uit de archieven van Elsloo zoals de Hinsberg en Oude (Alde) Maas. Men kan goed oude maaslopen en aan-spoelingen onderkennen. Deze kaart, ook een kaart van Rijkswaterstaat, is overigens een belangrijke bron van gegevens voor ons gebied.
Afbeelding. Deze kaart uit 1897 (gemaakt vanwege studie naar kanalisatie van de Maas) van het gebied richting Maasband geeft duidelijk weer hoe dit in beweging is geweest. Het wordt doorsneden met geulen. Hoewel het buiten dit bestek valt, wijzen wij op het toponiem “de Sittard” (in rood kader) voor een (drassig ?) gebied langs een oude Maasarm. Misschien interessant voor de verklaring van de naam van de stad Sittard.
Verdwenen bebouwing. Al eerder gaven we aan dat er in het gebied van Elsloo bebouwing verdwenen is. Dit geldt ook voor de beemden onder Vught. In de archieven van de 16e eeuw worden aan de vissers van Diefhuizen het recht om te vissen in de wateren in dit gebied verpacht. Dit Diefhuizen is door ons niet meer te plaatsen. Of het is weggespoeld of opgegaan in een andere naam (Maeselhoven).
Afbeelding hierboven. Op een zeer onduidelijke kaart uit 1651 zijn er aan de overkant van de Maas, tussen hoeve de Weerd en de Maasband, huizen ingetekend waaraan namen zijn toegekend. Zou die Diefhuizen gevormd hebben ?
Nogmaals de eilanden. Op de bovenste afbeelding nogmaals een beeld van de grote eilanden. Geografisch kloppen deze kaarten vaak niet. Op deze kaart ligt Boorsem zuidelijk van Geulle en Mechelen er tegenover. Toch denken wij de eilanden te kunnen reconstrueren. Op de kaart daaronder hebben we dit gepoogd met de Tranchotkaart als basis.
Oproep: Uiteraard bevat het archief van Elsloo meer gegevens over de voormalige gebieden aan de overkant dan de latere Belgische archieven. Indien hier belangstelling voor is of men wil gegevens uitwisselen, aanvullen, corrigeren of anders. Dan nodig ik u bij deze uit contact met ons op te nemen: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Na uitvoerig het verloop van de Maas tussen Rekem en Leuth te hebben behandeld, durven wij toch niet te beweren dat hiermee alles gezegd. Misschien dat deze beschrijving een uitgangspunt kan vormen voor verder onderzoek (Belgisch en Nederlands, dus Limburgs !!!). Daar zou de historie van Maaskant zeer mee gebaat zijn. In dit slotartikel willen nog enkele hiaten in onze kennis aanduiden en kanttekeningen plaatsen.
Voor en na 1500. Het onderzoek naar de loop van de Maas (overigens gaat ook op voor een groot deel van de overige historie) valt in twee tijdvakken uiteen. De periode voor en die na 1500. Het verschil zit in de beschikbaarheid van gegevens. Over de periode voor 1500 beschikken we over weinig gegevens en aanknopingspunten. De meeste kennis moeten we herleiden uit enkele overgeleverde notities in de archieven en aanwijzingen op basis van de kadastrale gegevens op kaarten. Als bijvoorbeeld Peter Treckpoel het bijna wegspoelen van kerk en kasteel van Elsloo nooit had vastgelegd, was het niet mogelijk geweest deze gebeurtenis te dateren en hadden we niet beter geweten dat de kerk van Elsloo altijd op de huidige plaats heeft gestaan. Desondanks denken we dat we met onze beschrijvingen over de periode van voor 1500 in de goede richting te zitten, maar zeker weten doen we het niet. Na 1500 ontwikkelde de maatschappij zich in een snel tempo en bijgevolg werden de zaken veel beter vastgelegd. Voor hetgeen we over de periode na 1500 beschreven hebben kunnen we dan ook beter instaan en aannemelijk maken.
De doorbraak rond 1450. Een belangrijk punt in de Maashistorie is de doorbraak rond 1450 (of eerder). Deze heeft alles doen veranderen en ontwikkelingen in gang gezet. Hierover hebben we nog op het eerder gestelde aanvullende denkbeelden. In 1459 wordt een nieuwe kerk in Elsloo ingewijd een jaar eerder in 1458 verdeeld de Graaf van Rekem nieuw land onder zijn onderdanen dat ter beschikking is gekomen door Maasverplaatsing, de “Nieuwe Erven” genaamd. Ook wordt tussen 1450 en 1500 door diverse dorpen (o.a. Elsloo en Boorsem) hun grenzen opnieuw beschreven. Dit alles duidt er op dat in een zelfde tijdvak ingrijpende veranderingen in het landschap hebben plaats-gevonden die herinrichting noodzakelijk maakten. Gaan we de Nieuwe Erven zoeken, dan blijken die niet op een maar op twee plaatsen te liggen namelijk tussen Rekem en Boorsem en tussen Geulle en Uikhoven.
De gronden konden pas verlanden nadat de stroom hier verdween. Het wegvallen van de stroom tussen Rekem en Boorsem betekende ook geen voeding meer voor de takken tussen Kotem en Maasmechelen. De beek de Ziep neemt ze dankbaar over als stroomgebied en de takken verlanden uiteindelijk geheel en het gebied kon verdeeld worden. De gezochte oorzaak van de verandering zal ongetwijfeld een zware overstroming zijn geweest die mogelijk in de buurt van Rekem de instroom naar de takken bij Kotem en Boorsem maar ook die langs Mechelen heeft afgesneden of sterk doen verminderen (het lijkt erop dat de meest westelijke tak langs Grimbie / Mechelen) het langst is blijven bestaan. De situatie wordt uiteindelijk definitief bevestigd door de dijkaanleg door Rekem.
Ook bij Uikhoven moet er toen verandering in loop van de stroom zijn ontstaan. Tussen het dorp en de huidige Maas kwamen namelijk ook Nieuwe Erven vrij. Dit kan ook een gevolg zijn van de veranderingen bij Rekem die versterking van de stroom veroorzaakten van de tak die na 1150 was ontstaan (opname van de Geul)
Iedere verandering op een bepaald punt in de stroom roept een dominio effect op. Veranderd er iets met een bocht dan heeft dat ook gevolgen voor de volgende. Dit effect kan men vergelijken met een tuinslang met stromend water. Legt men de slang in kronkels en schuift men met de eerste kronkels dan werkt dat in alle kronkels, nagelang de waterdruk, door. Zo moet men ook de Maasverplaatsingen zien.
De volgende verandering lag bij Elsloo de Maas had de kerk weggespoeld, het kasteel aangetast en de stroom langs (links of rechts is nog de vraag) verlegd. De vraag is waar ze dan eerst stroomde ? Waarschijnlijk toch door de “Alde Waterganck” langs Kotem of anders door de Kotemerweerd. Dit geeft namelijk ook de meest logische aansluiting met de Maasarmen tussen Meers en Mechelen/Vught.
In rood een veronderstelde oude dijk in Kotem, in blauw de Alde Waterganck.
Langs de Grote straat in Kotem tekent zich een langgerekte, smalle strook af. Deze strook heeft de typische kenmerken van een dijk waarachter de huizen lagen. Dit verschijnsel zien we overigens ook in Meers. Deze dijk duidt op de nabije aanwezigheid van de Maas. Ook de Kotemerweerd vertoont een regelmatige, dus latere, verkaveling in veel grotere percelen dan de landerijen achter Kotem (ooit de landerijen van Meers !). Ook hier moeten we grote veranderingen zoeken die noodzaakten het gebied opnieuw te verkavelen. Wij hebben overigens geen idee van hoe we het vervolg van de Alde Waterganck met de loop van de Maas tussen Elsloo en Geulle moeten combineren. De Maas zou dan met een vrij diepe bocht (de loop van de Hemelbeek ?) door de beemden van Elsloo hebben gelopen. We willen hierbij aantekenen dat we over de dijk en landerijen in Kotem eigenlijk niets concreets kunnen zeggen dan hetgeen we uit de kaarten kunnen herleiden. We zijn terzake onkundig over de achtergrond van de dijken en landerijen rond dit dorp.
Afbeelding. Het door Dhr Gorissen al in 1931 vervaardigd kaartje met oude Maaslopen. We hebben de hoofdtakken met elkaar verbonden en doorgetekend in de beemden van Elsloo. De situatie voor 1450. Het is jammer dat wij niet over de bijbehorende teksten en bronvermeldingen beschikken die aan deze kaart ten grondslag liggen. Merkwaardig is dat hij op deze kaart niet de oude tak waar nu de Ziepbeek door stroomt heeft ingetekend. Ook is vreemd de plaatsing van Geneuth op de rechteroever. Net als wij bij ons onderzoek moesten vaststellen zal het voor vroegere onderzoekers niet anders zijn geweest. Men kan wel de hoofdlijnen van het verloop van de stroom aangeven maar niet in detail. De mogelijkheden om de diverse armen te combineren zijn hiervoor gewoon te groot.
Mogelijk hebben de geschetste veranderingen van rond 1450 zich al veel eerder ingezet en kan dit gedateerd worden in de tijd dat Boorsem en Kotem bij Rekem werden gevoegd in ca. 1350. De Maasstroom kan dusdanig in sterkte zijn toegenomen dat deze dorpen toen al steeds meer gescheiden van Elsloo raakten. De Nieuwe Erven moedten tenslotte ruim de tijd hebben gehad om voldoende te verlanden om als akkergronden uitgegeven te kunnen worden.
(Foto Guus Peters)
Afbeelding. Hoog water, de Maas staat op uitkomen. In het midden de kerk van Kotem, rechts de Hal. Op de voorgrond liggen hier onder water de resten van de oude burcht van Elsloo. Men moet in vroeger tijden toch moed gehad hebben om zo dichtbij een rivier te blijven wonen die in een paar uur in een kolkende watermassa kon veranderen, die alles wat je bezat meesleurde. En dan hebben we nog de Maasschippers, vissers en veerlui die om hun kost te verdienen, over deze voor hun moeilijke rivier moesten varen ! De Maaskanters waren en zijn niet van suiker gemaakt !
Scherpe bochten. Als we de veronderstelde loop van de Maas langs Meers vanaf Elsloo op de Tranchotkaart rond 1600 weergeven, dan ziet men dat deze zeer scherpe bochten maakt. Toch moeten die bestaan hebben de Maas was blijkbaar in staat om korte zeer scherpe bochten te maken.
Afbeelding. In rood de veronderstelde loop langs Meers (na 1450) met zeer scherpe bochten. In blauw een veronderstelde verbinding met de Oude Maas onder Vucht. Over de achtergond van de Oude Maas bij Vught is ons niets bekend. Het lijkt ons sterk dat deze gevoed werden door de oude tweede hoofdtak langs Mechelen. De Maas zou in dat geval hier wel een zeer scherpe hoek gemaakt moeten hebben. Of er moet een andere verbinding zijn geweest, die wij nu niet meer kunnen herkennen.
Afbeelding hierboven. Ook een vraagteken zetten we bij de loop van de Ziepbeek bij Geneuth als Maasloop (gele kader). Een iets oostelijker strook (rode kader) geeft meer het beeld van een oude Maasloop weer. Opmerkelijk is dat het laatste het stuk van de Alde Waterganck die Dhr Gorissen aangaf bij Geneuth in het verlengde hiervan ligt. Of is het rood omkaderd stuk de “Alde Waterganck” en heeft de Maas (of een Maastak) anders door de Kotemerweerd gelopen ? Dit zou dan ook de verklaren waarom we deze niet in de kaarten kunnen herkennen. We weten het gewoon niet. Wij vragen ons af of de Alde Waterganck niet links van Kotem i.p.v. rechts heeft gelegen.
Het slot van de beschrijving van de Maas. Tenslotte sluiten we het verhaal van de Maas af met een overzichtskaartje van rond 1750. De Maas heeft bijna haar huidige bedding gevonden. Alleen onder Vught is er nog een kleine groep eilandjes die tenslotte ook zullen verdwijnen. Na de afronding van de beschrijving van de Maasveranderingen, kunnen we nu overgaan tot het beschrijven van het dorp dat altijd met de voeten in de Maas heeft gestaan, Meers (Maes).
Het Maaskentjleed / Maaskantlied, het officiële volkslied van de gemeente Stein.
Uitgebracht in 2011door Stichting Eine Maaskentj Stein. Vocale versie; met uitvoerende muzikanten en vocalisten uit De Maaskentj.
Geschreven door Frans van Mulken, Guus Peters, Ed Gravee. Muziek Ed Gravee. Voice over Wim Cremers. Foto/video/ edit John Baggen. Productie Inspired by why.
Vanaf het Dorine Verschureplein liep een lange veldweg naar het Meldert. Dit was de Elserheggenweg. De Elserheggen waren ooit een onderdeel van de nog te behandelen landweer. De “heggen” slaan op de begroeing van de landweer. Elser (Aelser) werd toegevoegd ter onderscheid met de landweer van Stein ( de nu nog bestaande Steinder wallen). De Elserheggenweg liep over de top van een helling die vanaf de rand van het maasdal omhoog loopt. Deze helling is nog duidelijk waarneembaar in de diverse straten. Aan de andere kant van de Elserheggen helt het terrein weer af naar de Steinderweg.
De Elserheggen in 1950. Rechtsboven de kruising waar momenteel het Dorine Verschureplein ligt. Links het Meldert en de Heiberg. Duidelijk is het onderscheidt in de perceelsindeling te zien tussen de heide en de oudere bouwlanden. De Elserheggen waren de grens hiertussen.
Heiberg Het punt waar de Elserheggenweg het Meldert in loopt, is ook het punt waar de beide onder Elserheggen beschreven hellingen alsmede de helling vanuit het Meldert bij elkaar komen. Dit punt werd Heiberg genoemd. Op de top van de Heiberg ligt nu een trapveldje.
De Visscherspoel De Vischerspoel was een deel van het Elserveld. Dit gebied werd begrensd door de oorspronkelijke Driekuilenweg, de Stationsstraat, de Elserheggen en het Vunderke. Midden door de Visscherspoel liep een “vlootgraaf”. Dit was een uitgegraven gracht (graaf), een regenafvoer in een ondiep dal, welke het water afvoerde vanaf het Seeckendaal in Catsop via het Mergelakker, de huidige Ch. de Geloesstraat, langs het huidige Maaslandcentrum en vervolgens via de Driekuilenweg naar het Meldert.
Visschers kan duiden op een familienaam die in relatie heeft gestaan met een poel in dit gebied. Dit kan natuurlijk zo zijn geweest, maar toch denken wij aan een andere verklaring. Elsloo heeft als Maasdorp altijd beroepsvissers gekend. Het is goed mogelijk dat deze vissers voor de uitoefening van hun beroep een poel nodig hadden. Van plaatsen aan zee is het bekend dat vissers daar vijvers /poelen onderhielden waarin ze levend aas kweekten. Het is niet onmogelijk dat ook de riviervissers ook een dergelijke poel hadden om vissen (al of niet voor aas) te kweken.
In Elsloo kan dan een dergelijke poel, gevoed door de vlootgraaf, in dit gebied hebben gelegen. Door de Visscherspoel liepen ook veldwegen. Een ervan was de Visscherspoelweg. Dit is nu de Jurgensstraat. Deze weg vervulde later een rol als afkorting voor de bewoners aan de Koolweg en de Stationsstraat-Oost naar de St Augustinuskerk en school. Midden door het gebied liep een tweede veldweg deze volgde het verloop van de vroegere Vlootgraaf.
De Visscherspoel in 1845
Ut Bakkestroatje Naar de vlootgraaf door het Elserveld is het smalle verbindingsstraatje tussen de Stationsstraat en de Jurgensstraat (op zijn Nederlands) Vloedgraaf genoemd. In de volksmond kent dit straatje diverse namen zoals Bakkerstroatje, Bakkesstraotje, Bekkersstraotje en andere varianten. Deze naam heeft echter niets met bakken of bakkers te maken. Volgens de overlevering had in vroeger tijden een Elsloos meisje een geheime relatie met ene Baggen. In dit -toen afgelegen- straatje spraken ze met elkaar af. Van deze familienaam Baggen zouden de verbasterde namen voor het straatje afkomstig zijn.
De Groene Graaf Hoewel we bij Visscherspoel aangaven dat deze geheel door de Elserheggen en de Stationsstraat werd begrensd moeten we hier toch nog een apart gebied uitlichten wat hier niet toe behoorde, de Groene Graaf. Halverwege de Stationsstraat-West, tegenover de Past Tissenstraat, was tot voor kort nog een steile talud zichtbaar. Dit talud werd Groene Graaf genoemd. Het gebied ten oosten van deze talud en verder begrenst door de Jurgensstraat, het Dorine Verschureplein en de Stationsstraat heette Op de Groene Graaf. We denken, gezien de ligging t.o.v. het dorp en de heide en de naam, dat dit gebied in oorsprong een extra bemest weidegebied is geweest voor de melkkoeien en kalveren. Het hele gebied lag oorspronkelijk ook hoger. Dit is nu nauwelijks nog zichtbaar doordat (zoals op veel plaatsen langs de Stationsstraat) het hoge talud werd afgegraven om er stenen voor de huizen van te bakken.
Op het punt waar de Scha(ar)straat aansluit op de Driekuilenweg kwamen twee landweren samen. De landweer van Stein (dit was hier de voorganger van de het stuk Driekuilenweg naar de Heerstraat in Stein) en de landweer van Elsloo. Wij vermoeden dat de Driekuilenweg samen met de Schaarstraat deel heeft uitgemaakt van de oudste landweer van Elsloo. Pas later met het verschuiven van de landweer naar de Elser-heggen wordt dit een weg, de Driekuilenweg. Het beschreven (kruis)punt heet “Aan de Drie Kuilen”. We denken dat de naam afkomstig is van de drie greppels (kuilen) waaruit een landweer bestond. (De landweer zelf zullen we nog apart behandelen).
Aan de Drie Kuilen 1986. Met links de Schaarstraat en rechts het voetpad langs het Meldert. (Foto Guus Peters)
Momenteel is van de oorspronkelijke Druikuilenweg nog maar weinig over. Wel kan men aan dit restant nog zien dat het laatste stuk een holle weg is geweest. Een van de wanden is echter afgegraven. De betreffende kant is afgegraven t.b.v. het bakken voor de stenen van de St Augustinuskerk. Dit gebied werd dan ook de “Brikken-hook” genoemd.
De Moordkuil (Moardkoel) De Moordkuil was het gedeelte van het Elserveld welk werd begrensd door de huidige , het Meldert , de Driekuilenweg, de Dross de Sauverstraat en de Elserheggen (nu nog aanwezig als een restant veldweg gelegen tussen de nieuwe woonwijken en behouden als straatnaam in het nieuwbouwplan). De Moordkuil was niet de oorspronkelijke naam voor dit gebied, dit was Berle. Binnen het Berle lag echter een perceel welk al in 1514 Mortkeul werd genoemd. De naam hiervan kan duiden op (een overigens niet bekende) kuil in het landschap waarin of in de omgeving misschien iemand vermoord werd. De eigenlijke benaming Berle betekend ton of wijnvat. De relatie met de veldnaam is ons niet bekend. Wellicht past hier een andere, ons onbekende, betekenis dan ton. Moordkuil is een voorbeeld van het optreden van wisselingen in namen. De naam Berle voor een groter gebied wordt uiteindelijk geheel verdrongen door de deelbenaming Moordkuil.
De Moordkuil in 1815 met rechts het Vunderke. Onder loopt de Driekuilenweg.
Een “Moordkuil” was echter ook de oude naam voor een kazemat, een verdedigings-werk. Uit de overlevering weten we dat toen de Fransen kwamen de mensen hun vee in de Drie Kuilen hebben verstopt. Bekend zijn de boerenschansen in de diverse plaatsen. omgrachte driehoeken. Deze weren op het platteland in de velden gebouwd om zich te verdedigen tegen plunderaars die het veeal op het vee hadden voorzien.
Misschien is de Moordkuil wel de aanduiding geweest voor een dergelijke schans. De landweer maakte ter plaatse inderdaad een bocht. Deze bocht werd achterlangs afgesneden door de Heibergweg die hier een diep holle weg vormt. Deze weg in combinatie met de bocht in de landweer kunnen heel goed als schans gediend hebben. Het gebied was daardoor omgracht en lag op een strategische hoogte (de Heiberg).
Duidelijk is te zien dat de bocht in de landweer plus de weg erachter, een omgracht geheel vormen.
Het Vunderke (ut Vunjerke) Het Vunderke was de naam voor een voetpad, deels veldweg, door het Elserveld.Het eerste deel als voetpad was een afkorting tussen de Elserveldweg en de Driekuilenweg, na het oversteken hiervan werd het een veldweg (ongeveer de loop van de huidige Dross de Sauvetstraat), dan stak het de Elserheggen over en liep weer verder door de Heide als voetpad naar Sittard. De naam is afkomstig van vonder of vlonder. De naam komt ook voor als Vonderswegsken. Een vlonder is een kleine brug. In dit geval een bruggetje over de grachten van de landweer.
Het Vunderke tussen in 1950 tussen de Elserheggen en de Driekuilenweg.
De Eeckersteghe Het Vunderke kende in naam een voorganger: de Eeckersteghe. Deze naam verwijst naar een oudere functie van deze weg. "Ekeren" is het hoeden van varkens in een bos. Varkens werden o.a. gevoed met eikels en werden door een herder gehoed. De naam moet dateren uit de tijd dat de heide nog bos was. Na de omvorming van het bos in heide (in de 13e eeuw was hier al geen bos meer) verviel deze functie alsmede de naam.
Het Elserveld was het grootste en waarschijnlijk ook het oudste veld van Elsloo. Velden waarin de plaatsnaam voorkomt worden tot de oudste velden gerekend. De naam Elserveld leeft nog voort in de diverse uitbreidingsprojecten in Elsloo. Het Elserveld als landbouwgebied is nagenoeg verdwenen. Voor een deel door de aanleg van het Julianakanaal voor een ander deel door huizenbouw. Het oorspronkelijk Elserveld lag tussen de Maasdalrand, Julianastraat, De Driekuilen/Gavrestraat en de Scharstraat. Later volgden er uitbreidingen tot aan de Elserheggen (nu ongeveer de Heiveldstraat/Bandkeramiekerstraat) in het oosten en de Stationstraat in het zuiden. Het Elserveld was grotendeels kasteelbezit en bestond uit diverse deelgebieden met aparte namen.
Het Elserveld in 1950 en in 1803 (Tranchotkaart). In de kaart ziet men het woord Beek staan. Een stuk van de naam Beekerveld. Hoewel de Tranchotkaarten uiterst nauwkeurig zijn komen er veel naamfouten op voor. Beekerveld moet natuurlijk hier Elserveld zijn.
De Elserveldweg. Het Elserveld diende vanuit het oorspronkelijke Elsloo (dus ook vanuit het Maasdal) goed bereikbaar te zijn. Deze toegang was de Elserveldweg later ook de Wijngaardstraat genoemd. Deze weg begon ooit bij het oude kasteel in de Maas en besteeg vervolgens de Maasdaloever. Dit gedeelte spoelde in de 16e eeuw in de Maas. Boven de Maasdalrand kruistte de weg de weg naar Stein, volgde ongeveer het tracé van de huidige Wijngaardstraat om tenslotte in de Driekuilenstraat te eindigen. Halverwege langs de weg lag de Tiendschuur (vandaar ook Tiendstraat) In deze schuur werden de tienden opgeslagen. De tienden waren een kerkelijke belasting in natura zijnde 10% van de oogst (iedere elfde schoof was voor de kerk). Ook lag aan deze weg de grote huisweide van het kasteel, de Heerenweide.
Voetpaden Door het Elserveld liepen ook diverse naamloze voetpaden, die werden gebruikt als afkortingen op de wegen. In een van deze voetpaden naar Stein blijkbaar een stegel (dat was niet alleen een draaihek maar kon ook een balkenconstructie zijn waarover men heen moest stappen als doorgang in een heg). Aan de grens met Stein lag namelijk een punt welk men Trappenstegel noemde.
De Wingerd Aan de noordzijde van de Elserveldweg lagen percelen welke “op de Wingerd” werden genoemd (vandaar ook de naam Wijngaardstraat). De naam wijst op druiventeelt welke ook in Elsloo ooit bestond. Ook de “Wingerd “ was kasteelbezit. Bij de behandeling van het Hoge Bos zullen we zelfs nog een tweede wijngaard tegenkomen.
De Catharijnenberg In de inleiding gaven we al aan dat de Maasdaloever bij het oude kasteel eens westelijker heeft gelegen als een uitstulping in het Maasdal. Aangezien een helling “berg” werd genoemd, treffen we hier diverse benamingen aan met “berg” erin. Een van de hellingen heette Catharijnenberg en behoorde aan een van de altaren van de kerk van Elsloo, het St Catharina-altaar (vandaar ook Catharinastraat). Een altaar was een soort kerkelijke stichting die voor het onderhoud van het betreffend altaar in de kerk bezittingen, zoals grond, kende. Er waren nog meer altaren die gronden bezaten zoals het St. Nicolaes-altaar (vandaar ook Nicolaasstraat). Een duidelijke verwijzing naar de Maasvaart. St Nicolaas is de patroon van de schippers. Verder bestond er nog een St. Agatha altaar. Op de hellingen lagen ook de tuin en de boomgaard van het oude kasteel . Hieruit kunnen we ook afleiden dat deze hellingen glooiend zijn geweest. Op steile hellingen kan men geen landbouw uitoefenen.
De Jodenstraat We denken dat de ligging van het kasteel in de Maas met de verdwenen uitstulping te vergelijken is met de ligging van het kasteel in Stein t.o.v. het Keerend. Hier houdt de vergelijking echter niet op. Net als bij het Keerend lagen er ook in Elsloo huizen op de uitstulping. Deze lagen langs de Jodenstraat . Het geheel vormde een apart gehucht. Er is ons hier geen bewoning door Joden bekend, dat sluiten we overigens ook niet uit. De relatie van de naam met Joden kunnen wij hier niet leggen.
Het gebied van de Jodenstraat in 1847 met links vlak langs de dalrand het restant van de oorspronkelijke weg, met ernaast de Veeweg en hiernaast Landwering. Ook is een stuk van de Elserveldweg zichtbaar.
De Jodenstraat liep noord-zuid over de uitstulping. De huizen lagen dus waar nu de Maas stroomt op een verhoging tussen de Europabrug en het oude kasteel. De “bergen” en bebouwing is in de loop van de 17e eeuw steeds verder door de Maas afgespoeld. De naam is echter nog lang blijven bestaan. De Jodenstraat lag hier namelijk niet alleen. Parallel aan deze straat liep een tweede weg die “Veeweg” werd genoemd. En ten westen van deze Veeweg lag weer een landwering (zie inleiding) met op het einde het Steindervalder. Na het afspoelen van de oorspronkelijke straat met de huizen gaat de naam Jodenstraat niet verloren maar over op de Veeweg.
Het is deze tweede Jodenstraat die in de 19e eeuw afspoelt en onbruikbaar wordt. De landweer is op dat moment een voetpad welk wordt verbreed tot verbindingsweg naar Stein en Meers. Het is deze weg die verdwijnt met de aanleg van het Julianakanaal. Verder lag langs de Jodenstraat lag een terrein welk de Munninxcoul (monninkenkuil) en een ander dat het Boutsbrugsken werd genoemd. Dit laatste is waarschijnlijk een bruggetje over de landwering (bestaande uit een of meerdere greppels) geweest, genoemd naar de familienaam Bouts.
Elserschoor We zien hier dat langs de dalrand verschuivingen van wegen en zelfs van namen hebben plaatsgevonden. Het oprukken van de Maas lag hieraan ten grondslag. Hoeveel precies is afgespoeld weten we niet maar we vermoeden dat hier Elsloo een aanzienlijke hoeveelheid grond en huizen heeft verloren. Daarbij kwam nog het eerdere verlies van kasteel en kerk. We moeten wel hierbij aantekenen dat dit afbraakproces zich niet in een kort tijdbestek heeft plaatsgehad maar enkele eeuwen heeft geduurd (van ca 1450 tot ca 1850). Door het afspoelen zijn ook veel archeologische bewijzen verloren gegaan. Wel heeft Dr Beckers bij het graven van het Julianakanaal , nabij de Europabrug nog de resten van een inheemse nederzetting uit de Romeinse tijd kunnen onderzoeken, een bewijs dat dit gebied reeds in vroeger tijden werd bewoond. Uiteindelijk bleef de nu nog bestaande steile Maasoever over Deze ging men het Elserschoor noemen (schoor betekend steile oever).
De Maas bij Elsloo met op de achtergrond het Elserschoor (Foto Guus Peters)