Skip to main content

Historie

In de 90-er jaren heb ik in het Elsloose huis-aan-huis blad “de Wegwijzer” een serie gepubliceerd die ik “Over velden en wegen” noemde. In deze serie trachtte ik niet alleen toponiemen (lokale benamingen) te verklaren, maar ook de ontwikkeling tot heden met betrekking tot de wegen en velden rond Elsloo.

Deze serie is blijkbaar veel mensen in het geheugen gebleven, ook bij de redactie van elsloo.info. Zij vroegen mij of ik de serie niet opnieuw wilde publiceren op hun website. Hierin heb ik toe gestemd, alleen is de opzet iets anders.

Ik wil in de nieuwe rubriek niet alleen velden en wegen behandelen maar ook andere onderwerpen zoals de achtergronden van families, huizen, verenigingen  enz. maar zeker ook vragen van lezers over wat wij  “Aelserlogie” (alles aangaande Elsloo) noemen.

Het doel van deze rubriek is om de huidige generatie door meer te informeren over het verleden het besef bij te brengen dat het heden in de toekomst ook ooit als verleden de basis van het  heden zal zijn. Wij dragen aldus een grote verantwoording voor het heden van de volgende generaties.
Deze gedachten vormen de basis voor de in dit kader geplaatste rubrieken op elsloo.info. Met andere woorden: hoe is het zo gekomen en hoe zal het verder gaan?


Guus Peters
Streekhistoricus, Publicist en Gids

Begraafplaatsen online

Een lezer maakte ons attent op de informatieve webste Online Begraafplaatsen waar u via de persoonslijsten kunt bladeren in foto's van grafstenen en info over de overledenen.

Klik hier voor

  • Laatste update op .

De Mariaberg # door Jo Smeets

Elk leven heeft z’n pieken en dalen. Gelukkig weet niemand op welke wijze het leven zich ontvouwt. Zo kan het gebeuren dat het noodlot toeslaat. Dit gebeurde mij door een ongelukkige val. Een aanwezige vriend brengt mij naar de eerste hulp en aansluitend lig je tussen de ziekenhuislakens, de reden is een gecompliceerde beenbreuk. Binnen enkele uren staat zo je redelijk routineuze leventje op z’n kop. Helaas moeten jaarlijks vele mensen iets soortgelijks meemaken.

mariaboom catsop

De revalidatie van mijn gebroken been zorgt er voor, dat ik nu al een aantal dagen op krukken even heen en weer loop door de Mariaberg. Ondanks dat ik er tamelijk dicht bij woon, is het wandelen op deze plek tientallen jaren geleden voor het laatst gebeurd. Het haalt bij mij weer  jeugdherinneringen boven...

Als snaak ben je leerplichtig en ietwat minder leergierig, want dit betekent uren opgesloten zitten tussen vier muren. Je eerste kennismaking met een klaslokaal is nog leuk, want het is de bewaarschool. De lagere school betekent echter je inspannen om te leren lezen, rekenen en schrijven. In de jaren zestig gebeurt dit, van Catsop via de Mariaberg, in de imposante doch inmiddels afgebroken St. Agustinusschool te Elsloo. Meisjes en jongens krijgen hier strik gescheiden les. Een hoge brede muur tussen de speelplaatsen vormt een onneembare barriere. Sommige stoere zesdeklassers trachten een glimp van hen op te vangen, door tegen de muur te springen en zich klemmend aan de rand omhoog te hijsen. Voor het gros van ons rest slechts hun hoge gegil tijdens het speelkwartier.

De grote, rood geschilderde, spoorbrug die Catsop ontsloten heeft ligt er nog niet. Beneden aan de Mariaberg is een spoorwegovergang. Schuin tegenover cafe De Punt werkt in de jaren vijftig mijn grootvader in de NS-wachtpost. Als employee moet hij er voor zorgen, dat de spoorbomen hier en in de Veestraat tijdig dicht zijn als een trein passeert. M’n moeder zegt: “mijn vader het idee heeft ingediend om nog een spoorbrug aan te leggen tussen Elsloo en Catsop”. Als het plan wordt uitgevoerd, zal dit mijn grootvader werkeloos maken. Hij heeft  de aanleg van deze brug niet meer mogen beleven. Haar grootvader is veldwachter in Elsloo, een ander verdwenen beroep. Bij het gehucht Terhagen ligt de eerste, mooi geklonken ijzeren, spoorbrug die stamt uit 1864. Slechts breed genoeg om met paard en wagen te passeren, echter voor die tijd aan de maat.
Tijdens een van mijn dagelijkse revalidatiewandelingen, zie ik tussen het hoge struikgewas ’n jongentje met z’n fiets over het paadje van de Mariaberg lopen. Wij scholieren in de jaren zestig doen dit ook. Gewoon over de asfaltweg lopen, dat is saai.

Het is spannend om je ‘s zomers te wurmen tussen al dat weelderige groen. Een kleine jungle dicht bij huis. 2  Maal daags gaan wij deze weg van Catsop naar het standbeeld van Jezus met zijn uitnodigende gestrekte armen in Elsloo, hij vangt ons op. Dit beeld staat op een hoek voor de school. Het begrip achterbankgeneratie bestaat nog niet. Als we geluk hebben gooit oom Harry vanuit zijn bovenraam snoepjes naar ons. Waarom hij en z’n zussen afkomstig uit Duitsland in Catsop verzeild zijn geraakt zal wel altijd een raadsel blijven. Heen en terug van school nemen een ander slingerend paadje.

Nu ligt de Mariaberg er verstild bij. Wie loopt er vandaag de dag nog? Ik zie hoofdzakelijk hondenbezitters. Ooit is hij de langzaam kloppende slagader geweest tussen Catsop en Elsloo. Ik sta stil en kijk omhoog, het licht van de zon wordt in ontelbare scherven gebroken door die schitterende enorme boomkruinen. Dit is een groene kathedraal waaraan decennia achteloos is gebouwd. Een mooi gekleurde libel glijdt door de lucht. In de honderdjarige knotwilg, die gelukkig weer volledig in blad staat, hangt verscholen in een kastje het Mariabeeldje. De Mariaberg ontleent hieraan zijn naam. Ik mis de hoogstambomen in een wei die nog niet is bebouwd, want de vooruitgang heeft Catsop niet onberoerd gelaten. Het Catsop uit mijn jeugdjaren bestaat uit slechts enkele straten.

Tegenover en naast ons woonhuis liggen de weilanden waar de koeien, zonder oormerken maar elk met een roepnaam, lange dagen grazen en loom liggen. De regelmatige rilling van hun vel en de staart verjagen de altijd hinderlijk aanwezige vliegen. Zij zetten groen om in wit. Gelaten laten zij zich door Sjaak de heerboer met de hand melken. Z’n tuffende tractor, met losjes vastgebonden enkele rammelende “melktuite”, hoor je al van ver aankomen. Het schildje voor op de tractor meldt maximaal 16 km. Het aanzwellende geluid van de tractor is voor de koeien  het sein, om met hun volle deinende uiers richting hek te sjokken. Constant nee-knikkend gaat Sjaak door het leven en schenkt de volle emmer melk in de metalen filter die op de melkbus staat. Hierdoor worden al onzuiverheden uit de melk gehaald. Elsloo had in de Kaakstraat zelfs een melkfabriekje, de fotsj. Over de heg worden de dorpsnieuwtjes uitgewisseld. In Catsop zijn vele weien omzoomd door meidoornheggen en staan honderden fruitbomen jaarlijks prachtig in bloei. Het dagelijkse leven vloeit als stroop voorbij.

Catsop ligt geisoleerd en is wellicht daarom een gesloten gemeenschap waar iedereen iedereen kent en helpt. Dit verhaal geldt voor alle dorpen en gehuchten begin vorige eeuw. Om naar Stein te gaan moest je een grotendeels open vlakte oversteken. Dit doe je niet zo maar even en te voet. Bovendien is er de, al eeuwenoude, veelal sluimerende rivaliteit tussen de inwoners van Elsloo en Stein. Vertaalt in knokpartijen tijdens de kermis vroeger tot de hedendaagse voetbalderby Haslou - De Ster. Mensen toentertijd vertoeven noodgedwongen veel meer op een plek met alle gevolgen van dien. Dit alles is al lang verleden tijd. Nu worden de fruitweilanden grenzend aan de Mariaberg verkocht als bouwgrond. Waar vroeger bomen uit het gras verrijzen zijn dit nu huizen omzoomd door straatklinkers. Natuurlijk zijn nieuwe bewoners nodig, zij zijn als rode bloedlichaampjes die het lichaam blijven voorzien van verse zuurstof. Zij zorgen er voor dat een gemeenschap niet afsterft.

Zo heeft de ontsluiting van Catsop  voor- en nadelen opgeleverd. De ruggegraat van Catsop, die begint in de groene oase Mariaberg en eindigt in die prachtige groene tunnel de Eijkskensweg naar Geulle, staat nog fier overeind. Ferm draagt zij het gehucht Catsop ook in de 21e eeuw.

Jo Smeets    


  • Laatste update op .

De kip en het ei # door Jo Smeets

Moeder, vader en in hun kielzog een rij kinderen. Zo’n gezin was geen uitzondering in het katholieke Zuiden begin en midden vorige eeuw. Kortom vele grote huishoudens in Limburg.

Een ex-collega van mij kwam uit zo’n groot gezin te Schinveld. Zoals het leven verloopt, vlogen de kinderen een voor een uit het ouderlijk nest. Pap stierf en de mam bleef alleen achter op de boerderij. Haar woning bleef een anker waar broers en zussen met hun aanhang graag en geregeld naar terugkwamen. De mam bestierde haar huis met wei, een moestuin en hield kippen.

Als een van ons naar huis ging, kreeg je altijd wat toegestopt: groenten, eieren, fruit. Toen mam nog krachtig was, ging alles zonder moeite. Kinderen en kleinkinderen hielpen soms op haar erf. Echter de jaren verstrijken en beginnen dan te tellen, moeder verzwakte. Geestelijk bleef zij bij de pinken. Om zaken in en rond het huis op orde te houden kostte haar fysiek steeds meer moeite.

Het aantal kippen werd ook steeds kleiner, echter hun eierproductie bleef op peil. Elk kind kreeg bij z’n vertrek een doosje scharreleieren mee. Wij begonnen ons af te vragen hoe dit mogelijk was. Waar kwamen die eieren vandaan? Een van ons bekeek eens goed zo’n ei en zag toen een minuscuul stempeltje staan. Op enig moment kwam toch de vraag aan haar waar de eieren vandaan kwamen? Zij antwoordde: “ik koop ze wekelijks in de SRV-wagen”.

Het raadsel van de gestage eierenstroom en een steeds legere kippenren was hiermee opgelost.

  • Laatste update op .

Pinkpop # door Jo Smeets

pinkpop

Door Jo Smeets

In 1967 maakt de wereld kennis met de hippies. De wijk Haight-Asbury in San Francisco is hun domein. Alles moet anders is het credo. Sinds hun denkbeelden op mondiale schaal verspreid zijn, is veel veranderd ten goede en ten kwade. De hippies van toen zijn op zoek naar een nieuw utopia. Enkele slogans van hen zijn: “de verbeelding aan de macht” of “van homo faber naar homo ludens”.

Begin jaren 70 zijn sommige van hun denkbeelden in verdunde vorm doorgedrongen tot Catsop. Zo wordt in menig gezin de strijd uitgevochten om de gepaste haarlengte voor een jongen. Voor het dragen van kleding geldt een soortgelijk verhaal. Dat duffe jaren 60 kloffie kan voorgoed in de kast blijven hangen. Ouders en de gevestigde wereld weten niet wat hen overkomt. Het opstandige gedrag van de jeugd stuit op weerstand en dit is nog zachtjes uitgedrukt.

Elsloo krijgt een jongerensoos Utopia, eerst nog gehuisvest in de statige pastorie tegenover de Augustinuskerk, later in het patronaat met de ingang grenzend aan het oude kerkhof. Buiten onze landsgrenzen is er de studentenopstand in mei 68 te Parijs.

Lees meer …Pinkpop # door Jo Smeets

  • Laatste update op .

Postduiven # door Jo Smeets

In de middeleeuwen wordt de duif gebruikt om snel een berichtje over te brengen. In het recente verleden worden zij omschreven als de renpaardjes van de arbeider. Wie wil vandaag de dag nog handarbeider zijn? In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw is dit haast iedereen. Wellicht is met het langzaam verdwijnen van deze groep gelijktijdig gestart de teloorgang van de duivensport.............

Van nabij maak ik mee, dat de postduif een prominente rol speelt in het dagelijkse leven. Zo vraagt alleen al hun verzorging een ijzeren discipline. Per dag ben je wel enige uren kwijt aan deze gevederde vrienden. Het hebben van kanaries, dat is ’n stuk makkelijker. De duiven een dag overslaan is er niet bij, ook niet nodig want in die jaren ga je toch nergens naar toe. Zeker niet voor meerdere dagen. Ieders leefwereld beperkt zich nog tot de straat en het dorp waar je woont.

In Catsop hebben een aantal liefhebbers gewoond die zich provinciaal en nationaal konden meten met de allerbesten, ik denk aan de families Bours en Reubsaet. Het duivenlokaal is cafe Bie Willemke. PDV de Eendracht heeft hier haar clublokaal en haar 80-jarig bestaan gevierd. Enige jaren na dit feest is de vereniging opgeheven. De vergrijzing en vermindering van het ledenbestand zullen redenen zijn geweest.

Foto: Familie Bours, Catsop

Om de duivensport eertijds te beoefenen heb je niet veel geld nodig. In menige moestuin wordt van afvalhout een duivenslag getimmerd of op zolder wordt een hok gemaakt en een aantal dakpannen gelicht. Bij duivenmelkers die jaarlijks jonge duiven kweken schieten er altijd wel enkele over die je gratis krijgt. De enige dure investering is de duivenklok. Heel vroeger staat in Catsop slechts op enkele plekken een duivenklok. Hierin verdwijnen de kokertjes met de rubberen ringetjes. Om snel te kunnen “klokken” dient dan een sprint te worden ingezet. Een opzettelijke hindernis, het poortje blijkt vergrendeld, door een concurrent vertraagt dit wel eens.

Dit rubberen ringetje wordt, tijdens het “zetten van de duiven”, om het pootje van de duif gedaan. Het klokken van dit ringetje na thuiskomst van de duif, bepaalt de snelheid waarmee de duif van de losplaats naar zijn hok terugvliegt. Het gaat er om welke duif is het snelst weer thuis. Om dit te stimuleren worden de mannetjesduiven (haores) voor de vlucht enige dagen apart gezet van de vrouwtjes (ziejes) en ze krijgen hen niet meer te zien tot vlak voor de inkorving. Vervolgens worden zij in speciale vrachtauto’s naar de losplaats gebracht. Als hier gelost wordt gaan de hormonen een zeer aktieve rol spelen. Deze speelwijze wordt het weduwnaarschap genoemd. Bij grote internationale vluchten vanuit Barcelona of een Franse stad als Dax, is een duif uren onderweg en krijgt te maken met verschillende weersomstandigheden. Bij het woord rampvlucht kun je je iets voorstellen.

Een oom uit Geverik heeft jonge duiven gekweekt en die moeten wennen aan langere afstanden vliegen. Hij belt mij op: “Jo, wil je met mij naar Mariadorp (Eijsden) rijden”. Vaak gaat ie ook met z’n brommer met korf achterop op weg. Hij staat klaar met de rieten korf en wij gaan richting Belgische grens. Op de parkeerplaats voor de qua architectuur moderne kerk opent hij een klep boven op de korf, haalt voorzichtig een duif eruit en gooit ze in de lucht. Het is zijn allereerste langere vlucht.

De zondagochtend is voor elke duivenmelker in meerdere opzichten heilig. Niet alleen is er het noodzakelijke vroege kerkbezoek maar ook de duivenberichten op de radio volgt hij ieder uur. Hier wordt vertelt of en hoe laat ze gelost zijn. Het bepaalt voor een groot gedeelte de invulling van de zondag. Tot minder vreugde van moeder de vrouw die andere plannen had.

Een willekeurige zondagochtend in Geverik. De ene oom zit buiten op een stoel in de lucht te turen. De andere staat op de “doevespieker”, om zo snel mogelijk het rubberen ringetje dat de duif draagt in de benzing (duivenklok) te stoppen en te klokken. Mijn bezoek aan hen moet zich beperken tot veelal zwijgen en meeturen. Dit ritueel gebeurt in de jaren 50 en 60 ‘s zondagsochtends op duizenden plekken vooral in Nederlands- en Belgisch-Limburg en Noord-Brabant.

Mijn vader is klokkenzetter, meer dan 30 jaar vertrekt hij tijdens het duivenseizoen elke zaterdag naar Beek en zijn gehuchten om de wedstrijdklokken te prepareren voor de zondag. Rond 1 uur ‘s middags haalt hij eerst de moederklok op, hierop worden alle wedstrijdklokken afgesteld. Tot ’s avonds 7 uur is hij hiermee bezig in de verschillende cafes. Deze rondgang gebeurt op de fiets, de houten moederklok over een schouder hangend, bij pech wind en regen trotserend.
De eerste jaren van z’n huwelijk, moet hij als de duiven terug zijn tevens op zondagochtend present zijn. Je kunt je nu moeilijk voorstellen de tijd die hiermee gemoeid is en dat in je vrije weekend. Dit is echter zijn verbondenheid met deze sport, z’n broers in Geverik hebben de kampioenen op het hok zitten.

Het berekenen van de wedstrijduitslag heeft in die jaren zestig nog heel wat voeten in de aarde, vliegafstanden en tijden moeten namelijk worden gecorrigeerd om objectief een winnaar van de vlucht te kunnen vaststellen. Een computer is er niet en zelfs ’n handzaam rekenmachientje is niet te koop. Bij een provinciale of nationale vlucht duurt het zelfs enige dagen vooraleer de einduitslag bekend is. Voor de vliegafstand maakt het heel wat verschil of de duivenslag in Mook of in Mheer ligt.

Het inzetten van de duiven is voor de speler een verzetje. Na de werkdag moet er nog geschoffeld worden in de “moostem”, want in die jaren worden er aan huis groenten gekweekt en brood gebakken. Dit onder het motto: “wat je zelf heb, daar hoef je geen geld aan uit te geven”. Na de wasbeurt, schone kleren aan en met de rieten korf naar het inzetlokaal. Hier poel (wedden) je op jouw duiven, in de verwachting dat zij in de top zullen eindigen en iets terugverdienen. Dit vergt slechts enkele guldens. Het brengen van de duivenklok na afloop van de vlucht naar cafe Bie Willemke staat weer garant voor enkele glazen bier en veel “kalle” (praten), kortom gezelligheid.

Dan gebeurt het, dat het grote geld z’n intrede maakt in de duivensport. Japanners betalen duizenden guldens voor kampioensduiven. Menig duivenkot verandert in een groot huis met alles er op en er aan. Doping doet z’n intrede. Men gaat naar de “duivendoctor”, terwijl vroeger die duif de nek wordt omgedraaid en als soepvlees eindigt. De eenvoudige liefhebber kan wel meedoen in het spel, maar niet meer winnen van de grote cracks en haakt langzaam maar zeker af. Dit zal ook een factor zijn geweest waarom de duivensport op z’n retour is. Wat tevens meetelt is dat de sport slecht blijkt te zijn voor de gezondheid van de duivenmelker, met name de longen krijgen hun portie. Dit komt door het vele dwarrelende stof bij het schoonmaken van de hokken. Als mijn oom klaar is met dit dagelijkse karweitje, is ie van boven tot onder grijs.

Zo vlogen vroeger de mooi gepende renpaardjes snel door de lucht voor de handarbeider z’n plezier. Nu lijkt het er vaak op, dat wij mensen in het dagelijkse leven een renpaardje zijn geworden. “Het kan verkeren”, schrijft de dichter Brederode.

  • Laatste update op .